Concrete is een nieuwe telg in de Nederlandse architectuurfamilie. Het bureau dat bekend is van interieurontwerpen gaat zich nu ook bezig houden met het ontwerpen van gebouwen. In een op 20 oktober gehouden lezing werd de ontwerpvisie toegelicht.
Is Concrete Architectural Associates wellicht een enfant terrible? Gedurende de avond deden de oprichters Gilian Schrofer en Rob Wagemans in ieder geval een aardige poging het traditionele architectonische denkpatroon op zijn kop te zetten. Anarchie of nieuwe inzichten? Een hippe decorploeg of op ludieke wijze greep op de realiteit?
Concrete is grotendeels verantwoordelijk voor de spraakmakende interieurs van Amsterdam en is om die reden met grote regelmaat te vinden in de architectuur-, media- en modetijdschriften. Projecten als de Supperclub, Australian, Laundry Industry en De Lairesse Apotheek behoeven nauwelijks nog toelichting. Met 40 à 60 werken per jaar kunnen zij bogen op meer gerealiseerd werk dan menig architectenbureau. Naast interieuropdrachten heeft het bureau ook een aantal architectuuropdrachten waaronder de uitbreiding van de campus van de universiteit Nyenrode. Ontwerpers met zoveel werk en (media)-aandacht kunnen een kritisch publiek verwachten. De eerste valkuil werd echter tactisch gemeden door de openingszin:
'Hallo wij zijn Concrete, wij maken commercieel werk.'
Met glossy beelden, knallende videoclips, pornografisch materiaal, 'kunstconcepten' en economisch maatschappelijke kritiek maakten Schrofer en Wagemans de hele avond audiovisueel indruk zonder zich zorgen te maken over de legitimatie van hun werk. Zij belichtten lichtvoetig – soms zelfs zonder commentaar – eigen projecten, persoonlijke en professionele achtergronden.
Door het gedurende de avond geleidelijk uitspinnen van een netwerk van statements kwam langzaam het beloofde wereldbeeld bovendrijven. Hierin zijn allerlei tegenstrijdigheden te ontdekken. Zowel de referenties als de gepresenteerde ideeën waren doorspekt van uitersten, variërend van doodleuk tot deadly serious. De zaal werd in de greep gehouden met vragen als hoe verhoudt een Kylie in lingerie op een rodeostier zich tot de 9-11 ramp die tot een selling videoclip was gemonteerd. Wat halen zij uit dit materiaal om hun werk inhoud en betekenis te geven? Zijn deze achtergronden voorbehouden aan een glossy styling van semipublieke interieurs of werkt zij ook op een andere schaal? De paradox dient zich aan: zijn de beelden wel beeldreferenties of worden hieruit meer abstracte mechanismen geëxtraheerd? Omkering lijkt een krachtig middel in de werkwijze van Concrete, maar is dat alles? Hoe moet de architectuur dit plezier, deze lichtvoetigheid, en deze onvervaardheid en het succes van Concrete begrijpen? Is het naïviteit of is het arrogantie?
Schrofer en Wagemans waren zelf het minst mysterieus en pretentieus over hun werk en hun rol in het vak. Zelf zien zij wel degelijk de consequenties van de ironie, de wederkerigheid en de keerzijde van hun invalshoeken. Met deze lezing toonden zij echter ook het bijzondere van het bureau. Ze weten met gewone, bekende gegevens, beelden, principes, materialen en randvoorwaarden elke keer te verrassen. Op deze wijze veroveren zij tactisch en bewust een plaats binnen het internationale ontwerpcircuit. De missie van Concrete is feel good, zij het door sexy verleiding of door 'fascinans et tremendum'. De wereld van Concrete bestaat; niet door 'andere dingen' te maken maar door de dingen anders te zien. In deze wereld is realiteit niet alleen referentie, maar ook kneedbaar materiaal. Realism in de handen van Concrete is niet dirty maar beautiful.