Linda heeft het, Patty had het en Henk van der Meyden was de eerste in Nederland: een persoonsgebonden publiekstijdschrift. Rem Koolhaas heeft er nu ook een, en in plaats van de voor de hand liggende titel ‘Rem’ of ®, is gekozen voor ‘Content’, inhoud dus; een handzame, hip vormgegeven glossy. Vraag is of ook binnenin ‘content’ aanwezig is, of dat het hier obligate persoonsverheerlijking betreft.
Een eerste doorbladersessie stelt teleur: herdrukken van eerder gepubliceerde artikelen (o.a. Junkspace, Miestakes) en hoge dichtheden knip- en plakwerk verwijzend naar sleetse culturele referenties: de bom, Lady Di, Mao, de president van de USA, Saddam, Schwarzenegger, O.J., Arafat. Wie wil er nog stukjes lezen die beginnen met ‘sinds 11 september ’? Gelukkig is in Content niets wat het lijkt: alles wat in eerste instantie voorspelbaar overkwam, blijkt na tweede lezing en vooral in combinatie met de rest juist fris, grappig, scherp, spannend en hoogst communicatief.
Zo is Content geen echt tijdschrift. Het is een eenmalige Taschen uitgave (angebot! nur 9,99!) die lijkt op een tijdschrift; iets tussen Snoecks (de dikte, 544 pg’s) en Benettons Colors (‘engagement’) in. Officieel is het de catalogus behorende bij de gelijknamige tentoonstelling maar dat lezen we pas op bladzijde 352. De inhoud lijkt ook niet op de gebruikelijke tentoonstellingscatalogus: geen verklarende essays, geen uitgebreide objectinformatie met maten, materiaalgebruik, ontwerpschetsen, bestektekeningen of verleidelijke architectuurfotografie. Wat we wel krijgen is een verzameling teksten, interviews, foto-essays en humoristische intermezzo’s. De lezer krijgt een ‘global trip’ naar het oosten aangeboden, een ‘informeel eerbetoon aan onze vluchtige wereld’, met als vertrekpunt San Francisco en eindstation Tokyo. Dat werkt prima, die geografische indeling. Amerikaanse projecten staan voorin het boek, Europa staat voorbij het midden en projecten in China of Japan zoek je achterin het boek. Het ‘waar’ op aarde bepaalt het ‘waar’ in Content, en AMOMA komt overal.
Content bevat, net als bij een echt tijdschrift, bijdragen van verschillende auteurs over een veelvoud aan onderwerpen. De kwaliteit van de bijdragen is wisselend, soms triviaal van onderwerp of slecht uitgewerkt, maar een andere keer sterke onderzoeksjournalistiek. Leidmotief van het boek is globalisering en marktwerking. Architectuur neemt daarbij een belangrijke plaats in maar blijft, net als in de echte wereld, een bijproduct. Het is niet meer dan het stenen sprookje dat ons zo leuk vertelt over de tijd waarin we leven. Andere dingen zijn belangrijker, economie en politiek bijvoorbeeld. Die disciplines spelen bij Koolhaas een grote rol in het ontwerpproces. Niet op het niveau van ‘links’ of ‘rechts’, of ‘voor’ of ’tegen’, maar op een conceptueel niveau wanneer hij een merk stileert of de identiteit van een organisatie vorm geeft. Interessant is ook dat hij de ontwikkelingen in economie en politiek van meer belang acht voor de ontwikkeling van de architectuur dan bijvoorbeeld nieuwe gebouwen van beroemde architecten. Voor bovengenoemd niet-architectuuronderzoek is AMO opgericht.
Bladzijde 4 en 5 zijn gewijd aan Balkenende en Nederland. Bij een in klederdracht gehulde dame naast een molen staat: ‘say yes to everything’. Dat lijkt een welkomstwoord voor de nieuwe lidstaten van de EU. Maar tegelijkertijd zou het de werkhouding van AMOMA kunnen zijn. ‘Zou kunnen’, inderdaad, want voorzichtigheid blijft geboden bij het interpreteren van Koolhaas.
Nog meer lagen. Op de binnenzijde van het omslag staat een Prada-advertentie. Is het een echte? Ik gok van niet. We zien tassen (imitatie-Prada’s?) op straat ter verkoop liggen in een derdewereldland (of is dat suggestie?). ‘Prada’, staat er in een rode balk overheen. Wat vertelt deze foto? Is het hebben van een ‘merktas’ een eerste levensbehoefte geworden? De boodschap is duidelijk: ‘merk’ en ‘content’ zijn één. De pagina’s over het AMO-ontwerp van het EU-logo (de veelkleurige streepjescode) zijn wat dat betreft exemplarisch.
Koolhaas is relatief beroemd en ook daar gaat het boek over. Maar of we binnenkort in Story of Privé alles kunnen lezen over zijn winkelgedrag of zijn lievelingspizza ? Koolhaas vertelt in interviews regelmatig dat hij niet van dat soort aandacht houdt. Is dat misschien de reden waarom – als ware het commentaar op zijn toetreding tot de populaire cultuur – dit boek in een wegwerpjasje is gestoken? Het werkt in ieder geval wel. De mix tussen het hapklare uiterlijk en de ‘content’ heeft een meerwaarde, omdat het een als vraag geformuleerd statement op zich is. Wat is een merk, wat is reclame, waar houdt iets op reclame te zijn? Het pasgeboren ambassadegebouw in Berlijn is toch ook reclame voor OMA of voor de Nederlandse staat? Moet de architect daar een keuze in maken? Waarom, want welke functie is belangrijker? Het hangt er vanaf aan wie je de vraag stelt: de ontvanger van informatie bepaalt de waarde van de ‘inhoud’. En zo is de eerste en laatste uitgave van het gelijknamige tijdschrift voor mij een bewaarnummer. En voor u?