Recensie

Gemengd Bedrijf

Het agrarische landschap in Nederland veranderd snel zo is de meest gangbare opvatting. Stichting Kunst in de Openbare Ruimte (SKOR) gaf acht kunstenaars en fotografen de opdracht deze veranderingen te verbeelden. In het Nederlands Fotomuseum zijn deze foto’s nu te zien op de expositie ‘Gemengd Bedrijf, de verandering van het agrarische landschap’.

Hoe sterk verandert het agrarische landschap onder invloed van economische en politieke factoren? Om de verandering zichtbaar te maken hebben de curatoren de tentoonstelling en catalogus uitgebreid met foto’s uit de wederopbouwperiode van Cas Oorthuys en Willem van Heemskerck Düker. Op deze foto’s is de verandering van het agrarische ambacht naar een industrieel bedrijf te zien. Foto’s met daarop schone mensen die eerder naar zeep lijken te ruiken dan naar zweet of beest, zelfs de koeien lijken gepoetst, de eieren – keurig in het gelid – glimmen zelfs een beetje. De foto’s die Oorthuys maakte van het boerenbedrijf werden mede door de overheid gefinancierd. Deze wilde graag het optimisme van de wederopbouw zichtbaar maken, en uitdragen. Niet alleen in Nederland maar ook in andere West-Europese landen werden mede door de overheid gefinancierde foto-opdrachten verstrekt. Het doel was de ingrijpende veranderingen van het agrarische landschap op een bijna promotionele manier als iets positiefs te verbeelden, en vooral geen treurnis vanuit nostalgische overwegingen te laten zien.

Hoe anders is het gesteld met de foto’s op de tentoonstelling ‘Gemend Bedrijf’ waarop heimwee naar ‘vroeger’ de boventoon voert. Een serie foto’s door Noritoshi Hirakawa (Japan) van een boerengezin dat gepresenteerd wordt als de ‘laatste der Mohikanen’, de kinderen zullen het bedrijf niet voortzetten. De vervallen en halfingestorte schuren op het Groninger platteland van Johannes Schwartz (Dld). Joachim Brohm maakte foto’s van boerenbedrijven zoals iedereen die eigenlijk wel kent, de bijna industrieelachtige schuren, de plastic kindertractor, een onderhoudsarme voortuin waarvan de inspiratiebron in een Mediterraan land ligt. Martin Luijendijk fotografeerde enkele locaties die hij tien jaar eerder had gefotografeerd en laat zo de verandering in zijn meest banale vorm zien. Erg verhelderend zijn de foto’s overigens niet, ze zeggen meer iets over de nieuwe bewoners of de economische situatie van deze ene boer dan dat ze exemplarisch zijn voor de hele sector.

Dat is ook het problematische aan de expositie en de catalogus; de verandering wordt niet verbeeld en alle fotografen lijken last te hebben van nostalgie, en dan ook nog een het terugverlangen naar iets dat waarschijnlijk nooit heeft bestaan. Het heimwee wordt nog eens opgeroepen doordat op bijna geen enkele foto van de huidige situatie werkende mensen te zien zijn, ze tonen een leegte en wekken de suggestie van een volledig geautomatiseerd bedrijf waar nauwelijks een mensenhand aan te pas komt.

Dat het platteland in rap tempo verandert, is ontegenzeggelijk waar: Theo Baart fotografeerde de transformatie die de Haarlemmermeerpolder ondergaat van agrarisch naar een verstedelijkt landschap. De reconstructie van de zandgronden in Brabant, Gelderland en Overijssel heeft zelfs het predikaat Groot Project gekregen. De artikelen in de tentoonstellingcatalogus geven een veel overtuigender beeld van de veranderingen en de kansen voor het landschap. Jan Douwe van der Ploeg schetst in zijn essay ‘Achter de Januskop’ een rooskleurig beeld van de toekomstige aard van het Nederlandse agrarische bedrijf; deze zal ‘groen’, multifunctioneel en gemengd zijn. Het ‘complexe’ karakter van deze nieuwe bedrijven, aldus Van der Ploeg, zal ook tot uiting komen in de verschijningsvorm van het bedrijf. Zowel op de velden als in de architectuur zal het afgelopen zijn met de monotonie en versimpeling. Yttje Feddes schrijft over de mogelijkheden die de verschillende soorten grond bieden, uitgaande van de gedachte dat de waterhuishouding veranderd moet worden en dat de verschillende grondsoorten hierbij kunnen helpen. Het landschap dat dan ontstaat, is divers en streekgebonden. Zal het fictieve nostalgische beeld dan toch ooit werkelijkheid worden?