Een grote, felrode ‘N’ staat er op de voorkant. Toch is het geen manifest van een nieuwe communistische groepering die zich Nikita noemt of zo. Nee, het is niets minder dan de meest overtuigende bijdrage van Zwitserland aan de stedenbouw en planologie sinds het werk van Le Corbusier, aldus Allard Jolles.
Die N staat voor Netzstadt, oftewel Netwerkstad. De ondertitel van het boek luidt Designing the Urban, en die dekt de lading uitstekend. Want wat we hier hebben is verreweg het beste theoretische, procedurele en methodologische handboek om de hedendaagse stad (of wat daar voor doorgaat) te snappen, te analyseren, tot opgave te maken en te bewerken. Het is verplichte kost bij iedere stedenbouwkundige opleiding. Dit handboek behelst een sterk staaltje publieksvriendelijk neo-functionalisme, met nota bene de in Nederland met het badwater weggegooide lagenbenadering als basis. Van de angst om voor ouderwets versleten te worden, hebben Zwitsers nooit veel last gehad. Dat is in een vak dat het van de lange adem moet hebben, een ideale eigenschap.
Woordkeus
Maar liever dan dat ik meteen een samenvatting geef van de inhoud van het boek, en zodoende de mogelijkheid veroorzaak dat u gaat twijfelen en niet meteen naar de boekhandel rent om dit overtuigende prachtwerk aan te schaffen, liever dan dat, blijf ik graag even stilstaan bij het opvallende verschil tussen het Duitse woord voor netwerkstad en het Nederlandse. Een Duitse titel voor een Engelstalig boek is sowieso geen toeval. Netzstadt, is dat niet velen malen mooier dan Network City of Netwerkstad? Netstad, ziedaar, het had hier ook gekund. Waarom toch dat ‘werk’ er tussen gepropt? Het is toch ook Internet, en geen Internetwerk? En busnet, wegennet en zo verder? Het woord netwerk is een onhandige metafoor in de stedenbouw, een wijdlopig woord. Een netwerk is niets meer dan een werk gelijkend op een net, een net dus, maar dan overdrachtelijk gebruikt. ‘Net’ in combinatie met ‘stad’ kan niet anders dan figuurlijk gebruikt zijn, dat snappen we zonder de toevoeging ‘werk’ ook wel. Vergeet de Netwerkstad, vanaf vandaag hebben we het alleen nog maar over de Netstad.
Niet hip
Dan het boek. Het omvat 280 ontspannen vormgegeven, heerlijk rustig ogende pagina’s waarin langzaam maar trefzeker een uitputtend beeld wordt geschetst van Wigger City, een verstedelijkt gebied in Zwitserland tussen Aarau, Sursee, Langenthal en Olten. Ja, dames en heren, dat is een stuk minder sexy dan Tokyo, New York of waar tout le monde zich nu weer bevindt. Maar misschien juist wel daarom is het gebodene in dit boek van toepassing op de dagelijkse stedenbouwkundige praktijk in Nederland. Het aardige aan dit gebied is, dat het geen eenheid is, bestuurlijk noch sociaal. Toch verstedelijkt het, en lopen er belangrijke wegen doorheen. De snelweg tussen Bern en Zürich kruist er met die tussen Basel en Luzern, de belangrijkste route naar de Gotthardtunnel. Gaat die verstedelijking wel goed? Hebben mensen die er wonen ook iets aan dat proces, of gaat dat buiten hen om? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het gebied op alle schaalniveaus goed blijft functioneren, dat de kwaliteit van het dagelijks leven op peil blijft en dat de vier basisactiviteiten van de mens (de auteurs onderscheiden voeding en ontspanning, gezondheid en afvalverwerking, wonen en werken, en transport en communicatie) intact blijven? Daar gaat het om, bij de Netstad Methode.
Langzaam
De karakteristieken van de Netstad Methode zijn de volgende: de methode is ontworpen voor de langere termijn, minstens twee generaties; de methode maakt gebruik van kwaliteitscritecria, zoals identificatie, diversiteit en flexibiliteit; de methode heeft als kernbegrippen knopen, verbindingen en grenzen; de methode commiteert participanten, volgens een soort inspraak-plus systeem. Belangrijk: er komt niet als vanzelf een ontwerp voor een bepaald gebied uitrollen. De methode ondersteunt en structureert het ontwerpproces, niet meer, niet minder.
De drie auteurs, waaronder twee aan de ETH in Zürich verbonden 60-plussers, schamen zich er ook niet voor simpele, maar o zo lastig te beantwoorden vragen te stellen. Paragraaf 1.1 heet doodleuk ‘What is a City’, en dat leggen ze in een paar helder geschreven zinnen nog goed uit ook. Het boek bevat verder een voorbeelduitwerking en een poging tot synthese met het participatieproces. Of dit allemaal ook echt werkt, weten we natuurlijk pas als blijkt dat de kwaliteit van de ontwerpen die deze methode straks oplevert, hoog is, en dat die ontwerpen vervolgens over een à twee generaties goed blijken te werken. Mijn inschatting is dat dat wel goed zit. Daarbij: wie haast heeft, heeft toch niets te zoeken in de stedenbouw.