Recensie

Hoogbouw goed voor U

Twintig jaar geleden, op 22 februari 1984, werd de Stichting Hoogbouw opgericht. Hoe succesvol zij was blijkt uit het feit dat zelfs in Amsterdam hoge gebouwen tegenwoordig geen discussiepunt meer zijn.

Hoogbouw om in te wonen of te werken was nooit populair in Nederland. Al vanaf de jaren dertig gingen de meeste discussies over de vermeende nadelen van deze bouwvorm, waarbij vooral medische argumenten werden gebruikt. Woninghoogbouw werd in die tijd alleen gebouwd als stedenbouwkundige accent, en slechts een enkel bedrijf met veel 'witte boorden' werknemers kon zich een toren veroorloven. Na de oorlog veranderde dit. Om de woningnood enigszins te lenigen moesten in een korte periode zoveel mogelijk woningen, zo goedkoop mogelijk gebouwd worden. Ideologisch werd dit verkocht als 'wonen in het groen', vrijstaande flats in een parkachtige omgeving. Een goed idee maar Nederland was hier nog niet klaar voor. Wetenschappers stelden dat flats niet geschikt zouden zijn voor gezinnen met kinderen. Flatbewoners klaagden over allergische aandoeningen, bronchitis en psychoneurotische klachten die al snel werden aangeduid als flatneurose. In 1974 werd aangetoond dat er geen verband kon zijn tussen de klachten en het wonen in een flat, maar dat overtuigde weinigen. Samen met de leegstand en bouwtechnische gebreken kreeg hoogbouw zo een negatief imago, dat alleen een enkeling zich er nog sterk voor durfde te maken. Ook kantoortorens stonden in een negatief daglicht, ze veroorzaakte horizonvervuiling, valwinden en overslagschaduwen. Ook binnen was het slecht toeven. Vanaf de jaren zeventig kregen de eerste werknemers last van het sick building syndrome. Of deze klachten nu terecht of onterecht aan de gebouwen werden toegeschreven, Nederland leed zoals Bouw-redacteur Jan Rutten in 1983 schreef, aan een hoogbouwkater. Bouw maakte zich sterk voor hoogbouw, er verscheen een jubelbericht over de plannen voor een woontoren aan het Weena in Rotterdam die ruim 106 meter hoog en daarmee waarschijnlijk de hoogste wolkenkrabber van Europa zou worden, en in oktober 1983 werd  het symposium 'Hoogbouw in de Stad' georganiseerd.

Samen met Arnest Boender en Carel Weeber richtte Rutten in februari 1984 de Stichting Hoogbouw op. In het bestuur zaten zowel architecten als wetenschappers, de president-directeur van Bredero, de Rotterdamse wethouder J. Mentink, en het hoofd van het Rotterdamse Grondbedrijf J. Doets. Doel van de stichting was het doorbreken van het hoogbouwtaboe en het aantonen dat juist hoogbouw een bijdrage kon leveren aan het herstel van grote steden door het tot stand brengen van aantrekkelijke woonmilieus voor nieuwe stedelijke bevolkingsgroepen als alleenstaanden, 30 en 40ers, kinderloze huishoudens en tweeverdieners. 'Zij hebben de gezapigheid achter zich gelaten en zoeken het bruisende stedelijke leven en verkiezen een fascinerende woonvorm boven de middelmaat'.

De eerste nieuwsbrief van de stichting verscheen in augustus 1984. Een grote kleurenfoto van Richard Payne's Transco Tower in Houston (V.S.) sierde de gevouwen A2. De nieuwsbrief opende met de woorden 'Het stedelijk verval dient een halt te worden toegeroepen. […] Met voorbeelden voor ogen waarbij hoogbouw op weldadige wijze bijdraagt aan de veelvormigheid van de hedendaagse stad […].'

Het 10-jarige jubileum werd door Bouw in oktober 1992 met een speciaal hoogbouwnummer gevierd. Het succes van de stichting valt af te meten aan de ruim 140 pagina's die gewijd zijn Nederlandse hoogbouwprojecten. Nu nog steeds organiseert de stichting studiereizen naar het buitenland, belegt ze studiebijeenkomsten en geeft ze de nieuwsbrief, alleen treedt ze zelden naar buiten.

Nu een nieuw jubileum aanstaande is, blijkt dat er niet alleen steeds meer, maar ook steeds hoger wordt gebouwd. In de hoofdstedelijke ARCAM galerie is de expositie Wat heet hoog te zien. Gerealiseerde projecten, te realiseren projecten en mogelijk te realiseren projecten in Amsterdam worden met behulp van maquettes, foto's en artist impression getoond. Gemeenten wedijveren onderling om zich de stad met het hoogste gebouw van Nederland te kunnen noemen. Voor ondernemingen is de wolkenkrabber een statussymbool geworden en het beeld van wonen in het groen is vervangen door die van een wonen in een dynamische stedelijkheid. Stichting Hoogbouw heeft in twintig jaar tijd haar taak meer dan volbracht.