Recensie

Creativiteit als toverwoord voor de stad

Het pas opgeleverde en inspirerende Westerpark in Amsterdam vormde onlangs het decor van de conferentie Creativity and the City. Een tweedaagse bijeenkomst over de potenties van ‘creativiteit’ voor de stad met natuurlijk Richard Florida.

Een keur van architecten en ontwerpers, maar vooral veel beleidsmakers, adviseurs en wetenschappers hadden zich verzameld in de Westergasfabriek om te praten over creativiteit, steden, openbare ruimte, herontwikkeling en cultureel ondernemerschap.

Onbetwiste ster van de conferentie was Richard Florida, hoogleraar economische ontwikkeling aan het Carnegie Mellon Institute in Pittsburgh (V.S.) en auteur van de invloedrijke publicatie ‘The Rise of the Creative Class’. In een wervelende onemanshow hamerde Florida het toverwoord ‘creativiteit’ er nog maar eens stevig in bij zijn publiek. Volgens hem staan we op de rand van een nieuwe sociale en economische orde die zal worden bepaald door ‘creative communities’, gemeenschappen van getalenteerde en innovatieve mensen. Steden die willen opgaan in de vaart der volkeren moeten zich niet richten op het aantrekken van bedrijven, maar op het creëren van een goed klimaat voor deze ‘klasse’. Want als de creatievelingen eenmaal in je stad wonen, dan komen de bedrijven vanzelf. Creativiteit is de sleutel van economische groei.

In zijn onderzoek naar de economische positie van steden die inzetten op hightech ontwikkelingen – wie doet dat niet tegenwoordig? – constateert Florida dat het aantal mensen dat een creatief beroep uitoefent gestaag groeit. In zijn berekening is ongeveer 30% en op sommige plekken zelfs 50% van de beroepsbevolking onderdeel van de creatieve sector. Verder blijkt dat deze mensen niet meer een baan achterna gaan, maar zich vestigen op plekken waar ze informele gemeenschappen van gelijkgestemden treffen. Bedrijven reizen vervolgens het creatieve talent achterna, in plaats van te kiezen voor de infrastructuur, belastingvoordelen of investeringsmaatregelen van een stad.

Maar wat maakt een stad voor aantrekkelijk voor de creatieve klasse? Het antwoord op die vraag verbaasde ook Florida. Want, zo was de conclusie, juist steden waar veel homo’s, immigranten en kunstenaars wonen, zijn populair. ‘They look for a place that’s open-minded and exciting’, aldus Florida. Creatieve mensen willen in een tolerante stad wonen waar ze bovendien makkelijk kunnen ‘inpluggen’ op een bruisend uitgaansleven, goede musea, theaters en poptempels. Niet dat ze er persé gebruik van maken, maar het moet er wel zijn. Bovendien willen zij op een authentieke, ‘echte’ plek wonen, niet in het Generica van winkelcentra en genetisch gemodificeerde hamburgers: ‘New ideas require old buildings’.

Allemaal leuk en aardig, maar wie zijn nou eigenlijk precies die creatievelingen? En waarom zijn ze zo belangrijk? Florida ziet een heuse sociale ‘klasse’ voor zich met een groot economisch potentieel. Een breed netwerk van architecten en muzikanten, computernerds, biotechnici en beleidsmakers die zorgen voor nieuwe ideeën en producten.

Bij de workshop ‘Creative Industries’ zag men creativiteit meer als een benaderingswijze (challenging orthodoxies) dan als een netwerk of gemeenschap. Zij zagen er geen heil in te komen tot een definitie, want dat is ‘damaging to the concept’. Wel vroeg men zich af waarom er de laatste tijd ineens zoveel waarde wordt gehecht aan creativiteit: ‘if creativity is the answer, what is the question?’ Conclusie was dat er in toenemende mate naar creatievelingen wordt gekeken als het gaat om de productie van betekenis voor de informatiemaatschappij. De ‘creative industries’ zijn de leveranciers geworden van de schaarse producten ‘content’ en ‘meaning’, creatievelingen leveren de toegevoegde waarde van de kenniseconomie.

website South Bronx Rising

Marjora Carter plaatste het praten in Grote Begrippen enigszins in perspectief door de presentatie van haar project ‘South Bronx Rising’. Als bewoner van de Bronx zette zij zich uit pure noodzaak in voor de herontwikkeling van haar buurt. De sociale en ecologische omstandigheden schreeuwden om een nieuwe aanpak. Met als motto ‘we live here – we are experts too’ besloot zij zich actief te mengen in de toekomst van haar buurt en begon alternatieve plannen uit te werken. ‘When we got sick and tired of feeling sick and tired we decided to counteract and generate ideas.’ Voor Carter is creativiteit het ontwikkelen van een ‘sense of justice’. De overheden konden niet om haar heen.

Geïnspireerd, maar ook moe en murw geslagen door het kameleontische karakter van ‘creativiteit’ stroomde het publiek het Westerpark weer uit – wetende dat ook verwarring onderdeel is van het creatieve proces.