Feature

Ruimte, gevangen in de tijd

Onder de titel ‘Space for Time, design at Different Speeds’ werd op 24 mei in het Nederlands Architectuur Instituut een lezingenmiddag gehouden over ruimte en tijd, snelheid en ontwerpen en andere mentale drugs. Tijd voor ruimte, of ruimte voor tijd om over ruimte na te denken?

Onder de leiding van Michiel Schwarz traden achtereenvolgens John Thackara, Maarten Struijs, Mels Crouwel, Lars Lerup en Ole Bouman aan. John Thackara verdeelde zijn lezing in drie onderdelen: verkeerde benaderingen van mobiliteit, benaderingen die ook verkeerd zijn maar het goed doen en goede benaderingen. Zijn suggestie om de behoefte om te bewegen weg te ontwerpen klinkt niet erg interessant, noch realistisch. Als deze gedachte gekoppeld wordt aan natuurlijke processen waar geen verloren tijd en rechte lijnen voorkomen, komen lokale wetmatigheden naar voren. Lokaal in de zin van planten of dieren die in een directe relatie tot hun omgeving staan en die daardoor beter functioneren. Denk dichterbij, niet sneller! Maar hoe verhoudt zich dat dan tot ons mensen, als je bedenkt dat de informatietechnologie en het internet wellicht meer mobiliteit hebben gecreƫerd, niet minder?

Maarten Struijs illustreerde zijn lezing over stilstand en stromen met eigen werk in en rond Rotterdam. Hij liet zijn fascinatie zien voor de structuur van de infrastructuur die in zijn opinie vooral bestaat uit stilte of stilstaan, uit stillness. Elementen die stilstaan om de bewegende stromen plaats te kunnen laten vinden. Structuren ontworpen om stijf te zijn. Ontworpen voor stijfheid in onze instabiele Hollandse bodem. Maar wat gebeurt er als de structuren zelf gaan bewegen om tegemoet te komen aan veranderende eisen, zoals veranderingen in het klimaat of de veranderingen van de stromen in de tijd? Zal de stijfheid of stilte verdwijnen of zal er een nieuwe balans ontstaan?

Mels Crouwel vertelde over de luchthaven Schiphol en de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. Hij liet zien hoe het vliegveld als een organisme was uitgegroeid tot een stad. Veranderingen in de stromen veranderden de ruimtelijk opzet van Schiphol in de tijd. De aard van de winkelruimten verandert bijvoorbeeld continu en de tijd die reizigers besteden in deze ruimten neemt toe. Nu verdient de luchthaven al meer geld met winkelende reizigers dan met vliegende reizigers. Volgens John Tackara is het idee dat mobiliteit altijd groeit, dat het overal en altijd is en dat men mobiliteitsontwikkelingen kan voorspellen, een voorbeeld van een verkeerde manier om mobiliteit te benaderen. Maar dat is nu juist wat Benthem Crouwel met succes doet?! Of toch niet?

Lars Lerup vertelde waarom architectuur zou moeten veranderen van het fotografische naar het filmische. Downtown Houston is niets anders dan een beeld en in de suburbs tref je alleen stilte. Een ijzingwekkende ruimtelijke stilstand. Hij denkt dat de stad weer tot leven kan worden gebracht in de zone tussen de altijd doorgaande stromen op de snelwegen en de stilstaande megavormen van downtown en suburbia. Is dat de plaats waar tijd en ruimte gesynchroniseerd kunnen worden? En is dat de reden waarom er in Los Angeles studies worden gemaakt om de Boulevards te upgraden en gelijktijdig delen van de snelwegen af te breken?

Ole Bouman vroeg zich af wat architectuur meer kan zijn dan plattegrond en gevel. Hoe kan een gebouw de tijd doorstaan en alle veranderingen, zoals die van de mobiliteit, absorberen. De ruimtelijke vormgeving en het gebruik, de gebruikstijd, zijn in veel ontwerpen van elkaar gescheiden. Bouman stelt dat tijd en ruimte gesynchroniseerd kunnen worden als architecten en stedenbouwers ze kunnen onderbrengen in flexibele en lokaal georiƫnteerde structuren.

Deze gedachten zijn niet nieuw maar worden wel steeds urgenter, omdat tijd niet wordt gebruikt in veel architectuur die op dit moment wordt gerealiseerd en ruimte niet in veel mobiliteitstructuren. De kloof tussen de stad en de infrastructuur zoals Lerup deze omschreef wordt ook in Nederland groter. Doordat ontwerpers vooral bezig zijn geweest met het produceren van beelden in plaats van structuren voor de gebruiksfase is de regie naar de bouwers en ontwikkelaars verschoven.

De kans voor de ontwerpers ligt dus in de synchronisatie van ruimte en tijd, in het in evenwicht brengen van beweging en stilte in de tussenzone. Dus geen objecten maar structuren. Geen bigness, maar middleness. Synchroniseer de extremen. Geen ontwerpen meer die ‘af’ zijn. Geen middelmatige ruimte, maar een gesynchroniseerde middenweg met extreme ruimten. Ruimte, gevangen in de tijd.