Recensie

Origamisoftware voor architecten

Iedereen die altijd dacht dat origami een bezigheid was voor oude Japanners met stokjes in het haar, zal dankzij het in 2003 verschenen Folding Architecture van mening moeten veranderen.

In dit handzame boek toont samensteller Sophia Vyzoviti de elegantie die schuil kan gaan in een kundig gevouwen blaadje. De boodschap lijkt duidelijk: wat high-end VRML renderings kunnen, dat kan minstens net zo goed met vouwkarton. Het is dan ook moeilijk om dit boek niet op te vatten als een impliciet pleidooi voor ouderwets handwerk: architectuur als het maken van een werkje. Wat niet wil zeggen dat we hier te maken hebben met een hobbyboek. Integendeel, de afsluitende genealogie legt uit waar het allemaal om gaat. In sneltreinvaart loodst Vyzoviti de lezer langs het traject van het concept ‘fold’ in de architectuur, zoals zich dat de aflopen twintig jaar ontwikkeld heeft.

Aan de hand van referenties naar Deleuze, Leibniz, Virilio, Lynn, Koolhaas en Gehry wordt duidelijk gemaakt hoe architectuur de ‘fold’ gebruikt als een manier om in vorm wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen te volgen. Fenomenen als complexiteit en emergentie, en systemen die schijnbaar spontaan zelf hun meest efficiënte vorm aannemen, zijn natuurlijk ook te mooi om niet een poging te wagen deze toe te passen binnen de architectonische context. Greg Lynn bijvoorbeeld heeft voor verschillende projecten gebruik gemaakt van emergentie, maar het is een verademing om het hier toegepast te zien met tastbare materialen. Ook aan de filosofische doordenkingen van de vouw wordt aandacht besteed. Volgens de genealogie is een vouw niet zomaar een vouw, maar een evenement, een verstild moment in een beweging, een Moebius band die verschillen tussen binnen en buiten, boven en beneden kan opheffen. De stokjes zouden ervan uit je haar vallen.

Het is de vraag of de bewondering voor de ambachtelijkheid van de afgebeelde origamicreaties de bedoeling is van dit boek, maar de schoonheid ervan kan moeilijk worden genegeerd. De ondoorgrondelijke gelaagdheid van de lussen, de duizelingwekkende optische effecten, de ingewikkelde patronen in het reliëf en de schijnbare fragiliteit verlenen de objecten een verzamelwoedeopwekkende visuele kwaliteit. Ook voor hen die een knappe instructietekening kunnen waarderen bevat dit boek een aantal mooie exemplaren.

Het allerleukst is misschien de serie foto’s die zo uit een hobbyboek zou kunnen komen: twee handen op een zwarte achtergrond die de knutselaar stap voor stap laten zien hoe het moet. Deze cursus staat in het tweede hoofdstuk dat de titel ‘algoritmen’ draagt. Dit geeft ook meteen een indicatie van de aard van de vouwen. Geen kraanvogels dus, maar vouwen volgens een generatieve formule: vouwen als software. Origamiprogrammeurs opgelet, er zijn een aantal procedures die binnen het algoritme aangeroepen kunnen worden: cut, fold, cross, hinge, rotate, weave, pull up, pleat, crease en compress zijn daarvan de meest gebruikte. Voor de precieze betekenis van de commando’s zul je echter het boek moeten inkijken.