NEXT the future of world architecture is de titel van de Venetiaanse architectuur Biënnale. Curator Deyan Sudjic wil laten zien wat en hoe er de komende jaar gebouwd zal gaan worden waarbij het met name gaat om de kwaliteit van de vorm en de materialen. Roemer van Toorn ging naar de opening van de Biënnale. Een kritische ‘roman’ in tien delen over het Nederlandse paviljoen, de prijzen, de openingen, de controverses, de Archis-boot en veel meer. Met tientallen foto’s.

Hedonistische taferelen in de tuin van de Biënnale
Ik vind het altijd heerlijk om een paar dagen in Venetië te zijn. De mix van hedonisme, exhibitionisme en voyeurisme in een sublieme decor van historische kitsch — en vele andere contradicties die deze stad overeind houden — spreken mij zeer aan. Voor mij is Venetië de ultieme schizofrene stad. Net zoals in Las Vegas is hier de virtuele werkelijkheid op een fantastische manier werkelijkheid geworden. Net zoals in Las Vegas drijft de economie van Venetië op vermaak. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het meest lokale in Venetië het toerisme is.
Iedere dag komen er 150.000 bezoekers naar Venetië, terwijl er niet meer dan 45.000 mensen wonen. Niet alleen de oude stad met zijn vele pittoreske pallazo’s, kerken, straten en pleinen maar ook het filmfestival, de architectuur- en de kunstbiënnale zijn onderdeel van een Venetië als stad van vermaak. En de industrie die dit alles mogelijk maakt – zoals de havenstad Mestre – wordt buiten het bereik van het imaginaire rijk gehouden.
Echter, Venetië verschilt van Las Vegas omdat in Venetië het toerisme zich in een setting van duurzaamheid afspeelt. Las Vegas, en veel van de Amerikaanse cultuur, speelt zich af in een snelbuffet architectuur. Dit Snackisme zal waarschijnlijk snel tot het verleden behoren. Meer en meer krijgt de vermaakindustrie door dat je moet investeren in kwaliteit door de toename van goed opgeleide toeristen die geen genoegen nemen met het consumeren van hapklare brokken die maar heel even lekker smaken. De toerist van de toekomst wil uitgedaagd worden door een design met een goed verhaal en unieke vorm. Toerisme zonder culturele dimensie, zonder smaak en zonder reflectie, zal in de toekomst steeds moeilijker uit de voeten kunnen. Niet alleen het namaak Venetië in Las Vegas getuigt van deze goede smaak, of het Guggenheim museum van Koolhaas (creatief spelen met Junkspace), ook het nieuwe complex in Las Vegas met minimalistische architectuur van echt dik marmer onder andere ontworpen door Tadao Ando, met Italiaanse vijfsterren restaurants en een Armani winkel, wijst in deze richting. Een gebouwde omgeving met een echte geschiedenis zoals Venetië, of een omgeving ontworpen door een spraakmakende architect met een absurd idee, of een chique minimalisme van duurzame materialen heeft de toekomst.
Europa, en meer in het bijzonder Italië, hebben het patent op een vermaakcultuur die getuigt van een smaakvolle cultuur en geschiedenis vol boeiende verschillen. Je zou je de grap kunnen permitteren dat de enige landen die getuigen van goede smaak en cultuur die landen zijn die een goede cappuccino of espresso kunnen serveren. In ieder geval heeft het succes van de koffieketen Starbucks uit Amerika aangetoond dat er een enorme verlangen bestaat naar cappuccinocultuur. Het connesseurschap van de steeds beter opgeleide toerist moet immers worden bevredigd. Al observerend op een heerlijk terras genietend van een cappuccino in de zon passeerden deze en vele andere bizarre werkelijkheden elkaar in Venetië. De Weense architect Boris Prodecca, vatte de vele hedonistische contradicties prachtig samen met de woorden: “Venetië is als een oude ervaren hoer waar je steeds weer naar terugverlangt”.

