Feature

Voortkabbelen op geaccepteerde planologische tradities

De reconstructie van de zandgronden – intensieve veehouderij maakt plaats voor natuurgebieden en woningbouw – heeft grote implicaties voor het landschap. Eind april presenteerde de provincie Noord Brabant het vastgestelde streekplan “Brabant in Balans”. Centraal staat zorgvuldig ruimtegebruik.

Hoe de provincie zorgvuldig wil omgaan met de ruimte wordt aan de hand van vijf thema's toegelicht:

– meer aandacht voor de onderste lagen

– zuiniger ruimtegebruik

– concentratie van verstedelijking

– zonering van het buitengebied

– grensoverschrijdend denken en handelen

Vooral het eerste punt is weer een stapje vooruit ten opzichte van het vorige streekplan. Passend binnen de actuele discussie over water en bodem worden het beeksysteem en de geomorfologie als belangrijke sturingselementen genomen voor ruimtelijk ontwikkelingen. Opvallend daarbij is dat aan de onderste lagen ook de infrastructuur is toegevoegd. Infrastructuur was in het verleden volgend op ruimtelijke ontwikkelingen, eerst de wijk bouwen dan pas een weg er naar toe. Het besef dat infrastructuur naast water een sterk sturinginstrument is, is in dit streekplan serieus opgepakt.

Waar ik bij dit streekplan met name benieuwd naar was, waren de ideeën over de reconstructie van landbouw. De reconstructie van de zandgebieden wordt in de architectuurbeleidsnota 2001-2004 als één van de Grote Projecten genoemd. Het vorige streekplan werd door de boeren nog met veel protesten ontvangen. Nu is het echter relatief stil rondom het streekplan. En dat terwijl planologen en landbouwdeskundigen toch belangrijke veranderingen in het landelijk gebied voorspellen.

Landbouw blijft weliswaar de grootste grondgebruiker in het buitengebied maar de veestapel zal met 30% afnemen en het aantal bedrijfslocaties zelfs met 75%. Wat gebeurt er met de vrijkomende gebouwen en wat doen we met de vrijkomende grond? Het zijn vragen die bij bestuurders, planologen en landschapsarchitecten naar boven komen. De (ex)boeren zelf hebben al snel antwoorden gevonden, van een dierenhotel tot zorgboerderij. Snel inspelen op de actuele situatie is voor deze zelfstandige ondernemers van levensbelang. Echter hoeveel caravanstallingen en nieuwe landgoederen kan het Brabantse landschap verdragen? Centraal bij dit onderwerp is de vraag: hoe ziet het landelijk gebied van de toekomst eruit? Deze vraag wordt in het streekplan op een nogal defensieve manier beantwoord.

klik op de afbeelding voor een vergroting

boven: stedelijke en landelijke regio’s

In principe kan er niets in het buitengebied. Als er een boerderij gesloopt wordt dan is herbouw mogelijk in of tegen de randen van de dorpen. Een naar mijn idee enge uitleg van het  zogenaamde 'Ruimte voor Ruimtebeleid'. Is dan niets mogelijk in het buitengebied? Jawel, een nieuwe landgoed kan, wanneer het een kwaliteitsverhoging van het landschap betekent – het zogenaamde 'rood voor groen' beleid. Zo zijn er binnen het ruimtelijk beleid van het streekplan allerlei ontsnappingsclausules. Er is dus geen harde rode contour getekend, maar een elastische.

Op dit moment leeft het besef dat we niet meer kunnen spreken van 'de stad' of 'het platteland'. Stad en platteland vloeien in elkaar over. Ieder stelt zijn eigen leefgebied samen uit rode en groene componenten. We gaan in Den Bosch naar de bioscoop, in Boxtel naar school, in Gemert naar een kunstmanifestatie en wandelen op de Campina. De vermenging van stad en land is een proces dat al vele jaren in ontwikkeling is. Brabant kenmerkt zich door de vele kleine dorpen met een landelijke ligging. Een groot deel van de bebouwing in het landelijk gebied is nu al burgerbebouwing. Met het verdwijnen van de vele agrarische bedrijven zal dit verschijnsel toenemen. Het agrarische landschap wordt door de stedeling gebruikt om op een prettige manier te wonen. Wat betekent dat voor het landschap? Wat betekent de agrarische revolutie die in Brabant plaatsvindt voor het landschap in relatie tot de verstedelijking, welke kansen biedt het? Op die vragen vind je in het streekplan geen antwoord. De reconstructie van de zandgebieden wordt in het streekplan niet gezien als kans voor de ontwikkeling van een Brabant dat zich onderscheid van de Randstad, het Ruhrgebied en de Vlaamse Ruit; het leidt tot een herschikking van het ruimtegebruik volgens het bekende zonerings- en verstedelijkingsmodel.

De verwachtingen voor een vernieuwend streekplan waren hoog gespannen, vooral na de discussie en schetsen in het kader van 'ontwerpen aan Brabant 2050'. Een volledige andere koers van een streekplan is in het huidige politieke krachtenveld misschien te veel gevraagd. Toch is het teleurstellend dat er weinig in het streekplan is terug te vinden van het ontwerpend plannen waarmee in het 'ontwerpen aan Brabant 2050' een start werd gemaakt.