Recensie

Communisten, jongleurs en cliniclowns

Naar aanleiding van een schotschrift over de Haagse probleemwijk Transvaal vond vorige week een debat plaats in STROOM. Over hoe de beleidmakers van plannen blijven dromen, de bevolking initiatieven ontplooit en het middenveld in alle breedte stagneert.

Op uitnodiging van STROOM maakten Gideon Boie en Matthias Pauwels van BAVO research de publicatie De onverdeelde stad… en haar gewillige beulen. Zonder enig blad voor de mond te nemen tonen ze aan hoe in de herstructurering van Transvaal schijnbare opponenten als beleidsmakers, planners, activisten, kunstenaars en critici zich in hetzelfde kamp bevinden.

BAVO legt in de inleiding van de avond de onmacht van de Haagse herstructurering bloot. Terwijl Den Haag ervan droomt een onverdeelde stad te zijn met een pluriformiteit op sociaal, cultureel en economisch vlak manifesteren Haagse wijken zich meer en meer als getto’s. In de race om de citybranding wil Den Haag zich manifesteren als hofstad, cultuurstad, bestuursstad en internationale hoofdstad. Echter bij dit streven wordt de werkelijke pluriformiteit van de wijken genegeerd.

Wanneer voormalig Haags wethouder Adri Duivesteijn, thans kamerlid voor de PvdA, met de onmacht van de overheid geconfronteerd wordt blijkt hij een politieke jongleur. In zijn ideale model faciliteert de overheid met een goed Grote Stedenbeleid, krijgt de bevolking de kans zich met al zijn potentiële energiebronnen te ontplooien, en moet het middenveld, star als het is, dienstverlenend zijn. De te dominante, kleinburgerlijke houding van het middenveld (de woningbouwverenigingen en ontwikkelaars) moet volgens Duivesteijn worden doorgeprikt om tot deze ideale situatie te komen.

Wouter Vanstiphout (Crimson) lijkt hier naadloos op aan te sluiten. Als initiator van Wimby probeert hij op projectmatige manier in het Rotterdamse Hoogvliet te revitaliseren. BAVO stelt echter dat elk goedbedoeld wijkinitiatief dat ontspruit uit kritiek op het beleid juist een glijmiddel is voor datzelfde beleid en getypeerd de architectuurhistoricus als cliniclown. Hierop zet Vanstiphout op een glasheldere en kwetsbare manier direct de tegenaanval in. De term cliniclown had hij zichzelf in dit verband al eens toegedicht. Als commentaar op het veroordelende karakter van de uitspraken van BAVO op alles wat riekt naar een top-down beleid vervolgt hij met de vraag: zijn jullie communisten? Volgens Vanstiphout is een bottom up benadering alléén niet voldoende. Interventies zoals hij ze opzet geven vaak een positieve impuls aan de buurt. Hij gaat hierbij, mogelijk opportunistisch maar met effect, uit van elk potentiaal dat aanwezig is in een wijk.

Wim Cuyvers, de Belgische architect van het niet-ontwerpen, richtte bij STROOM een tentoonstelling in op basis van studentenprojecten in Transvaal. Hij ziet de ‘outcast’ van de samenleving als indicator van de enig overgebleven publieke ruimte. Volgens hem is de straat voor het grootste deel geprivatiseerd. Alleen waar een wildplasser zijn plek vind is de publieke ruimte openbaar. Planners moeten deze plekken detecteren en inzetten.

Hoewel BAVO de avond sterk van start ging met kritische stellingen verloren de twee onderzoekers in het debat veel van hun overtuigingskracht. Met name ten opzichte van Duivesteijn en Vanstiphout bleek BAVO uiteindelijk te kampen met gebrek aan realiteitszin. Betekent dit dat een principieel kritische houding contraproductief is? Dat leek wel de conclusie van de avond, toen duidelijk werd dat je hoe dan ook gedwongen bent te werken met (f)actoren waarmee je het ideologisch gezien misschien niet 100% eens bent. Desondanks is dat de enige manier om iets relevants tot stand te kunnen brengen. In plaats van een detaillistische avond over de plannen in Transvaal werd het mede dankzij de sterke opponenten een avond waarin fundamentele vragen over herstructurering met de nodige kritiek (BAVO), politieke ervaring (Duivesteijn), humor (Vanstiphout) en idealisme (Cuyvers) nu eens grondig aan de orde werden gesteld.