Gedurende de Eindhovense Week van het Ontwerpen kwamen de technoliefhebbers van Booosting bijeen voor een presentatie- en discussiemiddag onder de titel ‘Autarkie en Autonomie: de (toe)komst van zelfvoorzienende woningen en zelforganiserende producten’. Een levendige bijeenkomst met voldoende stof tot nadenken.
De eerste presentatie was van Lucas Verweij (ex Schie 2.0, tegenwoordig domeinhouder informatie Premsela) die met Schie 2.0 jarenlang bezig is geweest om een autarkisch huis te realiseren. Het begrip autarkie is eigenlijk afkomstig uit de economie en betreft de mate van (of het streven naar) economische onafhankelijkheid. Een autarkische staat is niet of nauwelijks afhankelijk van invoer en/of uitvoer, maar is daarentegen geheel zelfvoorzienend. Om maar eens een paar voorbeelden te noemen: de Verenigde Staten zijn economisch grotendeels autarkisch, maar Albanië in de jaren van Enver Hoxha was dat ook. Het streven naar autarkie gaat dus – zo begon Lucas Verweij zijn presentatie – eigenlijk altijd gepaard met een bedenkelijke politiek van afzondering. Of dit nu gaat om extreem rechtse groeperingen die zich in de wouden van Noord Amerika terugtrekken of om extreem linkse ‘weg met de consumptiemaatschappij’ groepen, autarkie als politieke doelstelling is in wezen anti-maatschappelijk. Dat betekent natuurlijk nog niet dat een autarkisch huis, een huis dat geheel zelfvoorzienend is en onafhankelijk kan functioneren van netwerken voor riolering, electra, gas, water en afvalverwerking, automatisch een antimaatschappelijk huis is, er worden immers ook duurzaamheidsdoelen nagestreefd die ten goede komen aan de maatschappij als geheel.
Of eigenlijk is het nog anders: autarkie op de schaal van het woonhuis impliceert duurzaamheid; het los van bestaande netwerken wonen lukt alleen als al die zaken waar de hoogontwikkelde maatschappij netwerken voor heeft aangelegd binnen de woning zelf worden opgelost en verwerkt. Dus eigen stroomvoorziening, eigen afvalverwerking, eigen schoonwateropwekking etcetera. Het omgekeerde is overigens niet per se waar: duurzaamheid behoeft niet automatisch autarkie te impliceren, hooguit op de schaal van de aarde als geheel.
Duurzaamheid was niet het uitgangspunt toen Schie 2.0 aan het onderzoek naar de autarkische woning begon. Aanvankelijk ging het om de vraag naar een woningbouw in extreem lage dichtheid van 1 woning per hectare. Aansluiting op nutsnetwerken is bij een dergelijk dichtheid te duur en te ingewikkeld, dus moet de woning zelfvoorzienend zijn en dat kan alleen maar als er gebruik wordt gemaakt van technieken die tegelijk duurzaam zijn. In de loop der jaren is een set van technieken en producten ontwikkeld die een dergelijke autonomie inderdaad mogelijk maakt. Ook waren er voldoende kavels waarop een proefwoning gebouwd kon worden. Dat het autarkischs huis van Schie 2.0 uiteindelijk toch niet is gebouwd, lag volgens Lucas Verweij deels aan een gebrek aan geld, maar ook aan de ‘krankzinnige’ regelgeving die bijvoorbeeld verbiedt om zelfgefilterd drinkwater te gebruiken; aansluiting op het drinkwaternetwerk is in Nederland verplicht. Dankzij die verplichting komt cholera in ons land overigens niet meer voor, het is dus maar de vraag of totale autarkie in een dichtbevolkt land als Nederland haalbaar of maatschappelijk wenselijk is.
Dat ligt anders in een land als Nieuw Zeeland. Daar kon de tweede spreker Edwin Nieman (directeur Kamahi Electronics) ogenschijnlijk probleemloos een volledig autarkisch huis bouwen. Voorzien van alle luxe en comfort en bepaald niet ogend als een minimumwoning, is zijn huis aan de kust echter volledig zelfvoorzienend. De woning is gebouwd met een houten skelet en gestuukte strobaalmuren. Energie wordt verzorgd door een windmolen en een kleine pve-backup unit. Verwarming vindt plaats door een met hout gestookte tegelkachel, die tevens als CV-moederhaard dient. Het is bij een dergelijk huis van belang dat alle systemen goed geregeld worden. Omdat Nieman zelf elektrotechnicus is, was hij in staat zijn laagtechnologische systemen te voorzien van een slimme centrale sturing.