Iedere architect moet een ster zijn
In de wereld van kwalitatief vermaak wordt de architect meer en meer ingehuurd om de crème de la crème vorm te geven. De architect verliest in deze wereld steeds meer zijn aloude invloed op de totale gebouwde omgeving. De architect moet andere velden aanboren om de hoge ambities van commissies, tentoonstellingmakers, uitgevers en steden – die zichzelf op de kaart willen zetten – tevreden te stellen. Iedere architect moet tegenwoordig een ster zijn. In de voorlaatste Biënnale Less aesthetics more ethics onder leiding van Fuksas, ging het vooral over hoe de architectuur zijn inspiratie ontleent aan de vele mutaties van onze huidige moderniteit. Niet het ambacht van de architectuur maar hoe de architectuur haar inspiratie ontleent aan de hedendaagse leefwereld stond voorop. Voor de Italiaanse architectuur werkte de architectuur Biënnale van Fuksas enorm bevrijdend. Eindelijk kon men de taal van Aldo Rossi, Tafuri en Gregotti vergeten en volop het heden betreden.
Wat ook opviel aan deze voorlaatste architectuur Biënnale was dat er andere (re)presentatie technieken werden gebruikten. In plaats van plattegronden, doorsneden en maquettes zagen we architectuurprojecten in films, kunst installaties, en fotocollages. Dit deden de architecten niet alleen om te communiceren met het publiek. Ze geloofden ook dat in de nieuwe wereld de architectuur een andere vormentaal moest ontwikkelen. Immers de oude kaarten om te navigeren in de nieuwe moderniteit werkten niet meer. De architectuur moest nieuwe concepten ontwikkelen die beantwoorden aan de behoeften van leven in onze huidige tijd.
De recente Biënnale NEXT onder leiding van de curator Sudjic slaat een geheel andere weg in dan Fuksas. Voor de tentoonstelling in het Arsenale gebouw, met zeer veel projecten van alle grote namen uit de Westerse architectuurwereld, verbood Sudjic ieder gebruik van video. Dit in tegenstelling tot de prachtige videomuur van stedelijk leven van Fuksas in de Arsenale van twee jaar geleden.
Sudjic zet de architectuur in de schijnwerpers met traditionele middelen. Hij kiest voor het ambacht: “Far from the fantasy and virtual representations that have drawn architecture closer to the world of art installations, this year the Architecture Biennale will examine above all the quality of the forms and of the materials of the architecture constructed“. Sudjic laat zien hoe knap, intelligent en mooi architecten in staat zijn gebouwen te maken. Hij laat 1 : 1 details, doorsneden, plattegronden, technische details en prachtige maquettes zien. Het is een zeer professionele tentoonstelling met een enorme liefde voor het ambacht. Ik raad iedere architect aan om naar deze Biënnale te gaan om te spieken bij de collega’s hoe je gebouwen kan maken, hoe je een maquette kan maken, hoe je detailleert, hoe je presenteert, en hoe architecten uitmuntend met nieuwe materialen en constructies experimenteren. Maar verwacht geen technische informatie over ingenieuze installaties, draagconstructies of anderzijds.
Ook sociologen geïnteresseerd in de stad of de ruimte komen niet aan hun trekken. De architect als kunstenaar staat centraal en niet hoe architectuur in een team van verschillende specialisten wordt ontwikkeld. Waar de tentoonstelling in overeenstemt met Fuksas is de aandacht voor hedendaagse architectuur. Er is geen interesse te signaleren naar een neohistorisme van Krier, Grazzi, Rossi, Graves, Stern. De stad en ‘mainstream’ architectuur ontbreekt totaal in de visie van Sudjic. In zijn boeken The 100 Mile City en Democracy and architecture gaat Sudjic uitgebreid in op de relatie tussen architectuur en samenleving.
Waarom worden in deze Biennale dergelijke maatschappelijke lezingen totaal vermeden? Waarom gaat hij thema’s als de suburbane stad en democratie in de architectuur uit de weg? Het zou de Biënnale veel interessanter maken. Het architectonische object van de Westerse sterarchitect is heilig in deze expositie. De derde wereld ontbreekt, behalve een paar interessante villa’s voor de nieuwe rijken in het Chinese Toscane bij de Chinese Muur. Het is het tijdschrift Domus in drie dimensies tentoongesteld. Daarnaast is de expositie gericht op waar architecten nu mee bezig zijn. Wat nu nog niet gerealiseerd is en in de nabije toekomst door Domus zal worden gecoverd. Frisser kan het niet.
