Recensie

Kwetsbare plekken in Utrecht

‘Plekken zijn niet kwetsbaar, wij zijn kwetsbaar’, stelde fotograaf Jannes Linders bij de opening van zijn tentoonstelling in het Utrechtse architectuurcentrum Aorta, vrijdag jl. De foto’s tonen een aantal locaties die door inwoners van Utrecht zijn aangewezen als kwetsbare plek.

Architectuurcentrum Aorta wil met de manifestatie 'Kwetsbare Plekken' de aandacht vestigen op de vormgeving van de openbare ruimte en het Utrechtse beleid hieromtrent ter discussie stellen. Vragen als: 'Wie is er (binnen de gemeente) verantwoordelijk voor de openbare ruimte?' en 'Is de Haagse situatie – waar een soort welstandscommissie voor de openbare ruimte optreedt – iets voor Utrecht?', komen daarbij aan de orde. In samenwerking met het ArchitectenCafé, de vereniging Nieuw Utrecht en het Utrechts Nieuwsblad is er onder bewoners van Utrecht een enquête gehouden over kwetsbare plekken. De inventarisatie van deze plekken vormt samen met de foto's van Linders het handvat voor de discussie.

In de lezingen van Jannes Linders en architect Erik Meulenbelt, tijdens de opening van de tentoonstelling, werden de reacties van de bewoners op 'kwetsbare plekken' gerelativeerd, daarbij ging de fotograaf verder dan de architect.

Erik Meulenbelt van het Utrechts ArchitectenCafé presenteerde de ingezonden plekken. De reacties van de inzenders varieerden van 'de rommel in mijn straat' tot 'alle Vinexwijken'. Onder de ingezonden locaties waren ook verkeerssituaties. Vooral onoverzichtelijke plekken bij de busbaan. Bijvoorbeeld de geleidestrook voor blinden en slechtzienden, een met voet en taststok voelbaar ribbelprofiel, die vlakbij de busbaan op het Janskerkhof wordt onderbroken door sierbestrating. Andere locaties betroffen gebouwen die niet communiceren met de straat. Zoals, volgens een inzender, 'alle winkelcentra in de buitenwijken'. Door hun naar binnen gerichtheid zijn ze aan de buitenzijde onaantrekkelijk, verwaarloosd en fantasieloos. De grootste ergernis betrof het winkelcentrum in het hart van de stad, Hoog Catharijne. Alle aandacht is uitgegaan naar niveau 1. Op de begane grond bevinden zich geen winkels maar gesloten gevels en distributiestraten en het wemelt er van de geparkeerde fietsen. 'De onbegane grond' noemt Meulenbelt dit straatniveau, vanwege de onherbergzaamheid ervan.

Jannes Linders had in het verhaal over de ingezonden plekken een soort Utrechtse neiging tot gelatenheid over de locaties, de eigen stad en de mislukkingen gehoord. Hij vond dat veel bewoners zeurden en adviseerde: 'Kijk een beetje uit je doppen dan is het een stuk leuker.' Een begrijpelijke visie voor een fotograaf. Zeker van Linders die zich een absolute documentairefotograaf noemt en zich beperkt tot het in beeld brengen van het 'gedwongen samengaan van de werkelijkheid met vormgeving en techniek'. Hij gebruikt fotografie het liefst als onderzoek naar hoe iets eruit ziet en niet om te bevestigen wat al bekend is. Beroepshalve kan hij daarom met tegenstrijdigheden beter uit de voeten dan met situaties waaraan alles klopt. Terwijl klagende bewoners beter aansluiten bij de bestaansreden van een architect.

Linders bevestigt de kwetsbare plekken niet door foto's te maken die er niet uit zien of waar de kwetsbaarheid vanaf druipt. Maar ze maken het probleem wel duidelijk. Zo illustreert een van de weg loskomende 4-wheeldrive ter hoogte van een brug de onveilige verkeerssituatie. De Vinexwijk bracht hij in beeld met een foto waarin een strakke lijn tussen land en water de gemaaktheid en historieloosheid belicht. Een overvolle fietsparkeerplaats illustreert dat Utrecht uit zijn jasje groeit. Er moeten 17.000 fietsen worden gestald en daar is 28.000 m2 voor nodig. 'Utrecht probeert alles klein te houden, maar ze puilen er gewoon helemaal uit. Er is geen andere optie dan dat het ideaal van een klein Utrecht het gaat verliezen.' Ook werd Linders geconfronteerd met een no-go area. Het park aan het Smakkelaarsveld bood een idyllisch tafereel van kleine groepjes junks aan het eind van de dag in de lage zon. Toen hij wilde fotograferen kwamen ze in opstand. Hij moest het veld ruimen, ook van de politie, en was z'n portefeuille kwijt. 'Het is zo erg als ze zeggen, maar het kan er dus ook gewoon mooi uitzien.' Linders sloot af met een wat gechargeerde uitspraak die hij later weer afzwakte: 'Plekken zijn niet kwetsbaar, wij zijn kwetsbaar'.

Het Utrechts ArchitectenCafé bij monde van Erik Meulenbelt geeft wel toe dat lelijke plekken bij stedelijkheid horen en dat er schoonheid is in kwetsbare gebieden met een verhaal. Toch gaan ze de potentie van de plekken die echt moeten worden aangepakt onderzoeken en willen ze in hun programma plannen voor verbetering aan de orde laten komen. Het ArchitectenCafé plaatst die verbeteringen in de context van plastische chirurgie, 'extreme makeovers'. Het thema 'extreme city makeovers' is in voorbereiding.