De zomer is het seizoen bij uitstek voor het architectuurtoerisme. Er heerst echter nog veel onkunde ten aanzien van tactiek en gedrag. Ervaringsdeskundigen van ArchiNed verklappen daarom – exclusief voor ArchiNedlezers – hun meest succesvolle toegangsstrategieën en gaan kort in op de voor een succesvol bezoek noodzakelijke etiquette.
Er is geen brutaler mensensoort dan de architectuurtoerist. Gewapend met camera en voorzien van onvermoede inside information uit architectuurgidsen en architectuurtijdschriften, dringt hij of zij binnen in beroemde gebouwen. Hoewel opererend uit pure bewondering, worden laatjes en deuren ongegeneerd geopend, de vuile was bekeken en stoelen en tafels verschoven voor een betere compositie van de foto. De nietsvermoedende bewoner wordt ontredderd achtergelaten en geen tijd gegund om echt boos te worden, want de architectuurtoerist heeft altijd haast en vertrekt zodra de foto’s zijn genomen – er moet immers een heel lijstje worden afgewerkt. Vooral de groepsgewijs opererende architectuurtoerist – met name de ondersoorten architectuurstudent en deelnemers aan bureauexcursies – kan een ware plaag zijn. Iedereen die het ‘geluk’ heeft in een beroemd huis te wonen of in een beroemd gebouw te werken kan over deze invasies meepraten. Maar ja, daadwerkelijk bezoek is de enige manier om architectuur op zijn waarde te schatten en in die zin dus een noodzakelijk cultureel kwaad. Om de invasie zo ordelijk en effectief mogelijk te laten verlopen daarom enige exclusieve tips voor de architectuurtoerist.
De belangrijkste kracht van de architectuurtoerist (AT-er) is dat hij of zij goed voorbereid en geïnformeerd is en zich daardoor onderscheidt van andere ongenode bezoekers zoals ambtenaren, meteropnemers en deurwaarders. Neem dus altijd plattegronden, kopieën van tijdschriftartikelen of gidsen mee, ze zijn het paspoort van de AT-er. De AT-er altijd enthousiast over het bezit van de bewoner; een niet te onderschatten kwaliteit, want weinig bewoners of gebruikers kunnen een charmeoffensief weerstaan in de zin van ‘Ik kom helemaal uit .. (noem een verre stad, of als dat aannemelijk te maken is een nog verder land) om dit prachtige gebouw van de beroemde architect .. (zorg dat je de naam ‘uit het hoofd’ weet) te bezichtigen. Ik heb er zo veel over gelezen, wat een voorrecht om in zo’n gebouw te mogen wonen/werken .. et cetera’ Een goed gevoel voor Social Engineering is dus een must voor de AT-er.
Als de entreetactiek resultaat heeft, ga dan over tot de hoofdstrategie van de AT-er: Dring zo snel mogelijk zo diep mogelijk door in het gebouw. De voordelen van deze werkwijze zijn evident: onderweg zie je al veel en mocht er eventueel sprake zijn van vroegtijdige verwijdering, dan kun je via een alternatieve terugweg alsnog veel zien. Belangrijk in dergelijke gevallen; hou de bewoner/portier aan de praat en blijf vragen stellen. Niet zelden wordt men toch verleid tot antwoorden en wie weet kan het bezoek dankzij een geanimeerd gesprek worden verlengd.
Zo zijn er meer vormen van social engineering voor de AT-er. Breng bijvoorbeeld een ‘onverwacht’ bezoek aan een van de bewoners van bekende woningbouwprojecten (lees de naambordjes) of suggereer dat je in het desbetreffende huis geboren bent en het nog eens terug wilt zien (op het randje en riskant: veel bewoners wonen langer dan je denkt op hetzelfde adres). De prijs van deze strategie is het aanhoren van een (lang) historisch verhaal en het verdragen van koffie met koekjes. Het is dus vooral geschikt voor AT-ers die hun schema voor die dag al hebben afgewerkt.
Voor niet woongebouwen geldt de verwante optie van (het verzinnen van) een afspraak met een medewerker. Breng als het schema het toelaat altijd een bezoek tijdens de lunchpauze wanneer veel medewerkers in- en uitlopen, de AT-er valt dan minder op. Bij deze tactiek is een uitgestreken tronie en een zelfverzekerde tred van belang. Ook kan het nuttig zijn om de camera in dit soort gevallen maar even in de tas te houden.
Als deze opties falen is het altijd nog mogelijk jezelf uit te geven als vertegenwoordiger van een officiële instantie. Zo ben ik meerdere gebouwen binnengekomen met de mededeling: “Komt het gelegen dat ik even binnenval? Ik ben namelijk van de architectuurpolitie (of het KO, Kwaliteitscontrole Overheidsarchitectuur, of DAS Dienst Architectuur en Stad, of het Comité Architect en Bewoner, welke kwalificatie hangt af van de inschatting van de bewoner/gebruiker, nogmaals allemaal een kwestie van social engineering). Ik kom even de stand van zaken controleren.” Je staat er versteld van hoe vaak een dergelijke mededeling positief resultaat heeft.
Voor de beginnende AT-er gaat dit waarschijnlijk nog te ver, maar daarvoor zijn er wat meer tijd vergende opties voorhanden. Neem bijvoorbeeld contact op met de architect, makelaar of verhuurder voor bezichtiging van een nieuwbouw project. Je moet een heel verhaal aanhoren, maar je bent op een bonafide manier binnen gekomen, ook fotograferen is in zo’n geval geen punt.
Bovenstaande tips gelden eigenlijk alleen voor ervaren solo AT-ers of zeer kleine groepen. Beginners en grotere groepen zijn aangewezen op openbare gebouwen en conventionele toegangsmethoden. Combineer in bijvoorbeeld het bezoek met een activiteit in het gebouw: een theatervoorstelling in de Schouwburg, een tentoonstelling in Kunsthal, een televisie- of radio-opname met publiek in een omroepgebouw, een symposium in het ING hoofdkantoor, open dagen bij scholen et cetera. In dit soort gevallen is er sprake van een culturele win-win situatie: goed om het gebouw in gebruik te zien en je doet ook eens wat anders op het culturele vlak. Natuurlijk is er altijd nog de optie van deelname aan georganiseerde architectuurtochten.
Hoe onconventioneler de wijze van binnenkomst, hoe belangrijker het is om je als AT-er te houden aan de AT-etiquette. Dat klinkt na het lezen van de aanbevelingen misschien tegenstrijdig, maar bedenk dat de tijdsduur van het bezoek evenredig is aan de charme die de AT-er uitstraalt en het vertrouwen dat hij of zij weet te wekken. Verplaats je altijd in de positie van het lijdend voorwerp van elk bezoek, bedenk steeds hoe het zou zijn als je zelf in zo’n beroemd gebouw zou wonen. Denk bij (vrijstaande) woningen dus altijd aan de bewoners, ook zij willen van hun huis, tuin en vrije tijd genieten. Loop niet op een zondagochtend de tuin in, ga niet voor de ramen staan kijken, en vraag altijd netjes of je ook in de badkamer mag kijken, omdat die zo sprekend is voor de aanpak van de architect. Toon tenslotte altijd belangstelling en begrip voor architectonische én persoonlijke problemen van bewoners. Spreek de opleveringsfrustraties en inconsequenties in het ontwerp nooit tegen. Discussies kosten tijd en leiden niet zelden tot vroegtijdige verwijdering.