Recensie

Op visite

Traditiegetrouw nodigen onze buren na iedere grote reis vrienden en geïnteresseerden uit om naar hun dia-avonden te komen. Ruim een jaar nadat een groep architecten en beeldend kunstenaars in India waren geweest, was afgelopen donderdag de eerste voorstelling; op visite bij de buren.

De buren van het Fonds bkvb hadden flink hun best gedaan, de huiskamer was India-achtig ingericht en er was Indiaas bier. Voordat de dia-avond begon mocht  buurman Bouman van de overkant het woord nemen, hij is eindredacteur van een overigens zeer interessant tijdschrift. Het zojuist verschenen nummer van het tijdschrift is gewijd aan het thema ‘Volk’. Een aantal mensen dat mee op de reis waren geweest, hadden een bijdrage geleverd aan het meest recente nummer.

Na de reclameboodschap begon de voorstelling. Aangekondigd stond een lezing van Carel Weeber met als titel Indian Angels, over de maatschappelijke wenselijkheid van de low-rise high-densities van sloppenwijken. Ten behoeve van zijn betoog maakte Weeber een vergelijking tussen China – weinig sloppenwijken – en India – veel sloppenwijken. De nummers 1 en 2 op de wereldranglijst van inwonersaantal (China 1.273.111.290 en India 1.029.991.145), de één met een communistisch regime, de ander heeft een democratisch stelsel.

Wat cijfers: gemiddelde leeftijd in China 71,62, in India 62,86 – kindersterfte onder 5 jarige per 1000 levend geborenen: in China 28,08, in India 63,19% – analfabeten: in China 18,5% van de bevolking in India 48%, en dit alles met het gegeven dat de spreiding van welvaart in beide landen min of meer gelijk is. In China vormt 2,4 % van de bevolking de onderlaag en 30,4% de boven laag, in India is dit respectievelijk 3,5% en 33,5% (in Nederland 2,8% en 25.1%). Weeber stelde dat de hoge architectuurloze woontorens die in hoog tempo door het Chinese regime voor het volk worden gebouwd, de Chinese samenleving meer goed doet dan de laisser-faire houding van de Indiase regering. Door deze opstelling worden de sloppenwijken gemaakt door het volk in stand gehouden. Een interessante gedachte die helaas niet verder werd uitgewerkt. Weeber mompelde nog dat de Indiase situatie waarschijnlijk aan het kastenstelsel te wijten is, en dat hij na het failliet van het modernisme ook geen oplossing kon bedenken voor het sloppenwijkprobleem. En dat was het.

Uit het daarop volgende debat bleek al snel dat de reis een grote indruk op de deelnemers had gemaakt en ook dat tijdens de reis oneindig veel discussies moeten hebben plaats gevonden met betrekking tot het duiden van al deze indrukken. Discussies die waarschijnlijk meer weg hadden van verbaal straatvechten, dan dat ze leidden tot een intellectuele verdieping, want tijdens het debat reageerden de deelnemers nauwelijks op elkaar; ze zaten erbij alsof ze het allemaal al eens eerder hadden gehoord en alles al was gezegd, zonder een steek wijzer te zijn geworden. Ook voelde geen van de deelnemers zich geroepen om de essentie van deze discussies toe te lichten. Dat was jammer want in aanzet  werden er interessante zaken aangeroerd.

Matthijs Bouw was na de grote reis naar Engeland gegaan om te kijken wat geïmmigreerde Indiërs meenamen naar het westen en op deze manier te onderzoeken welke culturele aspecten ‘duurzaam’ genoeg zijn om in een westerse context te kunnen ‘overleven’. Het was een interessante invalshoek die meer aandacht verdiende. De enige overeenkomst die hij kon vinden betrof de manier waarop de was werd opgehangen. Zijn gedachten gingen die donderdagavond niet verder. Vreemd, want je hoeft maar naar de BBC te kijken en de Indiase cultuurinvloeden spatten er af.

Bernard Colenbrander begon een betoog over het nut en de noodzaak van planning, juist in India en juist in een periode waar de religieuze tegenstellingen steeds extremer worden. Hij werd echter onderbroken door de voorzitter die toch vooral geïnteresseerd was in de persoonlijke indrukken van de deelnemers. Zo werd de eerste avond van een Many passages to India. Reflecties van een studiereis een mengvorm van een reünie en een niet eens echte dia-avond – want met slechts vijf dia’s uit India voelden wij ons als buren wel enigszins teleurgesteld – waar een buitenstaander eigenlijk niets te zoeken had.