Recensie

Een landschap in drie delen

De vijfde Floriade is in de bollenstreek helemaal op zijn plaats. Al eeuwenlang staat het landschap tussen Leiden en Haarlem symbool voor de internationale handel in bloemen en bollen. Van de voorgaande edities van de internationale tuinbouwtentoonstelling bleef in vrijwel alle gevallen na afloop een stadspark over als zichtbare herinnering. Deze keer lijkt het een voorbode te zijn van een zeer spannende ontwikkeling.

De belangrijkste initiatiefnemer van de Floriade is de Nederlandse Tuinbouwraad, planten en bloemen vormen dan ook de hoofdmoot. De behoefte van kwekers hun koopwaar te exposeren op tijdelijke tentoonstellingen en de daaraan verbonden prijsvragen en keuringen kent een lange traditie. Pas na de eerste successen van het Keukenhof, in de jaren vijftig, lag een internationale aanpak in het verschiet. Ook deze keer maakt de vakman, amateur en toerist  kennis met een bont aanbod van bloemsierkunst, agrarische producten, nieuwe gewassen. Meer nadrukkelijk dan voorheen is de kunst, architectuur, tuinkunst en landschapsarchitectuur aanwezig. De promotie van tuinbouwkundige prestaties gaat gepaard aan innovatieve ideeën in de landschapsarchitectuur en stedenbouw.

Geslaagde voorbeelden uit het verleden, zoals de tuin en het tuinpaviljoen Jungbrunnen (voor alcoholvrije drank) van architect Peter Behrens op de Internationale Kunstausstellung und grosse Gartenbau-Ausstellung Düsseldorf 1904, lieten eerder zien dat tuinarchitectonische vernieuwing onderdeel kan zijn van het programma. Maar liefst 35 Duitse steden toonden dat jaar hun nieuwe plannen op het gebied van stedelijk groen. Een ander hoogtepunt was de G/59, Gartenbau-Ausstellung in Zürich. De expositie toonde op onvergetelijke wijze wat met de materialen beton, hout en kunststoffen in de landschapsarchitectuur was te bereiken.

Blijft de vraag hoe deze Floriade de geschiedenis zal ingaan. Het moet voor landschapsarchitect Niek Roozen een hele opgave zijn geweest om de bonte kermis aan paviljoens, follies, tuintjes en kunstwerken naar een eenduidig geheel te leiden. Roozen was in ieder geval redelijk vertrouwd  met de opgave, onder meer vanwege zijn bijdragen aan de vorige Floriade en het ontwerp voor de permanente publiekstrekker ‘de Kasteeltuinen van Arcen’ (Limburg). De twee vaststaande gegevens, een historische dijk en een nieuwe snelweg, verdeelde de beschikbare 65 ha in drie delen. Roozen heeft er drie landschappen van gemaakt met het meer, de berg, en het dak als belangrijkste kenmerken. Beide laatste landschappen zijn aangelegd op een geometrisch ingedeeld patroon, het meer is omgeven door een ‘romantisch’ basispatroon van slingerende paden.

Bij binnenkomst in ingang Noord, waar een enorm overdekt kassencomplex is neergezet, krijg je al snel de indruk beland te zijn in een tuinbouwversie van het pretpark Tivoli in Kopenhagen. De onvermijdelijke commercie in de vorm van Floriade-shops, restaurants en rechts grote hallen waarin bloemsierkunst en design hand in hand lijken te gaan. In de kijkrichting van de alom aanwezige piramide bevinden zich de eerste buitenlandse inzendingen.Voorbij de brede promenade, een centrale as die in de richting van de piramide ‘Big Spotters’ Hill’ loopt, met links een lange rij kopieën van Michelangelo’s ‘David’, in kleinere uitvoering, en rechts Antonio Canova’s ‘Venus Italica’ komt het meest aardige deel voor wat betreft de landschapsarchitectuur. Jammer dat zo ‘en passant’ is omgegaan met het gegeven van de historische dijken die onderdeel zijn van het werelderfgoed ‘De Stelling van Amsterdam’ en waar doorheen de promenade is aangelegd. Het groene dorp ‘de Gelaagde Stad’ links van de middenas toont onder meer dakterrassen en een aantal modeltuinen op formaat van de betere nieuwbouwwijk, met (tuin)huizen, veel steen, rotsblokken en gekleurde kiezels. ‘Erg mooi en open woningje wat ik zo zou willen hebben’ was een bezoeker in het gastenboek mij voor. Inderdaad wordt je op de expositie regelmatig geconfronteerd met een moeilijk te onderdrukken kooplust.

De 40 meter hoge Big Spotters’ Hill blijft een bijzondere ervaring in de polders, en heeft qua omvang voorgangers in de heuvel van het Amsterdamse Bos en de skihelling van recreatiepark Spaarnwoude. Het panoramisch uitzicht is hier echter uitzonderlijk open. Amsterdam in de verte, het vliegveld, de duinen, alles wat het Nederlandse landschap te bieden heeft is nabij. 150 jaar geleden maakte schrijver en wereldreiziger Hermann Fürst von Pückler-Muskau geschiedenis als bedenker van de piramiden op landschapspark Schloss Branitz, bij het Duitse Cottbus, één van de fraaiste overblijfselen uit het verleden van het landschapspark. De kosmische schepping lijkt in alles het tegengestelde van Big Spotters’ Hill, die door de toegankelijkheid volledig voldoet aan de eisen van een succesvolle toeristenattractie. Het gezicht op de bezoekers die in grote getale de piramide beklimmen en afdalen is fenomenaal. De brug over de snelweg leidt naar het derde en laatste deel van de Floriade: het populierenbos aan het meer. Onder de bomen en langs het water zijn vele tuinen met positieve uitschieters van onder meer ‘Future Plants’ beplant door dezelfde ontwerpers die verantwoordelijk zijn voor de basisbeplanting van de Floriade. Daarnaast doet Amstelveen, dit jaar met een rijke varentuin, als één van de weinige Nederlandse gemeenten, voor de vijfde keer mee. Iets verderop aan het water ligt het Aziatisch dorp. De paviljoens en tuinen zijn traditioneel en zouden niet misstaan in een achttiende-eeuws landschapstuin. Tuinenland bij uitstek, Groot-Brittannië zul je niet tegenkomen op de Floriade. Japan heeft daarentegen twee paviljoens ingezonden. Voor de vele Japanse bezoekers is het resterende bollenveldje eind mei wel erg schraal, aangezien elk familielid hier gehurkt achter de vuurrode tulpen wil worden vereeuwigd. Een landschapsarchitect moet hier toch iets op kunnen bedenken. Als attractie is de Floriade een zeer geslaagd feest van vermaak. Misschien kan de tentoonstelling in de toekomst ook nog meer recente vernieuwingen in de tuin- en landschapsarchitectuur laten zien. Zo is een heldere visie op de ruimtelijke vraagstukken van deze tijd, behalve dan de verwachte toename van dakterrassen,  een groot gemis. Maar het doel heiligt ongetwijfeld de middelen in dit ‘eager to buy’ landschap.