Feature

Zonnestraal in het zonnetje

De restauratie van het voormalige sanatorium Zonnestraal is een meerjarenproject. Onlangs is een deel van het complex weer in gebruik genomen. Jeroen Mensink ging kijken in Hilversum.

Het complex van Duiker in de bossen bij Hilversum wordt in etappes gerestaureerd. Was in 1995 de restauratie van het Dienstbodenhuis door studenten van de TU Delft de voorbode van grondige herstelwerkzaamheden, twee weken geleden was de ingebruikname van het Hoofdgebouw een feit. Het ernstig vervallen Dresselhuyspaviljoen werd aan het zicht onttrokken door een Christo-achtige verpakking, alsof de feestelijkheden niet gehinderd mochten worden door de trieste aanblik. De restauratie van deze vleugel staat overigens als volgende gepland.

Al in 1983 wees de Rijksdienst Monumentenzorg Zonnestraal aan als ‘proefproject’. Restauratietechnieken voor Nieuwe Bouwen gebouwen zouden hier proefondervindelijk onderzocht kunnen worden. Hubert-Jan Henket en Wessel de Jonge zijn vanaf het begin als onderzoekers betrokken bij het project en treden vanaf 1993 op als samenwerkende architecten voor de restauratie van het complex. Henket en De Jonge, tevens oprichters van de stichting DoCoMoMo, zijn inmiddels geridderd voor hun verdiensten voor het instandhouden van het erfgoed van de Moderne Beweging. Na het Dienstbodenhuis (gerestaureerd door studenten TU Delft onder leiding van Joop van Stigt) werden in 2002 de vroegere werkplaatsen en in 2003 het Hoofdgebouw door Henket en De Jonge gerestaureerd. Werkzaamheden aan het Dresselhuyspaviljoen zijn in voorbereiding en in 2010 moet het gehele complex, inclusief het omringende landschap, weer in ere zijn hersteld.

Jan Duiker zelf was, ironisch genoeg, uitgesproken tegenstander van conservering van bouwkundige monumenten. Hij pleitte zelfs voor afbraak van gebouwen die hun functie verloren hadden. Zijn eigen gebouw was bedoeld voor 30 jaar, het is nu een monument voor de eeuwigheid geworden.

Wit

Het gerestaureerde hoofdgebouw ligt er stralend bij. Het is een van weinig echt witte gebouwen van de Moderne Beweging. Door de beperkingen van de zwart-wit fotografie lijken alle Moderne gebouwen spierwit te zijn geweest, terwijl de meeste gebouwen in werkelijkheid (licht) gekleurd waren; vele waren crème of lichtgeel van kleur, soms bruin of zelfs blauw. In de Sonneveld villa in Rotterdam komt bijvoorbeeld wit helemaal niet voor in het kleurenschema, ook niet in het interieur. Het witte Zonnestraal daarentegen noodzaakt op zonnige dagen tot het dragen van een zonnebril.

Het sanatorium dat gebouwd werd op initiatief van de Diamantbewerkers Bond, werd vroeger gewit door patiënten. Een deel van de (na-)behandeling van tbc patiënten bestond namelijk uit arbeidstherapie, ter voorbereiden op hun terugkeer in de maatschappij. Deze arbeidstherapie maakte het mogelijk het spierwitte gebouw ook daadwerkelijk wit te houden en de stalen ramen voor corrosie te behoeden.

Glas

Bij aankomst bij het gebouw valt de beglazing onmiddellijk op. Niet alleen de hoeveelheid, maar vooral het uiterst transparante effect. Het glas lijkt doorzichtiger en witter dan het glas zoals we dat kennen uit de hedendaagse bouwpraktijk. Dit is geen verbeelding want hier is getrokken glas toegepast, geen ‘floatglass’. In West-Europa wordt dit niet meer geproduceerd, in Litouwen nog wel. Het getrokken glas geeft door zijn onregelmatige structuur geen spiegelgladde reflectie, maar weerkaatst het licht en de omgeving diffuus, waardoor het oppervlak van het glas minder zichtbaar is. Bovendien bevat getrokken glas een lager ijzergehalte dan floatglass (meer ijzer zorgt voor een lagere smelttemperatuur), waardoor getrokken glas niet de voor ons inmiddels doodnormale groene zweem heeft, maar volkomen helder en kleurloos is. Hoezo vooruitgang?De kozijnen waar dubbel glas is toegepast roepen nog meer verbazing op. Niet alleen is het buitenste blad van het hierboven beschreven getrokken glas, het binnenblad is van Amerikaans extra helder, vlak glas en de afstandhouder tussen de twee ruiten is van grijs pvc, in plaats van aluminium. De totale dikte van dit dubbele glas bedraagt slechts 11 mm – waarmee de ruiten van het zojuist gerenoveerde Expeditiegebouw van de Van Nelle Fabrieken met 1 mm zijn verslagen – en past daarmee maar net in de uiterst ranke stalen kozijnen. Koudebruggen zijn praktisch opgelost. Niet door condens te voorkomen, maar door simpelweg een gootje te maken van de vensterbank waar de condens in opgevangen wordt. Die noviteit had Duiker zelf in de later gerealiseerde paviljoens toegepast, nadat hij proefondervindelijk met het probleem van condenserend vocht was geconfronteerd.

Lag Zonnestraal na oplevering vrij in een uitgestrekt heideveld, inmiddels wordt het gebouw bijna afgeschermd door oprukkend bosgebied. ‘Wanneer gaan jullie die bomen kappen?’ vroeg John Körmeling, die zijn bewondering voor het gebouw niet onder stoelen of banken schoof, aan de rondleider. Enig snoeiwerk zou Zonnestraal inderdaad beter recht doen en het gebouw, net als bij oplevering, weer als een abstract volume boven het natuurlijke landschap laten zweven.

Wordt de komende jaren vervolgd.