De laatste ontwikkelingen in het Franse ontwerp werden getoond tijdens het seminar The French Way dat georganiseerd werd door de Design Academy Eindhoven i.s.m. Premsela. Met de Franse slag: beetje vluchtig, niet altijd even degelijk, maar met stijl.
De Franse ontwerpers werden welkom geheten en voorgesteld door Li Edelkoort (directie Design Academy) en Gijs Bakker (Droog Design). Volgens Edelkoort wordt het Franse ontwerp gekenmerkt door een bepaalde mate van directheid en vluchtigheid, gecombineerd met een theoretisch filosofische inslag. Toen Droog Design gevraagd werd een tentoonstelling te maken over het Europees ontwerp voor Lille, culturele hoofdstad 2004, viel tijdens hun zoektocht hun oog op een nieuwe generatie Franse ontwerpers. Volgens Bakker onderscheiden zij zich door de mate van cross-over die in het Frans ontwerp niet een nieuw experiment, maar een doorwerkte realiteit is.
Er spraken twee architecten op het seminar: Eduard François en Anne Lacaton. Lacaton liet het huis in Bordeaux zie waarmee zij en haar partner Vassal hun oeuvre begonnen. Ook hun ‘inrichting’ van het Palais Tokyo in Parijs kwam aan de orde. Inrichting tussen haakjes, omdat ze er voornamelijk voor zorgden dat de bestaande en kaalgeslagen ruimtes bruikbaar werden door de muren en vloeren glad te strijken en te zorgen voor licht, warmte en elektriciteit. Lacaton & Vassal bieden zo een ruimte met faciliteiten aan, waar kunstenaars en curatoren hun gang kunnen gaan om iedere keer weer een nieuwe omgeving te creëren.
Een ander bijzonder ontwerp van hun hand is het huis dat zij ontwierpen in Cap Ferret. Een huis dat ‘in de bomen’ is gebouwd. Het is geheel opgenomen in de bosrijke omgeving, de bomen groeien door het huis heen, ondersteunen het en nemen het in zich op. Omdat het zich een flink stuk boven de grond bevind heeft het een prachtig uitzicht over de zee.
Eduard François maakt ook gebouwen waarin planten en bomen een heel belangrijke rol spelen. Zo ontwierp hij vakantiehuisjes in een bosrijke omgeving die als het ware een dorp vormen dat bos wil zijn of omgekeerd een bos dat dorp wil zijn. De gevel bestaat uit een haag bomen, zonder die bomen is het een kaal en nietszeggend complex. De bovenverdiepingen worden ontsloten door een ruwhouten steigerconstructie. Het is een gebouw met boomhutallure.
De Tower Flower in Parijs is een verticale tuin, het hardcore betonnen appartementencomplex ontleent zijn identiteit aan de enorme geïntegreerde bloempotten aan de buitenkant. Hierin moeten snelgroeiende bamboeplanten gaan zorgen voor een wilde ‘harige’ en groene gevel. Het gebouw wordt binnenkort opgeleverd en volgend jaar, als de bamboes een beetje tot wasdom zijn gekomen moet duidelijk worden of het reële gevelbeeld in de buurt komt van de opvallende artist impressions.
Een gebouw dat al opgeleverd is, is het ‘Sprouting Building’ in Montpellier. Een eenvoudig appartementencomplex met een banaanvormige plattegrond is ‘opgetuigd’ met ver uit het gebouw stekende balkons. Deze houten kisten vormen een soort zwevende tuintjes annex buitenkamers.
Verder sprak Matali Crasett, een ontwerpster die enige tijd voor Philip Starck werkte, en dat is te zien. Haar werk heeft een zelfde soort eenvoudige maar speelse vormgeving. Zachte vormen, felle kleuren en een voorkeur voor kunstmatige materialen en de nieuwste techniek. In Nice verzorgde ze de inrichting van het hippe Hi Hotel, ook hier weer felle kleuren en losse elementen die telkens weer op een andere manier gecombineerd kunnen worden. De kamers zijn steeds anders ingericht, met als hoogte punt – voor architecten die een hekel hebben aan de ontmaagding van ‘hun’ witte muren – een witte slaapkamerinrichting die geheel los in de ruimte kan worden geplaatst.
Al met al was er zeer interessant werk te zien tijdens het seminar The French Way. Of hieruit een Franse stijl of manier valt te destilleren? Dat is lastig. François identificeerde zich wel met de omschrijving van de Nederlandse zegswijze ‘met de Franse slag’ als iets dat er goed uitziet maar niet altijd even degelijk werkt. De vergevorderde mate van cross-over die Bakker signaleert lijkt eerder het kenmerk van een nieuwe generatie ontwerpers dan een typisch Frans verschijnsel.