Feature

Het is fijn om op IJburg te zijn

De ‘Dag van IJburg’, die door ARCAM voor de zesde maal werd georganiseerd, eindigde 19 maart in een jubelstemming: de woningen op IJburg worden dankzij de minder rooskleurige economische vooruitzichten nog beter én AJAX kwam in de kwartfinales van de Champions League.

Traditioneel wordt de Dag van IJburg – een rondje langs de nieuwste projecten op IJburg – 's avonds afgesloten met een bijeenkomst waar architecten, ontwikkelaars en ambtenaren vertellen over de voortgang van hun project in het bijzonder en hun toekomstverwachtingen voor IJburg in het algemeen. Traditiegetrouw zijn de sprekers positief gestemd en plaatsen toehoorders kritische kanttekeningen. En ook geheel volgens traditie is men van mening dat IJburg in De Pers te negatief wordt neergezet. Dit jaar werd De Pers zelfs benoemd: de in Delft gestudeerde journalisten waren het ergst.

Overdag waren er vijf verschillende workshops gehouden waarin werd gesproken over de verwachtingen van IJburg zes jaar geleden en de over de bevindingen over het nu gerealiseerde. Uiteraard werd ook gesproken over de toekomst van IJburg. Er was een workshop waar de zogenaamde 'bedenkers' aan deelnamen, een met vertegenwoordigers van de consortia, een workshop met een aantal architecten, een met 'pioniers' en een workshop met beschouwers bestaande uit journalisten en onderzoekers. De kruisbestuiving moest 's avonds plaats vinden.

Het ambitieniveau ligt hoog: IJburg moet een echt Amsterdams stadsdeel worden, met een hoog voorzieningenniveau en waar behalve gewoond, ook gewerkt wordt. Waar zowel sociale huurwoningen zijn, als koopwoningen voor de middenklasse, waar 'gouden randjes' komen en een aantal zones voor de zelfbouwers. Volgens berichten overtreft het aantal inschrijvingen voor de vrije kavels op Steigereiland het aantal dat beschikbaar is, maar willen de kant-en-klaar woningen op Haveneiland en Rieteilanden niet echt lopen. Er zijn weinig gegadigden voor de dure woningen en de gemeente overweegt zelfs om het anti-speculatiebeding voor de woningen in het middensegment af te schaffen.

Ook op de discussieavond, die werd gehouden in een kantoorruimte op Ijburg, klonken sombere geluiden. Vertegenwoordigers van iedere groep gaven een samenvatting van dat wat overdag besproken en bekeken was. Allen waren tevreden over de stedenbouwkundige opzet. Kritiek was er met name op de complexiteit van de woningblokken. Om te voorkomen dat de consortia, die IJburg kochten van de gemeente Amsterdam, zich zouden toeleggen op volumebouw, bedacht de gemeente een aantal eisen en randvoorwaarden waar standaard oplossingen geen uitkomst zouden kunnen bieden. Geen rare gedachte van de gemeente en helemaal niet in een tijd waar werkelijk alles verkocht wordt in Amsterdam. Probleem is alleen, aldus een aantal architecten in de zaal, dat sommige regels en voorwaarden met elkaar in tegenspraak zijn. Daarnaast leidt dit alles tot onnodig gecompliceerde oplossingen – een architect had het erover dat hij moest bouwen in een soort Klein Zwitserland – die met het bestaande budget niet te realiseren zijn.

Ook de consortia zijn ontevreden over de huidige situatie, de verkoop van de woningen valt immers tegen. De algehele teneur was dat dit kwam door de gemeente en de architecten. Bij sommige woningblokken zijn (te) veel architecten betrokken, die er ook nog eens een sport van maken om zo veel mogelijk verschillende woningtypen te ontwerpen, aldus een ontwikkelaar. Dit levert een onwerkbare situatie op en ook nog onbetaalbare én niet verkoopbare woningen. Ze had binnen haar bedrijf een aantal malen voorgesteld om alle architecten 'eruit te gooien' en te vervangen door INBO. Op de vraag van voorzitter Bert van Meggelen waarom ze dat niet gedaan had, bleef ze het antwoord schuldig en moest toegeven dat de consortia zelf ook deels schuldig waren aan de ontstane situatie.

Om uit de impasse te raken zijn consortia nu bezig blokken te herontwikkelen – minder architecten per blok, architecten worden vervangen door anderen, en verschuivingen van programma (minder mixen, kleiner woningen).

De klachten van de architecten en de consortia zijn niet geheel onterecht; complexiteit en kwaliteit zijn geen synoniemen, vereenvoudiging hoeft daarom niet noodzakelijkerwijs tot kwaliteitsverlies te leiden. Waakzaamheid blijft echter geboden. Helemaal wanneer ontwikkelaars uitspraken doen als 'de stedenbouwkundige kwaliteit is goed en wordt niet bepaald door een kozijndetail'. De met plastic kozijnen gerenoveerde Amsterdamse Schoolwoningen in Amsterdam Zuid bewijzen immers het tegendeel.

En dan het optimistische nieuws. Om IJburg tot een echt stadsdeel te maken, worden er nu al winkels gebouwd, staat er kantoorruimte te huur, is er voor iedere zuil een school gesticht – nergens in Amsterdam zijn er zo weinig leerlingen per onderwijzer – en rijdt de stadsbus met een frequentie van 15 minuten, tijdens spitsuren zelfs om de 10 minuten. Wanneer de verkoop van de woningen werkelijk tegenvalt en de bouw echt stil komt te liggen, hebben de kinderen die dan op IJburg wonen het grootste speelterrein van Amsterdam tot hun beschikking en hebben alle woningen een fantastisch uitzicht op de Diemerzeedijk en het IJsselmeer; en zo heb – om met een groot Amsterdams filosoof te spreken – ieder nadeel zijn voordeel.