Recensie

Ongrijpbare identiteit

In Amsterdam werd twee weken geleden de tentoonstelling JIBANEE! Joodse identiteit in hedendaagse architectuur geopend. De titel (letterlijk: er zou gebouwd worden) verwijst naar de grote bouwproductie van Joodse instellingen gedurende de afgelopen jaren, vanaf het einde van de twintigste eeuw tot nu. De subtitel verwijst naar identiteit, en dat is een begrip waaraan niet zo gemakkelijk inhoud valt te geven.

De eerste architect die in de geschiedschrijving met naam en toenaam wordt vermeld – zo leerden we tijdens de lessen architectuurgeschiedenis – is Dedalos (het Paleis met het labyrint van koning Minos op Kreta, 1700 – 1400 v.Chr.). Er is echter nog een andere kandidaat die in aanmerking komt, Bezalel ben-Ami. Hij ontwierp en bouwde de Tabernakel (1500 – 1400 v.Chr.), een verplaatsbare constructie voor de tocht van het Joodse volk door de woestijn, van Egypte naar het Beloofde Land, met andere woorden de voorloper van de eerste Tempel. De omschrijving van zijn verrichtingen beslaan maar liefst vijf hoofdstukken van het boek Exodus in het Oude Testament.

De Joodse architectuur stoelt daarom op een van de oudste bouwtradities ter wereld. Van een herkenbare architectonisch stroming is echter nooit sprake geweest.  In vergelijking met de plaats die de architectuur van de Islam of de Rooms Katholieke kerk in de architectuurgeschiedenis inneemt, is de betekenis van architectuur van het Jodendom opmerkelijk klein gebleven.

Er zijn twee mogelijke verklaringen voor deze ondervertegenwoordiging te geven. Een eerste belangrijke oorzaak is gelegen in het feit dat de Joodse religieuze wetten de fysieke en beeldende representatie van het geloof verbieden. Anders gezegd: het gaat om de inhoud, niet om de verpakking. De andere reden is de grote mate van integratie van Joodse gemeenschappen in de verschillende landen waar zij waren gevestigd. Met regelmaat werd gebouwd, en dan in de locaal heersende stijl van het moment. Blijkbaar bestond er geen behoefte aan een eigen architectonische typologie of taal. In de eerste synagogen in Israël, zoals bijvoorbeeld in Bar-am (ca 400 v.Chr.), zijn Griekse zuilen een beeldbepalend element

2 Holocaust Museum Houston / Ralph Appelbaum

In de architectuurgeschiedenis van de twintigste eeuw hebben Joodse architecten wel een belangrijke, en soms zelfs bepalende, rol gespeeld: Mendelson, Kahn, Stern, Eisenmann, Liebeskind, Gehry – Het zijn er teveel om in deze korte recensie op te noemen. In het centrum van Tel Aviv is bijvoorbeeld de grootste en best bewaarde verzameling van ‘Bauhaus’-gebouwen te zien. Met de Joodse achtergrond  van deze architecten lijkt dit echter niet veel van doen te hebben.

De makers van de tentoonstelling kozen ervoor zich specifiek te concentreren op ‘Joodse identiteit’ in de architectuur. Impliciet werd  vervolgens niet gekozen voor ontwerpen van Joodse architecten, maar voor gebouwen die in opdracht van Joodse instellingen werden gebouwd. Synagogen, scholen en historische musea. Het gaat hen bij gevolg om de identiteit van de opdrachtgevers, en niet om die van de architecten, laat staan die van ‘de architectuur’.

Het verbeelden van de identiteit van de opdrachtgever – anders gezegd ‘branding’ – is een zeer actueel thema in de architectuurwereld. Opdrachtgevers streven ernaar, middels het realiseren van spraakmakende architectuur die aandacht en publiciteit zal opleveren – de positie van hun instelling in het web van sociale politieke, religieuze en culturele belangen te versterken,en last but not least het aantal bezoekers of leden te doen toenemen. De samenstellers van de tentoonstelling spreken van een ‘nieuw Joods zelfbewustzijn’ en van een ‘sterker wordende Joodse identiteit’. Zelf zou ik de getoonde projecten willen plaatsen binnen de meer algemene huidige trend waarbinnen de waardering voor architectuur als drager van identiteit, en in dit geval dan ook de Joodse, sterk is toegenomen.

