Feature

SPoNgE wint Mix to the Max in Almere

In de tv-uitzending ‘Het Aanzien van Nederland III’ werd zondag 27 april de winnaar van de Bouwfondsprijs 2003 bekend gemaakt. Bert de Muynck was zaterdag aanwezig bij de opname van het programma en doet verslag.

Zaterdagavond vond in het stadhuis van Almere de uitreiking van de ‘Mix to the Max’-competitie plaats. Het oordeel van de jury, de gemeenteraad van Almere, werd allure gegeven door het geheel te kaderen binnen een anderhalf uur durende televisieshow. In die laatste schoven Tracy Metz, Vincent van Rossum en Kamiel Klaasse aan tafel om Nederland en ‘de compacte stad’ onder de loep te nemen. Inhoudelijk een totaal overbodige zet, maar voor het exposure van het Bouwfonds, NIROV, Almere en de jonge architecten een gouden kans. Inzet: bouwen in Almere en 15000 euro voor de winnaar. Uiteindelijk besliste de gemeenteraad van Almere dat ‘Sponge’ met de ‘stad in een gebouw’ mocht winnen.

De derde editie van de Bouwfondsprijsvraag, een initiatief van het NIROV, had als motto ‘Mix to the Max’ en richtte zich op jonge ontwerpers onder de 35 die indien ze deze competitie wonnen de kans kregen hun ontwerp ook daadwerkelijk te bouwen. In Almere. Na de eerste ronde (honderd inzendingen) bleven er nog drie ontwerpen over, ‘Urban Drive-in’, ‘Pioniers’ en ‘Sponge’. Hun opdracht was het intensief meervoudig ruimtegebruik een gezicht te geven in een stad waar het concept van de stedelijke ‘almeervoudigheid’ heerst. Stedelijke almeervoudigheid is de meest onderschatte en onderbelichte maatschappelijke conditie ooit waarbinnen de idee van ‘all more is less’ regeert. Maar dat is stof voor een andere ideologische reflectie.

Het winnende ontwerp van Sponge (Roland Pauw en Björn van Rheenen), volgens de ontwerpers ontleend aan de idee van een cruiseschip, kenmerkt zich door de publieke ruimte, een sociaal-individueel gemixte – en volgens sommigen sterk windgevoelig – plaza. Deze loopt over het volledige maaiveld en verschaft toegang tot verschillende atria, binnentuinen en verschillende woningen en werkplaatsen. De ontwerpers maakten van hun ‘stad in een gebouw’ een labyrintisch netwerk waarbinnen meervoudigheid verkregen wordt door het scheiden van de functies en die daarna schijnbaar ad random op verschillende niveaus te plaatsen. In de solide vorm maakten de ontwerpers openingen – concept: Edammerkaas – die het zonlicht tot diep in het hart van het gebouw moeten brengen, wat echter interessant zou zijn in de nabijheid van Garda, in plaats van het IJsselmeer. Het ontwerp sluit wel goed aan bij de heersende tendens om compactheid en combinatie van programma’s binnen een klein aantal bouwlagen te brengen, samen te ballen en dan over het volledige terrein uit te smeren. Het sterke appél van de ontwerpers op de visuele connecties binnen het gebouw maken het ontwerp én ruimtelijke coherent én programmatisch divers. De harde scheiding van de functies zet vraagtekens bij het ontwerp en de opdracht van potentiële meervoudigheid en compactheid.

Het ontwerp dat voor de professionele jury, de Bouwfondsprijsvraag (2000 euro), als beste uit de bus kwam was dat van Urban Drive-in (M. van der Woude en J. Wouters). Centraal in hun ontwerp, dat ze als ontspannen realistisch omschrijven, staat de auto. In hun ontwerp wordt deze krankzinnig geïntegreerd met het wonen en werken door de introductie van autoliften die de auto tot in de huiskamer moet brengen en door het intensief autoroutesysteem op het maaiveld. Stedenbouwkundig vulde Urban Drive-in de locatie in met drie gebouwtypologieën, de flat, de slab en de woning. De zo verkregen verscheidenheid aan typologieën is eerder een puur vormelijke fetisj van de ontwerpers dan dat ze de neerslag is van een reflectie op de mogelijkheden van functiecombinatie.

Het derde ontwerp tenslotte was dat van Pioniers (Joris Hekkenberg en Erno Langenberg) en valt op door de radicale visie om met het ontwerp de hoogte in te gaan. Die concentratie van een G-vormig gebouw op een derde van de kavel leidt tot wat een icoon zou moeten zijn voor Almere, en een breed polderpanorama biedt op de bovenste verdiepingen (40 meter hoog), maar ontwerpmatig gaat het wat de mist in door de niet in verhouding staande bescheiden aansluiting tussen het gebouw en het plein. Vanuit programmatisch en strategisch oogpunt is dit ontwerp allicht het meest meervoudige door in één gebouw de behoeften van verschillende doelgroepen, van jongeren tot ouderen, maximaal te willen mixen. De haast conventionele architectonische invulling van hun concept leidt echter tot een ontwerp dat een stedenbouwkundig statement zou kunnen zijn, maar waar naar vormgeving, los van beoogde G-constructie, te weinig aan gekneed is.

Vijftien van de negenentwintig aanwezige raadsleden van Almere stemden voor het ontwerp van ‘Sponge’, elf voor ‘Pioniers’ en drie voor ‘Urban Drive-in’. Ze deden dat op basis van de ontwerpen die de drie teams afleverden, de presentatie die de teams voor een bevoegde commissie de voorbije weken gaven en een gemeentelijke debat dat zich live tijdens de televisieshow afspeelde. Daarmee engageerde Almere zich om dit ontwerp van een ‘stad in een gebouw’ ook daadwerkelijk te realiseren. Gevraagd naar een reactie voegde Tracy Metz er mild ironisch aan toe dat ze hoopte dat de ontwerpers van ‘Sponge’ ook in het gebouw zouden gaan wonen. Een evaluatie van deze derde Bouwfondsprijsvraag – ‘Het ontwerpen aan de Complete Stad’ – op basis van wat zich zaterdagavond afspeelde openbaart een groot aantal manco’s. Zo werden er door de jonge ontwerpers geen enkel vooruitstrevend idee gevormd over ‘mix to the max’, in geen enkel ontwerp ook maar één visie of idee geopperd over de context en Almere (met wat goede wil is het polderpanorama van ‘Pioniers’ er wel eentje) en blijkt dat de aangeboden ‘stedelijke functiemenging’ een alibi is om met vormpjes te boetseren, niet om ideeën te kneden. Tevens bleek de ‘Complete Stad’ in geen velden en wegen te bekennen. Als positief element is er wel de duidelijke stimulering voor jonge architecten, tot 35, die hierdoor kansen en mogelijkheden krijgen om met de suburbane realiteit, haar ideologisch gedachtegoed en haar bindmiddel – de televisie – om te gaan.

Of het ontwerp van ‘Sponge’ het aanzien van Nederland zal veranderen, valt nog te bezien. Wel wordt met hun ontwerp, ‘een stad in een gebouw’, duidelijk, en dit deden ze volstrekt onbewust en onwetend, waar de stedelijke ‘almeervoudigheid’ voor staat. Binnen een conditie waar de stad haar legitimiteit verliest, door een gebrek aan stad, is er blijkbaar slechts één strategie mogelijk, een stad in een gebouw. Dit ‘all more is less’ betekent niets anders dat meer Almere paradoxaal genoeg leidt tot minder Almere. Maar soit, de spons over Almere.