Vrijdag 23 mei overleed architect Piet Zanstra op 98-jarige leeftijd. Zanstra, vooral bekend als architect van het verguisde ‘Maupoleum’ in Amsterdam laat een veelzijdig oeuvre achter: prachtige portiekwoningen, sculpturale kerken en Le Corbusier-varianten als de Europarking.
Zanstra ging na zijn opleiding tot waterbouwkundige aan de HTS te Leeuwarden in 1925 naar Amsterdam waar hij bij architect Dick Greiner als opzicht-tekenaar werkte. Van 1928 tot 1931 werkte hij als assistent van W. M. Dudok aan de bouw van de Bijenkorf in Rotterdam. Na de voltooiing van dit gebouw vertrok hij naar Parijs waar hij J.P. Kloos assisteerde bij het ontwerpen van de interieurs van het Collège Néerlandais in de Cité Universitaire.
In 1932 begon Zanstra samen met architecten J.H.L. Giesen (1903-1980) en K.L. Sijmons (1908-1989) een ontwerpbureau. Met hen realiseerde hij het complex atelierwoningen aan de Zomerdijkstraat in Amsterdam-Zuid (foto). Dit eerste uitgevoerde ontwerp van het bureau bezorgde de architecten direct bekendheid en was het grootste project dat tot stand kwam in hun samenwerkingsperiode (1932-1954). Inmiddels is het gebouw grotendeels overwoekerd door klimop, maar het is nog steeds een mooi strak blokje temidden van de gesloten bouwblokken van de Amsterdamse School die de functionalisten zo verfoeiden. Mooi ook zijn de details: de afschroefbare balkonhekjes voor het takelen van kunstwerken en de ronde raampjes in de zijgevels en de deuren. Deze zijn exemplarisch voor de architectuuropvatting van Zanstra die meende dat decoraties de nieuw zakelijke architectuur niet in de weg stonden.
Zanstra, Giesen en Sijmons behoorden tot de architectenvereniging Groep '32. De opvattingen van deze groep architecten kwamen in de beginjaren erg overeen met die van de in 1927 opgerichte architectenvereniging De 8. In 1934 fuseerden beide groepen maar de periode die daarop volgde verliep niet vlekkeloos. Met name de jonge architecten ondervonden in de jaren dertig de gevolgen van de economische crisis en hadden moeilijkheden met het verwerven van opdrachten, mede door de beperkte markt voor het Nieuwe Bouwen. Ook was de concurrentie met ervaren architecten groot.
In de loop der jaren werden de verschillen tussen Groep '32 en 'de 8' steeds groter. Groep '32 zag in Le Corbusier een groot voorbeeld, in tegenstelling tot De 8, en distantieerde zich hoe langer hoe meer van de strenge Nieuwe Zakelijkheid. De meningen liepen sterk uiteen over de verhouding tussen kunst en architectuur en het toepassen van ornamenten. Zanstra zei hierover: 'Voor de oude generatie functionalisten was architectuur een kwestie van ontwerpen van zuivere constructies voor zuivere functies. Wij vonden dat ook de schoonheid van de vorm belangrijk was', en: 'Form follows function is waar, maar niet helemaal waar'.
De onenigheden leidden uiteindelijk tot een breuk en architecten als Zanstra, Giesen en Sijmons verlieten De 8. Zij gingen zich richtten op een minder zuiver functionalistische architectuur, een richting die volgens hen meer voldeed aan de (woon-)wensen van de mens, waarbij zij teruggrepen op traditionele architectonische middelen. Sommigen sloegen (tijdelijk) een barokke weg in.
In 1954 beëindigden Zanstra, Giesen en Sijmons hun samenwerking en begonnen ieder voor zich een bureau. In de jaren vijftig en zestig bouwde Zanstra diverse flatgebouwen en kerken in Amsterdam. In Den Haag realiseerde hij verreweg het meeste werk waaronder veel woningcomplexen en flatgebouwen (onder meer in de wijk Waldeck vlakbij Kijkduin). Een terugkerend decoratief element, en kenmerkend voor zijn liefde voor Le Corbusier – is de betonnen luifel boven de entree van zijn gebouwen. Ook zijn de sculpturale schoorstenen opvallend in zijn werk.
