Op de cover van nieuwe folder van het ABT staat een foto afgebeeld van de vers gestorte constructievloer van de nieuwe faculteit Dans en Theater van ArtEZ Arnhem naar ontwerp van Hubert-Jan Henket. Het ABT is duidelijk trots op zijn constructie-adviezen die het inmiddels voltooide gebouw mede mogelijk maakten.
De presentatie van het gebouw op vrijdag 25 juni aan vakgenoten beloofde dan ook wat. En het moet gezegd worden, het bouwproces en zeker ook het bouwmanagement zijn staaltjes van civiele en bouwkundige techniek. Hoe bewonderenswaardig de vakbroeders van de engineering ook te werk zijn gegaan, de aandacht van het architectengilde gaat natuurlijk altijd uit naar de finishing touch van de eigen vakbroeder, de architect Huber-Jan Henket.
Al eerder, in 1997, renoveerde Henket de door Gerrit Rietveld ontworpen Arnhemse kunstacademie. Zijn ingrepen hebben het toentertijd gehavende gebouw zeer zeker gerevitaliseerd. En nu mocht hij naast zijn beroemde voorganger een extensie ontwerpen. De erfenis van Gerrit Rietveld leek hem zwaar te wegen bij de start van dit project. Het schept nu eenmaal verplichtingen als je zo'n buurman hebt! Om met dezelfde geste en bevlogenheid zelf naast de grote meester te bouwen is ook een behoorlijke zware opgave…
Hubert-Jan Henket begon zijn presentatie op de 25ste dan ook met een registratie van een architectenperformance. Te zien was hoe hij als kopie van het vermaarde detective duo Jansen en Jansen door het parkachtige plantsoen van het toekomstige bouwkavel struinde en daarbij bezwerend de woorden 'het is onmogelijk' uitsprak.
De kracht van Rietveld was dat hij het Onderlangs, een fameuze plek in Arnhem, versterkte door het inzetten van een transparant gebouw dat maat en schaal in de omgeving bracht en die het gebouw, het park en de groene stuwwal met elkaar verbond. Deze kwaliteiten vormden voor Henket de inspiratie zo verklaarde hij. Dit leidde echter niet tot een bevredigend resultaat. Het ondergrondse ontwerp van Henket wil niet aanwezig zijn, maar juist door toch halfslachtig aan het oppervlak te verschijnen – het atriumdak, een drietal nooduitgangen en het bevoorradingsportaal van het theater zijn boven op het maaiveld gesitueerd – wordt er wel degelijk, op een welhaast Hollandse manier aan het beschermde panorama op de stuwwal geknabbeld.
Een andere reden om ondergronds te bouwen is het zogenaamde dubbelgrondgebruik. Dit is op zijn minst een ietwat goedkope verkooptruc naar een gemeentelijke Welstand. Het grondoppervlakte wordt namelijk niet dubbel gebruikt. Men houdt, over het glazen atriumdak heen, weliswaar zicht op de stuwwal, maar het dak is niet begaanbaar. Het is nota bene omgeven door een 1,5m brede dakgoot cq slotgracht en is daarmee een verloren oppervlak voor het openbaar gebied. Kortom het gebouw bezet zijn grondoppervlakte zoals elk normaal gebouw dat doet.
De faculteit heeft geen eigen bovengrondse entree maar is via een ondergrondse gang verbonden met het Rietveld gebouw. De afdaling in het gebouw van Rietveld om vervolgens in de nieuwe faculteit weer het licht te zien is een aardige ervaring. Maar om de centrale ruimte van de faculteit daadwerkelijk te betreden dient men een trapje van het formaat Vinex-doorzonwoning af te dalen. Waarmee de opgetogen ervaring van de ontmoeting met het licht toch enigszins getemperd wordt. Een cerebrale entree was juist hier op zijn plaats geweest. Op de centrale as bevindt zich een opgetild perron dat als centrale ontmoetingsruimte is ontworpen. Onder het perron bevinden zich kleine lokalen. Aansluitende trapjes aan weerzijden, verlichtingsarmaturen, nivo- en kleurverschillen geven het perron een nogal rommelige uitstraling.
Het interieur en de lokalen die rond de centrale ruimte zijn gesitueerd, zijn duidelijk op Rietveld geënt: geen plinten, strakke deurhoge muurvlakken met glaspanelen erboven. De vloer heeft een paarse kleur gekregen en doet de overig neutraal getinte materialen licht violet opkleuren. De borstweringen en een betonskelet geven de ruimte een ritmiek. Die ritmiek wordt echter wreed verstoord door vier immense stempels die krachten van de stuwwal opvangen. Fremdkörper die de ruimte domineren en visueel doen dichtslippen. Het glazen dak daarboven is opgebouwd uit een enorme hoeveelheid dunne ribben waardoor het zicht op de buitenwereld ook nog eens ontnomen wordt.
Henket is een architect die bekend staat om zijn detaillering, het grote gebaar is niet direct aan hem besteed. Muurvlakken, zwevende plafonds, glazen wanden en dunne kolommen, alles is bijna overdadig uitgewerkt en gedetailleerd. Een typering als een 'barok' modernistisch architect is hier dan ook op zijn plaats. De nieuwe Dans en Theater faculteit mist helaas van die mooie uitgewerkte details waar je als architect, bij gebrek aan beter, lekker op kan kicken.
De nieuwbouw van ArtEZ is dan ook geen bouwkunstig juweel te noemen, de verwachting is wat dat betreft niet ingelost door Henket & Partners, maar concluderend kan je wel stellen dat de ArtEZ in ieder geval een civieltechnisch hoogstandje heeft gekregen dat volgens het ABT zijn weerga niet kent.