Recensie

Ordinary India: traditie versus modernisme

Zaterdag 29 maart vond in Amsterdam het symposium ‘Ordinary India’ plaats, naar aanleiding van een door het Fonds BKVB georganiseerde studiereis naar India. Een verslag van Janneke van Bergen.

Uitgangspunt van de middag vormde de verstedelijkingsproblematiek van India. De steden hebben daar te kampen met een enorme toename van sloppenwijken en steeds grotere verschillen tussen rijk en arm. Na eerdere verslagen van de reisdeelnemers kregen deze zaterdagmiddag drie Indiase ontwerpers het woord, over hun visie en aanpak in dit proces.

De eerste spreker was Himanshu Parikh. Hij ziet de sloppenwijken niet als probleem, maar als kans om de rest van de stad te verbeteren. Daarmee pak je het probleem aan waar het het sterkst groeit: binnen 30 jaar zal immers 90% van de stadsbevolking in sloppenwijken wonen. Met zijn project 'Slum Networking' verbetert hij in de wijken de water-, en de wegenstructuur, waarna de mensen zelf dit netwerk kunnen invullen. 'Do as little as possible, in order to create as much as possible' is zijn strategie, en het blijkt te werken. De dia's 'voor' en 'na' zien er veelbelovend uit.

Een soortgelijke aanpak heeft Anil Laul, door Piet Vollaard ingeleid als de Indiase Buckminister Fuller. Ook hij hanteert de bottom-up strategie, zij het op kleinere schaal. Hij gaat uit van hele basale vraagstukken, zoals de effiency van baksteen als bouwmateriaal, de meest economische verkaveling, of snel en aardbevingbestendig bouwen, welke hij met moderne technologieën analyseert en ontwikkelt tot nieuwe producten. Het resultaat is low-budget, efficient en toepasbaar voor zelfbouw in sloppenwijken. Een voorbeeld is zijn project Cube-on-vertex, een lichtgewicht stalen frame dat bij montage drie zijden van een kubus beslaat, maar gedraaid een driehoekig dak vormt van een aardbevingbestendige ruimte.

Tot slot vertelde Yatin Pandya over de herbouw van door aardbeving verwoeste dorpen. Hierbij wordt grote aandacht besteed aan de sociale en culturele aspecten, en worden de projecten veelal door zelfbouw gerealiseerd. De mens en de gemeenschap staan centraal; zo wordt het straatleven van India als een belangrijk gegeven meegenomen en in de nieuwe projecten voortgezet. Het zorgt voor een 'architecture, based on local and cultural realities', aldus Pandya.

Deze projecten, hoe low-profile ook, slaan aan mede dankzij de zelfwerkzaamheid van de bevolking. De gemeenschap wordt als middel ingezet, iets waar we in Nederland alleen nog maar van kunnen dromen. Maar kan deze strategie ook het hoofd bieden aan de enorme vraag naar woningen in de Indiase steden? Of is 30 jaar 'hard-core Modernisme' nodig om dit op te lossen? In de discussie die volgde werd Modernisme als oplossing voor het huisvestingsvraagstuk door de sprekers verworpen, omdat het niet past binnen de gemeenschap en traditie van India. Waarom hoogbouw toepassen als het sociaal niet werkt? Geclusterde laagbouw biedt bovendien een goed alternatief, wat de culturele waarden ten goede komt. Ter illustratie gaf Pandya het voorbeeld van een buffel, die elke avond door zijn eigenaar naar zijn woning op de derde verdieping werd geloodst. In hoogbouw zou dit niet mogelijk zijn. Daarnaast zijn de servicekosten (liften e.d.) veel te hoog.

Als toekomst voor de metropool stelden de sprekers uiteindelijk decentralisatie voor. Ook hier weken de meningen uiteen en kreeg deze lange middag uiteindelijk een open eind. Maar is er dan helemaal geen Modernisme in India te vinden? Toch wel, alhoewel niet besproken: een Modernisme van binnenuit, waarbij vanuit elementaire vraagstukken nieuwe ideeën worden geboren zonder aan de traditie voorbij te gaan.