In 1961 ontving Zanstra voor zijn flatgebouw aan de Segbroeklaan de Dr. Berlageprijs voor Bouwkunst van de Gemeente Den Haag. In de navolgende periode ging hij onder meer een samenwerkingsverband aan met A. W. Gmelig Meyling en De Clercq Zubli. Bekend werk uit deze periode is onder meer de Europarking aan de Marnixstraat met de beroemde spiraalvormige op- en afritten (ook wel de 'billen van Zanstra' genoemd). De bouw stuitte aanvankelijk op protest omdat een groot woningblok ervoor gesloopt moest worden. Vanaf 1975 ging het bureau verder onder de naam ZZOP (Zanstra, De Clercq Zubli, Van den Oever en Partners) en vanaf 1991 ZZ+P. Omstreeks 1980 stopte Piet Zanstra met zijn werk als architect en schilderde hij dagelijks in zijn atelier.
Zanstra is bij velen slechts bekend van het Burgemeester Tellegenhuis aan de Jodenbreestraat in Amsterdam – beter bekend als het 'Maupoleum' (Zanstra, Gmelig Meyling en De Clercq Zubli, 1971). Toen dit gebouw in 1997 werd gesloopt om plaats te maken voor de Hogeschool van Teun Koolhaas, werd dit door weinigen als een verlies beschouwd.
In 1997 moest Zanstra in een interview met Bernard Hulsman toch nog iets van het hart over het Maupoleum, het gebouw dat in het verdomhoekje was geplaatst: ''Het is nu nauwelijks meer bekend, maar in de jaren vijftig wilde de gemeente Amsterdam de 40 meter brede Wibaut- en Weesperstraat via de Anthoniebreestraat en de Lastageweg dwars de Nieuwmarktbuurt doortrekken naar het Centraal Station (…). Het Maupoleum was het eerste van een stuk of twintig grote gebouwen die langs deze verkeersweg zouden komen te staan. Maar het Maupoleum is het enige gebleven: de brede autoweg door de Nieuwmarkt werd na de protesten en rellen halverwege de jaren zeventig afgeblazen. Bovendien is het Maupoleum nooit gebruikt voor het doel waarvoor het was gebouwd. Het had beneden een mooie arcade, bedoeld voor een serie winkels maar er werden groothandels in stoffen gevestigd die voor het winkelend publiek helemaal niet interessant waren. De kantoren boven de arcade werden vrijwel allemaal in gebruik genomen als universiteit en het is niet prettig om college te krijgen in ruimtes die als kantoor zijn ontworpen. Het Maupoleum stond op de verkeerde plek en werd verkeerd gebruikt. Dat is wel erg frustrerend voor een architect.'
En gelijk had hij. Het gebouw stond met zijn 180 meter lange gevel inderdaad op de verkeerde plek en ook in de verkeerde tijd. De nieuwe snelweg kwam er nooit want met het gereedkomen van het gebouw braken zo ongeveer de Nieuwmarktrellen uit en werd de cityvorming voorlopig afgezworen. Cynisch is echter dat in de jaren negentig op dezelfde plek twee kantoorgebouwen werden gerealiseerd met twee keer zoveel vloeroppervlak en een nog groter volume en ging alsnog het kleinschalige karakter van de buurt waar men jaren zo voor gevochten had verloren.
Voor ARCAM was de sloop van het Maupoleum aanleiding om een expositie te organiseren over het werk van Zanstra. Een fantastisch moment was de ontmoeting tussen J.P. Kloos en Zanstra in de galerie. Tegenstellingen van weleer waren vergeten, herinneringen uit hun Parijse periode werden opgehaald en Franse liedjes werden vol overtuiging gezongen. Met het overlijden van Zanstra is de laatste vroeg Modernist heen gegaan.