Feature

Panorama NLD

Op 14 oktober vond in Keulen een Duits/Nederlands bilateraal ’topberaad’ plaats over architectuurbeleid en opdrachtgeverschap. Indira van ’t Klooster was erbij en doet verslag.

In de architectuurnota 'Ontwerpen aan Nederland' is de wens geformuleerd om de bouwwereld in een breder perspectief te bezien. De toenemende internationalisering vereist een grotere kennis van beleid en praktijk in de andere Europese landen. De eerste concrete invulling van dit beleidspunt is een door Architectuur Lokaal georganiseerde uitwisselingsbijeenkomst tussen Nederland en Duitsland in Keulen. Een zorgvuldig samengesteld gezelschap van iedereen die er toe doet in architectuurminnend Nederland ontmoette in Keulen een soortgelijk gezelschap om kennis te delen omtrent onder andere nationaal architectuurbeleid en opdrachtgeverschap. Na een plenair gedeelte waarin rijksbouwmeester Jo Coenen en zijn Duitse equivalent dr. Michael Krautzberger een inleiding gaven over de vaderlandse situatie volgden vier workshops, waaronder één over particulier opdrachtgeverschap.

Was het nuttig? Is er veel informatie uitgewisseld? Ja, toch wel, al was het vooral een gelegenheid voor de Nederlanders om alle Nederlandse contacten weer eens aan te halen en vice versa, er viel toch ook wel iets te leren. Bovendien is het idee om de Duitse situatie op het gebied van eigen bouw eens nader te bezien heel verstandig, want nog in augustus van dit jaar kopte de Volkskrant: 'Duitse villa's prooi Nederlandse koopjesjager'.

Niet alleen de Belgen zien met lede ogen toe hoe Hollanders hun wijken overnemen. 70% van Duitse nieuwbouwwijken net over de grens, zoals bijvoorbeeld in Bad Bentheim nabij Enschede, Kleef bij Arnhem of Bunde bij Winschoten, wordt bewoond door Nederlanders. De immer calculerende kaaskop heeft ontdekt dat de huizen- en kavelprijzen aldaar zo'n 30-40% lager liggen, onder andere doordat de hypotheekaftrek die in Nederland de prijzen opdrijft, een in Duitsland onbekende regeling is. In Duitsland hebben Hollanders dus veel meer te besteden dan de Duitsers zelf. Maar niet alleen financiële aspecten spelen een rol: 'De kavels [in Nederland] zijn duur en klein, en de gemeente dicteert welke dakpannen en stenen je moet gebruiken', aldus een Nederlander in Bentheim.

Tijdens de workshop blijkt al snel dat het Nederlandse idee dat alleen in Nederland op grote schaal wordt gehuurd en dat in de rest van de wereld iedereen een eigen huis heeft, niet klopt. Tegenover de 52% koophuizen in Nederland, komt Duitsland niet verder dan 26%. Maar echt vergelijkbaar zijn de getallen niet. In Duitsland is het grootste deel vrijstaande eigen bouw, terwijl in Nederland slechts 8% in eigen beheer wordt gebouwd. Dat percentage moet – wederom volgens de laatste architectuurnota – na 2005 worden opgehoogd tot 30%. En dat is veel voor een land dat hier nauwelijks traditie in of ruimte voor heeft. Nederland blinkt traditiegetrouw uit in goedkope seriematige, (semi-) gereguleerde woningbouwprojecten en daarvan wil de Duitser (en ook de Nederlandse eigenbouwer) weer niets weten. Hij gruwt van de eenvormigheid en vooral van de slechte (afbouw)kwaliteit van Nederlandse huizen. Van Duitse zijde bestaat wel interesse voor de Nederlandse bouwpraktijk vanwege de doelmatigheid en het vermogen om verscheidenheid in eenheid te produceren.

In Nederland begint het besef te groeien dat – wil de 30% particuliere bouwopdrachten worden gehaald – er iets moet veranderen, en dan met name in de stricte regulering van bouwmaterialen, de eenvormigheid en de (stedenbouwkundige) kwaliteit. De wijk Kronsburg in Hannover kan hierbij als voorbeeld dienen. Hier staan duurzaamheid, keuzevrijheid en identiteit centraal en staan algemeen en particulier belang naast in plaats van tegenover elkaar. Een speciaal bureau staat borg voor de belangen van de particuliere opdrachtgever en de gemeente reguleert de uitgifte van kavels. Maar voor mogelijkheden in bestaand stedelijk gebied en met een redelijke dichtheid hebben we in Nederland meer voorbeelden dan de Duitsers. Als voorschot op de toekomstige bouwopgave hebben Architectuur Lokaal en het NAi een magazine samengesteld met een verkenning van de mogelijkheden in Nederland. Dit eerste deel getiteld 'Burgerlijke Stedenbouw' is de eerste in een hopelijk lange reeks.

De volgende uitwisselingsbijeenkomsten die gepland staan, zijn Duitsland-Italië, Nederland-Schotland en/of Nederland-Denemarken. Welke thema's dan op de rol staan, is nog niet bekend.