De derde spreker Evert Kolpa (Lofvers, Van Bergen, Kolpa architecten) was eigenlijk op het programma gezet als ’tegenlezer’, die bij de Booostingbijeenkomsten de ‘voorlezers’ van repliek dient. In dit geval bekritiseerde hij de autarkie niet zozeer, maar plaatste hij tegenover de hermetische en geïndividualiseerde autarkische woning een aantal grootschalige projecten waarin – evenals in de autarkische woning – wordt gezocht naar een gesloten systeem. Hij nam het woord autarkie bewust niet in de mond en sprak in plaats daarvan van ‘ecologie’ van het gebouw. Daarbij wordt gezocht naar terugkoppelingssystemen waarbij een kringloop wordt opgebouwd die ‘schadelijke’ uitstoot omzet in ‘nuttige’ stromen die in het systeem kunnen worden gebruikt.
Na deze drie architecten werd de aandacht verlegd naar het productontwerp. Diverse zogenoemde autonome producten die recent op de markt zijn gekomen functioneren zelfstandig en behoeven geen menselijke interacties. Voorbeelden van dergelijke producten zijn zelfinitiërende stofzuigers en grasmaaiers. Deze beslissen zelfstandig wanneer een vloer moet worden gezogen, dan wel wanneer en welk deel van het gazon moet worden gemaaid. Zij keren terug naar hun oplaadstation als de batterij leeg raakt.
Leuk speelgoed, maar wat hebben we er aan en willen we dergelijke producten eigenlijk wel? Lucas Verweij merkte in elk geval op dat hij nu juist zelf wilde beslissen en dat hij daarom aan het onderzoek naar een autarkische woning was begonnen. Het beoogde gemak van dergelijke autonome producten staat op gespannen voet met de eventuele complexiteit en risico’s bij aanschaf van deze producten. Hoe zwaar weegt het overdragen van de controle over de producten ten opzichte van het beter kunnen uitvoeren van routinematige handelingen? Zijn deze eerste schreden naar intelligente huishoudelijke producten ook van invloed op de zelforganisatie van het gebouw? Serge Rijsdijk is op de faculteit Industrieel Ontwerpen van de TU Delft bezig met een promotieonderzoek naar de kansen en bedreigingen van dergelijke autonome, intelligente producten. Uit zijn onderzoek blijkt onder meer dat de acceptatie sterk afhankelijk is van de mate waarin gebruikers vermoeden dat het product met hun ‘aan de haal gaat’.
Wat dat betreft kan Philips nog wat leren van dit onderzoek. In de laatste presentatie gaf Jos Stuyfzand (Design Director Lighting Philips Design) hoog op van de Brave New World vol ‘ambient environments’ en ‘ambient Intelligence’ en de nieuwe rol die verlichting in de architectuur kan gaan spelen, maar stelde hij zichzelf niet de vraag welke persoonlijke of maatschappelijke doelen hiermee gediend waren anders dan comfort en home-entertainment.
De kloof tussen autarkie en autonome producten die gespreksleider Marcel Vroom trachtte te overbruggen bleef ook in de discussie na afloop aanwezig. Uiteindelijk stonden architecten en productontwerpers tegenover elkaar. Waar de architecten zelfbeslissing en lage technologie als uitgangspunt nemen en daarbij een hoge mate van ontwerpintelligentie inzetten, lijken de productontwerpers hoge technologie en ‘intelligentie’ als ontwerpdoel op zich te nemen. Lage technologie versus hoge technologie, slim ontwerpen versus slimme producten, de autonomie van de gebruiker of de autonomie van het product, de extremen kwamen niet samen. Of dat ooit zal gebeuren is de vraag. Autarkie in de vrolijke variant is tenminste voor een deel een kritiek op de consumptiemaatschappij, terwijl producenten als Philips natuurlijk niet gebaat zijn bij dergelijk ‘ doe-het-zelf met gebruik van lage technologie’ gedrag. In beide gevallen, zowel ten aanzien van autonome producten als wat betreft het streven naar autarkie, zal bovendien goed moeten worden nagedacht over de maatschappelijke consequenties. Het lijkt me stof voor verdere discussie, juist onder techneuten. Want uiteindelijk zijn zij het die voor een groot deel bepalen met welke soort producten we ons in de toekomst zullen omgeven en hoe we zullen wonen. Dat we daar als individu veel over te zeggen hebben, dat de ‘markt’ zoiets bepaald, dat is grotendeels marketingretoriek. In die zin is autonomie een illusie.