Feature

Het nieuwe cremeren

Ten noorden van Haarlem, niet ver van het Spaarne is deze maand op de Noorderbegraafplaats een nieuw crematorium geopend. Het ontwerp van Atelier Zeinstra van der Pol tracht van de relatief zakelijke ceremonie van het cremeren een ritueel te maken.

foto Arjen Schmitz

Het traditionele begrafenisritueel is in Europa ver ontwikkeld en volledig verweven met het christelijk geloof. De ter aarde lating is hierin het hoogtepunt van de ceremonie. In tegenstelling tot andere culturen blijft in de westerse crematie het moment van de verbranding verborgen voor het rouwenden. Crematie is in Nederland een relatief nieuw verschijnsel dat is ontstaan parallel aan de ontkerkelijking. Het speelt zich al decennia lang af in decoratieloze, zakelijke ruimten, waarin de architectuur geen verwijzingen heeft naar de religieuze traditie. Steeds vaker echter blijkt er bij nabestaanden behoefte te bestaan aan een directer en ritueler, troostrijker contact met de dode. Er moet een beter alternatief zijn voor de kist die door een stalen luik de marmeren vloer in zakt.

Het crematorium van Herman Zeinstra is ontegenzeglijk een introvert gebouw. Bij aankomst wordt achter hoge bomen een opeenstapeling van witte steen, hout en glas zichtbaar. In eerste instantie is het een onsamenhangend beeld. Tussen de hoge kale stammen van de dennen ligt de lage, brede muur van het gebouw. Een aantal glazen kappen steekt er boven uit. Eenmaal het gebouw betreden keert alle aandacht naar de binnenruimte. Het crematorium bestaat uit een serie gebouwen rond een binnenhof met een overdekte rondgang. Het middelpunt wordt gevormd door de aula. Dit type van de rondgang is eeuwenoud en in haast alle culturen bekend. De verschillende ruimten: condoleanceruimte, aula, koffieruimte, columbarium, worden fysiek verbonden door middel van een processie.

De aandacht wordt getrokken door een doorkijk naar het binnenhof, het schaduwspel van de talrijke houten spanten of het gefluit van vogels. Het scala aan materialen is beperkt en geeft een rustige maar duidelijk geen zakelijke sfeer aan de ruimte. Overal is de lucht te zien, voor nu het enige contact met de buitenwereld. Op de kale witte muren is het juist het daglicht dat de ruimten decoreert. Door de sterke wisseling van luchten krijgt het gebouw steeds een ander karakter. Wat is er mooier dan dramatische wolkenluchten om het afscheid van een dierbare een bovennatuurlijke lading te geven?

Vanuit de ontvangstruimte bij de entree volgt de route naar de aula. Dit centrale gebouw bestaat uit een constructie van houten spantbenen met slechts glas ertussen. De ruimte is hoog en heeft daarmee een zelfde effect als klassieke kerken, zonder gebruik te maken van de zware klassieke materialen. De akoestiek is door de combinatie van hout en glas buiten verwachting mooi. De grote massief houten deuren naar drie zijden van het binnenhof zijn door hun contrast met de glazen gevel veel geslotener dan een deur in een dichte muur. Terwijl een deur juist een ruimte opent krijgt het in deze opstelling een geheel andere betekenis. Dicht is echt dicht.  Wanneer de deuren openstaan is de aula ineens geen afgesloten ruimte meer. Het is nu als podium onderdeel van het binnenhof en onderscheidt zich slechts van buiten door het verschillende materiaal van de vloer.

Banen grind en wild gras begeleiden de route naar de rondgang. In eerste instantie lijkt er overdreven veel hout gebruikt te zijn om deze rondgang te overkappen. Eenmaal deze gang volgend vormt de reeks dakspanten een vrijwel gesloten plafond waar het zonlicht doorheen valt. In dit ontwerp is de verbranding onderdeel van de ceremoniële route geworden. De visueel gesloten ruimte met de roestvrijstalen oven volgt direct na de aula. Met een bedieningspaneel kunnen de nabestaanden zelf het vuur aansteken en bij de verbranding blijven.

De rondgang vervolgt naar de condoleanceruimten. Deze langgerekte ruimte heeft op ooghoogte geen zicht op de omgeving. Wel is langs de dakrand een glasstrook waardoor de bomen van de begraafplaats te zien zijn. Aan de korte zijden geeft een grote glazen pui toegang tot de patio’s. Deze werken als klankkasten voor geluiden van wind en vogels in de bomen.

De laatste wand van de rondgang wordt gevormd door het columbarium, de urnenwand. Dit is de enige plek waar de omgeving van het crematorium te zien is. Hier ligt de grote bomenlaan met dichte struiken rododendrons die het prachtige decor vormen voor de urnen.

Door de gehele processie die je tijdens de crematieplechtigheid doorloopt, heb je bij het verlaten van het gebouw niet het idee een gebouw te verlaten. De deur valt niet zomaar achter je dicht. De route gaat door langs de hoge dennen.