1 Synagoge Dresden / Wandel Hoefer Lorch + Hirsch

2 Nationaal Monument Kamp Vught / Claus en Kaan architecten

Welke architecten kozen nu deze bestuurders van Joodse instellingen op zoek naar de architectonische verbeelding van hun een identiteit? In de zeer effectief vormgegeven tentoonstelling worden zestien goed gedocumenteerde projecten getoond. We komen natuurlijk Liebeskind tegen met zijn emotionele, architectonische krachtsvertoon in het Joods Museum in Berlijn en in een minder bekend museum in San Francisco. De ongeëvenaarde brandinggoeroe Gehry is er ook met een opmerkelijke opdracht voor een Museum of tolerance in Jeruzalem (als tolerantie plaats krijgt in een museum, is het slecht gesteld met deze samenleving…). De Israëlische architect Zvi Hecker is met twee projecten vertegenwoordigd: een Joods gemeentecentrum in Duisburg en een uitbundige school in Berlijn. Tentoongesteld zijn ook Mario Bota’s synagoge in Tel Aviv, Moshe Safdie’s Yad Vashem Holocaust museum in Jeruzalem, twee minimalistisch ontworpen scholen in Wenen van Adolf Krischanitz en een school in Haifa van Al Mansfeld. Een kleine groep relatief onbekende gebouwen uit de Verenigde Staten is ook vertegenwoordigd.

Hoe wordt Joodse identiteit nu verbeeld in al deze uiterst verschillende projecten? Liebeskind refereert in de toelichting van zijn ontwerp voor San Francisco naar een letterlijke verwantschap met de Hebreeuwse letters ‘ח (Chai = leven). Hebreeuws is de moedertaal van schrijver dezes maar in de plattegronden en doorsneden kon ik deze letters niet terugvinden. Voor een opdrachtgever wiens religieuze achtergrond beelden verbiedt was het VERHAAL van Liebeskind blijkbaar genoeg… Hecker verdeelt zijn gemeentecentrum te Duisburg in zeven segmenten, die volgens hem corresponderen met zeven periodes in de geschiedenis van de Joden in Duitsland. Ralph Appelbaum plaatst zes vrijstaande kolommen voor het Holocaust Museum in Houston, als een letterlijke verwijzing naar de vernietiging van zes miljoen joden tijdens WO II. De meeste andere architecten gebruiken universele architectonische middelen zoals licht, massa en compositie om hun ontwerpen een eigen karakter te geven. Expliciete Joodse architectonische elementen bestaan immers niet. Echter, één architectenbureau slaagt erin om – met succes – direct te refereren aan een joodse bouwtraditie. De gebedsruimte van de synagoge in Dresden, ontworpen door Wandel Hoefer Lorch + Hirsch en terecht bekroond met veel architectuurprijzen, is omsloten door een gordijn van geweven kopersdraad. Hier wordt gerefereerd aan het eerste Joodse bouwwerk: de tentbouw van de Tabernakel. Het resultaat is een magisch spel van licht, transparantie en kleur. Dat het referentiekader voor Joods architectuur erg beperkt is bewijzen door dezelfde architecten in hun project voor een Joods Centrum in München. Daar wordt dezelfde referentie met nagenoeg hetzelfde materiaal herhaald

Maar één Nederlandse gebouw – waarvoor de opdracht overigens niet door een Joodse instelling is verleend – is er op de tentoonstelling te zien: het Nationaal Monument Kamp Vught van de hand van Claus en Kaan. Een opvallend feit gezien de internationale vermaardheid van de huidige Nederlandse architectuur. Daar is het, gedurende de periode dat de tentoonstelling vertegenwoordigd (1990 – 2003), verder bij gebleven. Het Joods Historisch Museum in Amsterdam heeft enkele jaren geleden dan wel een besloten prijsvraag uitgeschreven voor een toekomstige uitbreiding. Het is echter nog de vraag of het winnende plan van UN Studio daadwerkelijk gerealiseerd zal worden. Blijkbaar koesterden Joodse instellingen in Nederland gedurende de afgelopen jaren nog niet zulke grote ambities als die in de Verenigde Staten en Midden Europa.