De aandacht en liefde voor het object, de constructie, het detail, en principe van bekleden van een gebouw spreekt mij in deze Biënnale zeker aan. In Nederland hebben we te lang gezwegen over onze innovatieve constructies, technieken, (dirty) details, en nieuwe typologieën. We spraken alleen maar over data en programma als tegenreactie op een teveel aan vorm voor de vorm in het Postmodernisme van Charles Jencks. Echter waar deze Biënnale totaal aan voorbij gaat is hoe het object zich verhoudt tot zijn omgeving. Hoe het object met zijn materiaal en techniek nieuwe werkelijkheden realiseert. Het publiek krijgt geen inzicht in de bedoelingen van de architect, hoe de maker het programma van eisen inpast, hoe de cultuur van het lokale en het globale werd geïnterpreteerd, hoe de architect zich wenst te verhouden tot de publieke en private sfeer. De ingenieuze inventiviteit van de vele architecten en de professionaliteit waarmee de projecten zijn tentoongesteld maakt het voor de bezoeker moeilijk om de verscheidene posities van de verschillende architecten te ontcijferen.
Waarom Sudjic bepaalde architecten heeft geselecteerd en andere niet blijft onduidelijk. Daarmee ontsnapt hij aan iedere mogelijke richtingegevende discussie. De ordening van de projecten in de Arsenale is zeer conservatief. We bewegen van klein naar groot, van villa’s, musea, winkels, tot wolkenkrabbers voor het World Trade Centre in New York. Alleen de Zwitserse architect Zumthor doorbreekt de reeks van de vergrotende trap van schalen omdat zijn 1 : 1 gebouwdetails te zwaar waren om te transporteren naar het Arsenale gebouw. Je zou de positie van zijn project aan het einde van de gebouwenreeks in de Arsenale kunnen lezen als het ultieme verlangen van Sudjic naar het autonome, naar de taal van de stenen zelf.
Sudjic berooft de architectuur van zijn context. Hij verzet zich met deze Biënnale tegen de kunstzinnige en mediatieve interpretaties van de architectuur à la Fuksas. NEXT is het feest van het architectonsiche object. En dat vinden veel architecten heerlijk. Eindelijk wordt de aandacht gevestigd op wat ze maken met de taal van de architectuur. Net zoals veel kunsttentoonstellingen isoleert deze expositie het object in een quasi neutrale museale ruimte. De vele relaties die het architectonische object altijd met andere werkelijkheden aangaat – en wat volgens mij architectuur juist zo boeiend maakt – worden als in een röntgenfoto weggevaagd. Waarin Fuksas en Sudjic in overeenstemmen is dat zij beiden de architect als geniaal individu propageren. Fuksas en Sudjic zijn beide smoorverliefd op al datgene wat mooi en macho is. Fuksas geilt op stedelijkheid, vol nieuwe media en hedendaagsheid, en Sudjic is in de ban van het ultieme autonoom object. Tot wat voor soort gebruik en actie de architectuur aanzet blijft in deze tentoonstelling gissen. Wat zei Zaha Hadid ook alweer tegen ons in de wandelgangen? “This Biennale is a bit dull“. Inderdaad het is een heerlijke hedonistisch tentoonstelling voor architecten zonder behoefte aan reflectie, terwijl deze luxe juist de basis kan zijn voor een stevige confrontatie. Ik zou zeggen: Wat kan je gebeuren in het hedonistische Venetië? Dit is de ideale plek om eens wat aan de orde te stellen. Het carnaval van architecten kan wel tegen een stootje in deze ambiance van pracht en praal.

Ornament en misdaad
Meestal wordt Adolf Loos beroemde tekst Ornament und Verbrechen in het Engels foutief vertaald met Ornament and Crime. In de tijd van architect Loos was het ornament geen misdaad maar een ‘verbrechen’ (= overtreding). Nu, in deze tijd vind ik het veel toepasselijker om van Ornament en Misdaad te spreken. De manier waarop Fuksas en Sudjic architectuur als zaligmakend object bejegenen is wat mij betreft een misdaad. Natuurlijk is het ook een misdaad dat ze alleen maar hun vriendjes uitnodigen en niet verder kijken dan hun neus lang is. De Biënnale van Fuksas Less Aesthetics, more Ethics ging trouwens helemaal niet over ‘meer ethiek’, maar over een andersoortige (hippe en frisse) architectuur; een architectuur geïnspireerd door van alles wat van buiten de architectuur komt. Fuksas komt op voor een mediatieve architectuur, een architectuur als informatie, een architectuur als stad, een architectuur als kunst, een hedendaagse architectuur die inspeelt op wat er nu gebeurt in de samenleving.
