Recensie

Ruim zes kilo modernisme

Het record grote architectuurboeken is onlangs op scherp gezet door de in meerdere opzichten lijvige uitgave ‘The Phaidon Atlas of Contemporary World Architecture’. Groot en veel is kennelijk lekker, want volgens berichten verkoopt de Atlas uitstekend.

De Atlas documenteert 1052 gerealiseerde gebouwen uit de wereldproductie van de laatste vijf jaar en ordent deze projecten – als een atlas inclusief kaarten – in zes continenten en vervolgens 75 landen. Het boek is groot: 45 x 31 x 6 centimeter, zwaar: 6,6 kilogram en uitbundig geïllustreerd: 5500 illustraties en 2000 tekeningen. Dat wordt nog puzzelen om deze reus in de boekenkast te krijgen. Dit is een uitgave beyond architectural coffeetable books, een dinnertable book wellicht? Om deze last uit de boekwinkel mee te torsen wordt de uitgave geleverd in een speciale (gratis!) plastic koffer. Het moet niet gekker worden, laten we hopen dat hiermee de race om nog dikkere architectuurboeken eindelijk ten einde is.

Superlatieven ten aanzien van de omvang zeggen natuurlijk niets over de kwaliteit van de inhoud. Uitspraken daarover zijn altijd lastig als het gaat om gidsen. Phaidon claimt nogal wat ten aanzien van deze uitgave: The book provides a unique opportunity to examine contemporary architecture as a global phenomenon with all the cross-cultural influences and commonality this suggests, as well as illustrating the diversity that is generated by climate (from the Arctic circle to the African deserts), culture (from the technologically advanced secularism of western Europe to traditional rural communities) and economics (from the wealthy post-industrial mega-economies to some of the most economically challenged countries of the developing world).

Gemeten naar de aandacht en hoeveelheid projecten is architectuur als mondiaal fenomeen kennelijk toch grotendeels een zaak van westerse, welvarende landen (Europa 599 projecten, Noord Amerika 150, tegenover 27 in Afrika en niet meer dan 49 in Zuid Amerika). Weinig traditional rural communities dus. Ook wat betreft de aard van de gekozen projecten is het de vraag of de global, cross cultural claim wel zo gerechtvaardigd is.

Geen enkele recensent kan de architectuurproductie van de hele wereld overzien, zodat een oordeel over de kwaliteit van de selectie als geheel nauwelijks te geven is. De selectie is tot stand gekomen door wereldwijd 150 specialisten te vragen om gebouwen voor te dragen. Vervolgens heeft Phaidon een redactie samengesteld onder leiding van Phaidon's directeur Richard Schlagman en curator Deyan Sudjic, die in de loop der tijd (3 jaar) is uitgegroeid tot 10 personen. De enige regels bij het nomineren waren dat de gebouwen permanent moesten zijn en gebouwd tussen 1998 en 2003. Het lijkt een zorgvuldige procedure die recht zou moeten doen aan het veelzijdige karakter van de wereldarchitectuurproductie en garant zou moeten staan voor een afgewogen en onbevooroordeelde selectie.

Als we echter naar de selectie van de circa 60 Nederlandse projecten kijken, is het opvallend dat er werkelijk niet één traditionalistisch/historiserend project bij zit. De Nederlandse architectuur volgens de Atlas is een homogene, algemeen geaccepteerde, onvervalst modernistische architectuur, waarin spelbrekers als Sjoerd Soeters, Rob Krier, Molenaar & Van Winden of Natalini onzichtbaar zijn gemaakt. Ook de rest van de wereld lijkt door de Atlas met vergelijkbaar beperkt vizier te worden bekeken. Daarmee maakt deze Atlas dus toch een inhoudelijke en esthetische keuze, want geen enkele redacteur of informant kan het zijn ontgaan dat er de afgelopen jaren veel traditionalistische projecten in Nederland zijn gerealiseerd, noch kan worden volgehouden dat er onder deze projecten niet één te vinden is die interessant genoeg is voor opname tussen die 60 andere.

Evenals de Nederlandse architectuur is de wereldarchitectuur volgens de Atlas een architectuur waar iemand als Norman Foster (van wie de meeste projecten zijn opgenomen) heer en meester is en Herzog en de Meuron goede tweeden. Niemand maakt mij wijs dat de wereldproductie zo weinig heterogeen, zo clean en netjes is. Geen wonder dat bijvoorbeeld de recensent van de Volkskrant aan de hand van deze selectie opmerkt dat 'het modernisme nog steeds de superieure internationale vormentaal' is. Dat is natuurlijk – zeker in de westerse landen – het geval, maar deze Atlas had met een wat breder vizier, met wat meer oog voor alternatieve architectuurhoudingen en voor niet westerse culturen, het algemeen geaccepteerde beeld wat kunnen doen kantelen. De opname van een enkele boomhut in Afrika is daarvoor niet voldoende. En dat is jammer want zoveel kansen zijn er niet om het veelkleurige spectrum van de wereldarchitectuur in kaart te brengen.

Deze blinde vlek daargelaten, is de Atlas verder prima verzorgd. Elk project is met meerdere goede foto's en plattegronden en voorzien van korte maar afdoende projectteksten en projectgegevens prima gedocumenteerd. Wie de last kan dragen, wie vindt dat meer altijd beter is, wie ruimte in de boekenkast over heeft en eveneens een blinde vlek voor niet westerse culturen en een afkeer van historiserende architectuur heeft, doet waarschijnlijk geen miskoop.