Recensie

Hoera, het nieuwe jaarboek!

Wie herinnert zich de eerste editie? Sommige mensen vonden het toen al niks, een politiek correcte architectuurcatalogus voor opdrachtgevers zonder benul van kunst. Anderen hadden de illusie dat het mogelijk is om op een coherente manier over hedendaagse architectuur te schrijven. Vincent van Rossem recenseert Architectuur in Nederland, jaarboek 2001>2002

Die sommige mensen, zo is in de loop der jaren gebleken, hadden dus in den beginne gelijk. Het jaarboek werd een handige catalogus voor ambitieuze baasjes die geld besteden dat niet uit hun eigen zak komt. De anderen gaven het op. Wat denken deze inmiddels bejaarde anderen van het jaarboek 2001>02? Je bladert het door en bekijkt de plaatjes. Het jaarboek is een plaatjesboek, een catalogus. En de plaatjes zijn adembenemend. De architectuurfotografie is in de afgelopen jaren grondig vernieuwd. De dagen van het modernisme zijn geteld, en ook de sociale huisvesting is op sterven na dood. Er gaapt een diepe kloof tussen de naoorlogse woonwijken en de hedendaagse vinexwijken. Deze breuk in de Nederlandse architectuurgeschiedenis wordt gretig door fotografen in beeld gebracht, liefst in gemene kleuren, en soms met een scherp oog voor lullige details. De foto op de achterzijde van het jaarboek vertelt met dodelijke precisie wat er aan de hand is.

Deze objectieve scherpte ontbreekt helaas bij de redacteuren van het jaarboek. Zij hebben een uitstekende keuze gemaakt, maar daarna is de moed ze in de schoenen gezonken. Van Toorn heeft een apocalyptisch essay geschreven over de commercie en het smakeloze bestaan van de Nederlandse middenklasse. Blijkbaar weet hij niet dat de middenklasse al eeuwen belachelijk wordt gemaakt door oud geld met goede smaak. Vreemd is ook zijn afkeer van 'belevenissen' die ontworpen zijn. Dat hebben architecten toch altijd gedaan? Een middeleeuwse kathedraal was toch bedoeld als een belevenis? En is Stowe soms niet een 'hypnotiserende illusie'?

Het essay van Wortmann over 'de nieuwe schaarste in de woningbouw' voegt weinig toe aan het gemiddelde krantenartikel over dit onderwerp. De dramatische val in de woningproductie wordt niet verklaard. De nu zo verguisde corporaties konden het in elk geval beter, maar zij produceerden de naoorlogse sowjetwoningen die nu allemaal afgebroken moeten worden volgens Remkes. Het bouwen van goede en duurzame woningen is klaarblijkelijk niet eenvoudig. Het artikel van Vollaard over materiaalgebruik door architecten maakt een rommelige indruk. Het ingewikkelde probleem dat de Duitsers zo mooi aanduiden als 'Materialbewertung', verdient beter. Het is niet, zoals Vollaard lijkt te denken, een keuze tussen schijn en waarheid, maar het is een historisch veranderingsproces. Men leze 'Der Wandel der Materialbewertung in der Kunsttheorie des 19. Jahrhunderts', een leerzaam essay van Günther Bandmann. Anne Hoogewoning herhaalt in haar bijdrage aan het Jaarboek de jammerklacht van Van Toorn over de rol van het architectonisch ontwerp als symbool. Ook zij weet blijkbaar niet dat bouwkunst altijd een verbeelding is geweest van iets anders dan bouwmaterialen en plattegronden. Tempels, paleizen, buitenhuizen, en zelfs sociale woningbouw, zie Tuinstad Slotermeer in Amsterdam, vertellen sprookjes. Over de goden, over de macht, over het landelijk geluk, en over het wonen. Dat maakt architectuur nou juist zo leuk.

De projectbeschrijvingen zijn gezellige niemendalletjes, dus we moeten constateren dat fotografen op dit moment meer begrijpen van de bouwkunst dan architectuurcritici. De kritiek worstelt nog met de erfenis van het Modernisme. Koningin eenoog kijkt echter met een onbevangen blik, vooral sinds de laatste restjes romantiek in de moderne fotografie overboord zijn gezet. De realiteit is zelden aangenaam, maar vaak wel spannend. Wat dit betreft behoort MVRDV met 2289 AC weer tot de besten, maar mijn eigen keuze voor de ultieme jaarlijkse droevigheid gaat toch uit naar 1213 LH, een soort woonwagenkamp zonder wielen.