Recensie

Supersterren en data

“Dit was de eerste keer dat ik in het Berlage Instituut was en ik weet dat ik de afgelopen vijf jaar niks gemist heb en bovendien dat ik de komende vijf niks ga missen als ik wegblijf, aldus één van de bezoekers na afloop van het ‘farewell and welcome’ event ter eren van de oude en de nieuwe dean.

Vrijdag 4 oktober werd in het Berlage Instituut afscheid genomen van de ‘oude’ dean Wiel Arets en werd de nieuwe dean Alejandro Zaera-Polo verwelkomd. Onder de titel ‘What will the architect enact tomorrow?’ was er een forumdiscussie georganiseerd waaraan voorafgaand Stan Allen, Ben van Berkel, Stefano Boeri, Hani Rashid, Greg Lynn, Winny Maas en Rem Koolhaas een statement zouden geven. Roemer van Toorn verzorgde de inleiding van de discussie. Hij stelde dat er heden ten dage meer werk dan ooit is voor architecten omdat alles in onze ervaringseconomie – of het nu gaat om een modemerk of stedenbouwkundig concepten – ontworpen moet worden. ‘The form no longer follows the function; instead the form follows the design experience. This demand upon architecture in which culture has been folded into economy represents a new challenge.’ De architect wordt geboren als ster stelde Van Toorn, in vervolg daarop stelde hij Allen, Berkel, Boeri, Maas, Lynn, Koolhaas en Rashid de vraag: ‘Hoe kan een architect nu zijn status en de media-aandacht die hij krijgt, inzetten om het banale [vulgarity] van de samenleving, inclusief de architectuur, tegen te gaan?’

De uitgenodigde architecten gedroegen zich als ware diva’s. Geen van allen vond het nodig om zichzelf voor te stellen, laat staan te introduceren. Drie van de zeven sprekers waren nauwelijks te volgen: Boeri en Maas vanwege hun Berlage Engels en Koolhaas omdat hij zonder microfoon, met zijn rug naar het publiek, tegen het projectiescherm praatte. En bijna traditiegetrouw bij architectuurbijeenkomsten liet de techniek het zo nu en dan afweten: piepende of niet werkende microfoons, een haperende diaprojector en een computer met een eigen wil. OK zult u zeggen, vervelend, maar het gaat om de inhoud. Wat hadden de architecten te antwoorden op de toch niet oninteressante vraag van Van Toorn? Helaas niets. Alle architecten bereden hun eigen stokpaardjes, zoals een blindelings vertrouwen in de vernieuwingen die door computertechnologie mogelijk worden gemaakt en de grote voorliefde voor data. In zeer korte tijd zijn architecten zeer vaardig geworden in het verzamelen van data en het op een attractieve wijze presenteren daarvan. Door velen wordt dit verzamelen en presenteren verward met het toverwoord ‘research’, het gebouw wordt vormgegeven data. Koolhaas toonde zich geschokt over de weinig kritische houding van zijn jongere collega’s. ‘Het narcisme bedreigd de architectuur’, ‘de architect heeft zijn plaats op de piramide ingeruild voor een Mercedes (lees groot kapitaal)’, en ‘architectuur is als een vervallen themapark’.

Provocerende uitspraken maar wie daarna – tegen beter weten in – op een kritische positie van Koolhaas had gehoopt, kwam bedrogen uit. Ook tijdens zijn ‘statement’ werden weer veel fraai vormgeven data gepresenteerd, zoals een kaart waarop vestigingen van MCdrive stonden aangegeven. De betekenis van deze exercitie werd niet duidelijk. Misschien vertelde hij het wel, maar achterin de zaal kwam het niet door. Toen Lynn, met een verwijzing van een mogelijk generatieconflict, opmerkte dat Koolhaas toch voor multinational Prada had gewerkt, liet Koolhaas blijken niet in discussie te willen gaan. Hiermee werd een mogelijk debat in de kiem gesmoord. Want laten we wel zijn, wanneer iedereen het alleen heeft over eigen projecten geeft dat weinig aanleiding tot een intellectuele discussie.  Kortom het was drie uur lang sprekers aanhoren zonder een steek wijzer te worden, geïnspireerd te worden door een mooie gedachte of geprikkeld te worden door een interessante stelling.  Misschien is het een idee om voortaan direct met de afterparty te beginnen; in een informele onder ons sfeer valt mogelijk nog eens echt over zinvolle dingen te praten.