Recensie

Update Bijlmermeer

Na het Archis-themanummer over de Nieuwe Bijlmermeer dat toch al weer van maart 1997 dateert, is er nu een echt boek verschenen over de vernieuwing van de Bijlmermeer. Dick Bruijne, Dorine van Hoogstraten, Willem Kwekkeboom, Anne Luijten schreven Amsterdam  Zuidoost / Amsterdam Southeast. Centrumgebied Zuidoost en stedelijke vernieuwing Bijlmermeer 1992-2010. Helma Hellinga recenseert.

Ha, eindelijk een boek over Amsterdam-Zuidoost! Zou dit dan eindelijk het vervolg zijn op de studie van Maarten Mentzel uit 1989, Bijlmermeer als grensverleggend ideaal? Sinds het verschijnen van zijn boek is er in Zuidoost veel gebeurd, dat zal niemand ontgaan zijn. De oude Bijlmer is na heftige discussies flink op de schop en aan de westkant daarvan, over de spoorbaan naar Utrecht, is een heel nieuw uitgaanscentrum en winkelgebied in ontwikkeling. Tijd dus voor een evaluatie van al dit nieuws.

Nu ligt er dan dit boek over Zuidoost, maar helaas, het is niet de langverwachte gedegen studie. Dat zie je direct aan het summiere notenapparaat, maar belangrijker nog: het grootste deel van het boek is geschreven door auteurs die direct bij de huidige ontwikkelingen in Zuidoost betrokken zijn en ook de redactie is maar voor de helft onafhankelijk. Deze publicatie lijkt daarom voornamelijk bedoeld voor de geïnteresseerde leek en voor vakmensen die de recente en toekomstige ingrepen in de oude Bijlmer en het Centrumgebied Zuidoost – de bijdragen zijn beperkt tot dit deel van Amsterdam Zuidoost – nog eens op een rijtje willen zien. Maar er wordt ook nergens in het boek gepretendeerd dat het meer is en zo moet de publicatie dan ook beoordeeld worden. Eerst wat algemene opmerkingen: jargon wordt wel gebruikt, zoals het bekende ‘hoogwaardig’, maar zoveel mogelijk toegelicht in normaal Nederlands/Engels. Het boek is geïllustreerd met overzichtelijke plankaarten en luchtfoto’s. Dat kun je wel aan dRO overlaten. Alleen jammer dat vormgevers het zo vaak verdommen om met cijfertjes te werken, zodat je de onderschriften en de bijbehorende illustraties bij elkaar moet zoeken. Archislezers zijn zulk gepuzzel wel gewend, maar het grote publiek niet.

boven: impressie nieuwe Karspeldreef bij metrostation Kraaiennest

onder: impressie vernieuwde Bijlmer in 2010

Behalve een soms slaapverwekkende opsomming van bekende feiten geeft het boek wel enig inzicht in de achtergronden van de veranderingen in dit stadsdeel, en die zijn in hun simpelheid soms beangstigend. In het Centrumgebied Zuidoost is ‘het voorzichtig loslaten van de functiescheiding’, ofwel de plaatsing van een paar woontorens in een overigens onherbergzaam bedrijventerrein, annex grootschalig uitgaanscentrum, een van de weinige bewuste ingrepen. De vestigingen van het Ajaxstadion, de meubelboulevard (pardon, een winkelgebied rond het thema wonen), de evenementenhal en de Pathébioscoop in Zuidoost, zijn grotendeels toeval. Stedenbouwkundige plannen, soms postzegelplannetjes, worden om deze toevalligheden gesmeed. Uit dit hoofdstuk over het Centrumgebied spreekt zo’n machteloosheid en defaitisme, dat je bijna medelijden krijgt met de auteur die ‘stadsontwerper Centrumgebied Zuidoost’ van dRO is.

De bijdrage over de vernieuwing van de oude Bijlmer, aan de andere kant van de spoorlijn naar Utrecht, is geschreven door de ‘manager stedelijke vernieuwing’ van Woningstichting Patrimonium. Dat is één van de corporaties die een hoofdrol vervult in de ingrepen in de oude Bijlmer. De problemen in de Bijlmer zijn al jarenlang bekend en er wordt ook al jarenlang over gediscussieerd. Je zou dan ook denken dat er inmiddels wel meer inzicht is ontstaan. Daar blijkt in deze bijdrage weinig van. De vernieuwing van de Bijlmer is niet gebaseerd op inzicht: er wordt gewoon aangepakt. Geen woorden maar daden. Niet het hele gebied ineens, maar kleine stukjes, volgens de trial and error methode. Maar dan moet je toch weten wat je moet doen? De auteur geeft een verbluffend eenvoudige redenering voor de ingrepen in de woningbouw: er is veel leegstand in de honingraatflats, dus deze woonvorm is kennelijk niet gewild. Daarom worden die langzamerhand afgebroken en komen er andere woonvormen, met name laagbouw met eigen tuintje, voor in de plaats. De sociale woningbouw overheerste in de oude Bijlmer en trok veel mensen met een lage sociaal-economische positie aan. Dat gaf een boel ellende, niet in de laatste plaats voor de woningbouwverenigingen en dus wordt het aandeel van de sociale woningbouw verminderd van 92% naar 55% en het aandeel duurdere woningen opgevoerd. Differentiatie heet dat, het toverwoord in vrijwel alle vernieuwingsoperaties. De auteur zelf is erg tevreden met de resultaten tot nu toe echter hij laat de lezer met een heleboel vragen zitten.