Uiteraard vinden we dat als Nederlanders interessanter dan een Biënnale over maquettes, plattegronden, doorsneden en 1 : 1 details. Als Nederlander is het maar wat moeilijk op te gaan in alleen maar een mooi detail, er moet altijd een soort functie (programma en ironische communicatie) in besloten liggen. Zoals Droog Design de orde van het officiële Design lekker fris op zijn kop zet door het alledaagse banale, het klassieke, het Moderne en nieuwe materialen door elkaar heen te gebruiken.
Sudjics Biënnale wil alleen aan de orde stellen wat zich binnen de architectuur afspeelt. Sudjic pleit voor een architectuur als materiaal, als tektoniek, als professioneel gemaakt object, architectuur gezien vanuit zijn eigen autonome discipline. Voor mij is zowel wat binnen als buiten de architectuur ligt belangrijk.
Het dualisme debat van Fuksas en Sudjic over vorm versus functie, ambacht versus samenleving, materiaal versus informatie, of stad versus architectuur komt mij gekunsteld over. De werkelijkheid van de architectuurpraktijk kan met het denken in dualismen niet veel uitrichten. In de praktijk zijn de vorm en het programma onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voor promotiedoeleinden is het nuttig sterarchitect te zijn. Hierbij vervullen de beide Biënnales een zeer belangrijke rol door de aandacht te vestigen op de geniale designkunstjes van de sterarchitect. En het maakt niet uit of dat nu van buiten of binnen de professie komt. Hoe de architect onder invloed van verschillende krachten en in samenspraak met allerlei partijen tot een goed project komt (ook voorbij het Design) wordt niet in beeld gebracht en al helemaal niet onderzocht.
Deze Biënnale maakt van de architectuur ‘haute couture’, waarin het onderscheid tussen geëngageerde architectuur en een architectuur die voor zichzelf wil opkomen voorgoed verloren gaat. Iedere vorm van ideologie wordt verloochend. Architectuur wordt uitgekleed tot op het bot, herleid tot zijn puurste vorm. Deze aandacht voor de vorm, als leeg ornament, is, zoals Adolf Loos al zei, een verspilling van tijd, energie en geld. Wanneer het ornament naar niets verwijst, niets anders dan zichzelf, dan is het inderdaad een misdaad en rest de architect niets anders dan een sterstatus à la Hollywood. Het enige wat overblijft is een discussie over stijl en wie het beste is. Inderdaad “very dull” zoals Hadid al eerder opmerkte. Natuurlijk zijn alle gerenommeerde architecten aanwezig op deze Biënnale. Niet iedereen kan het zich permitteren afwezig te zijn. Ook Zaha Hadid niet. De enige die opvallend ontbreekt is Rem Koolhaas. Ik vermoed dat Koolhaas de Biënnales in de huidige vorm boycot. Architectuur als geïsoleerd object en fetisj verheerlijken spreekt Koolhaas vast niet aan.
Gelukkig kan je als architect en curator van een landenpaviljoen natuurlijk andere onderwerpen aansnijden dan wat de hoofdcurator voorspiegelt – Sudijc verbood videopresentaties en andere nieuwe technieken om werk te tonen. Het Britse paviljoen lapt deze regels aan zijn laars en laat zien dat je met nieuwe presentatie technieken veel beter het idee van een gebouw kunt verduidelijken dan het tonen van een juweel van een maquette. Het paviljoen van Engeland met het werk van Foreign Office, toont zonder één model, met veel videoprojecties en technische tekeningen het cruiseboat terminal gebouw in Yokohama; trouw aan de thema’s van NEXT zoals ambachtelijk werken, en innovatieve materialen en details, toont het paviljoen hoe je zonder oordelen van smaak een gebouw kan ontwerpen op basis van de stromen (van verkeer en passagiers, etc) die door de infrastructuur vloeien.