Column

De kikker, de stad en het ommeland

Onlangs is er weer een bouwproject stil gelegd vanwege de vermeende aanwezigheid van een beschermde diersoort. Volgens Remco Daalder leiden dit soort acties nergens toe en zou men juist energie en geld moeten steken in natuurbescherming van het ommeland.

rugstreeppad

In een polder bij de Watergraafsmeer in Amsterdam moet het Science-park gaan verrijzen: nieuwbouw van de Universiteit, ICT-bedrijvigheid, woningen voor studenten en voor gewone mensen, ontsluiting met een nieuw treinstation. Dit project kampt nu met kostbare vertraging.  Actievoerders wijzen op het belang van dit gebied voor de rugstreeppad, een diertje dat volgens de Europese wetgeving dezelfde beschermde status heeft als de beroemde korenwolf.  Let wel: de laatste bevestigde waarneming van de rugstreeppad in dit gebied dateert van zeven jaar geleden, en allerlei onverdachte deskundigen betuigen eensgezind dat de polder in zijn huidige staat helemaal niet aantrekkelijk is voor de rugstreeppad. De rechter trok zich niets van deze betogen aan, veegde de deskundigen en de waarnemingen in één hoek en gaf de actievoerders gelijk; het gebied zou wie weet misschien toch wel een beetje belangrijk voor die pad kunnen zijn. Dus kijk uit.

Een paar kilometer naar het Noorden, in de polders vlak boven Amsterdam, struikel je over de rugstreeppadden. Want dat beest mag in Europa zeldzaam zijn, maar in Noord-Holland is hij dat niet. De kikker houdt van bouwterreinen en van kale polders met mooie poldersloten, en die zijn daar genoeg. In de polders zijn de boeren de baas. Zij schonen sloten, spuiten mest, maaien, verkavelen het land tot grote percelen, bouwen schuurtjes en stallen, doen allerlei dingen die rugstreeppadden helemaal niet leuk vinden. Die boeren wordt echter geen strobreed in de weg gelegd. Geen actievoerder die opkomt voor een boerensloot, geen rechter of regering die zich erin mengt. Sterker nog, de regering heeft onlangs besloten geen grond meer aan te kopen voor het realiseren van grote natuurgebieden voor de Ecologische Hoofdstructuur. De boeren moeten maar de baas blijven.

Een postzegeltje groen bij de stad wordt met man en macht beschermd terwijl er nauwelijks iets te beschermen valt, even verderop, waar werkelijk grote natuurwaarden zijn, knoeien we er lustig op los.  Als straks op het platteland alles rechtgestreken en platgespoten is zitten de laatste restjes Nederlandse natuur opgesloten in stadsparken en ruigteterreintjes. De Amsterdamse stedenbouwer als de ultieme natuurbeschermer?

Ik dacht het niet. Wil je in Nederland echt wat aan natuur overhouden dan moet je scoren in het ommeland.  Eindeloze landbouwsteppes kunnen omgetoverd worden in Oostvaardersplassen-achtige natuur. Dat kunnen we, dat hebben we bewezen. Je kunt prachtige dingen doen met de uiterwaarden langs de rivieren, met de oevers van het IJsselmeer, met oude Noord-Hollandse polders. Dat kost geld, maar het moeizame gepruts van weer eens een bouwproject stilleggen vanwege een salamander of pad kost ook geld. En dat laatste levert uiteindelijk maar heel weinig op. De actievoerders zijn ermee gediend, de dieren niet of nauwelijks. Die dieren zijn gediend met grote, robuuste natuurgebieden, niet met een flintertje stadsrand waar ze met veel moeite een marginaal bestaan leiden.

Dus: ga met verdubbelde kracht grond aankopen voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur. Dat is de enige manier om te zorgen voor een stevig natuurskelet in Nederland. En ga niet op elke pad zout leggen, zeker niet in de stad. Kijk waar je de echte winst kan halen voor de natuur. Dat is niet op het Amsterdamse Science-park, dat is in de polders even verderop. De blik moet ruimer! Zeker bij rechters!