Hoe komt een Nederlandse architecte er toe om in de soms onmenselijke hitte vrijwilligerswerk te gaan doen in Jordanië? Florentine Visser doet verslag.
Mijn eerste reis naar Jordanië twee jaar geleden, rondtrekkend door het land maakte een bijzondere indruk op mij, met name door het landschap en de gastvrijheid van haar bewoners. Mensen ontmoeten die bijna niets hebben en dan toch hun eten met je delen is een indrukwekkende ervaring; van die Arabische gastvrijheid kan men in Nederland nog veel leren. Het verschil in welvaart is groot, wat ik meesleepte in mijn rugzak was soms meer dan iemands persoonlijke bezittingen aldaar. Ik besloot dat ik er weer naar toe wilde, maar dan om iets terug te doen voor het land en zijn bewoners en ging op zoek naar organisaties waar ik als vrijwilliger aan de slag zou kunnen.
Sinds mijn afstuderen als architect heb ik een bijzondere belangstelling voor woningbouw, een fascinatie over hoe mensen leven en wonen. Na wat surfen op het internet kwam ik terecht bij Habitat for Humanity. Zij bouwen huizen samen met de lokale bevolking. Ontwikkeling komt tot stand vanuit de lokale bevolking. Bewoners zijn zelf actief in de verbetering van hun woonomstandigheden. Dit is een langzaam proces maar wel heel duurzaam, omdat ze het zelf gedaan hebben en het niet van bovenaf is opgelegd. Het is een werkwijze die mij erg aanspreekt. Ik legde contact met het kantoor in Amman en na wat e-mails en telefoontjes over en weer kon ik mijn bouwvakvakantie besteden aan drie weken vrijwilligerswerk.
Het belang van dit vrijwilligerswerk zit meer in de persoonlijke uitwisseling dan in het daadwerkelijke ‘doen’. Dat is vooral leuk voor je eigen gevoel iets ‘nuttigs’ te doen. Iedereen kan immers schilderen of boompjes planten, ook de lokale bevolking. Het samen aan iemands woning bouwen schept een band en wederzijdse begrip, dat brengt betrokkenheid tot stand. Omdat ik mijn reis zelf had geregeld maakte ik geen deel uit van een ‘bouwgroep’ en het bouwen in de traditionele dorpen door een individuele vrouw is niet voor de handliggend en deels is er de taalbarrière. Achteraf vond ik het niet erg dat ik niet daadwerkelijk met stenen gesjouwd heb. Bij 50° C midden op de dag valt dat niet mee. De kennismaking met de locale woon- en bouwcultuur was een leerzame en relativerende ervaring. Circa 22% van de Jordaanse bevolking balanceert op de armoede grens, dat wil zeggen dat zij net in staat zijn in hun eigen levensonderhoud te voorzien.
Het afgelopen jaar heb ik meerdere reizen naar Jordanië gemaakt en in verschillende delen van het land de bevolking en hun woonomstandigheden beter leren kennen. Vanuit het oogpunt van een Nederlandse architect zijn vele zaken voor verbetering vatbaar. Kennis overdragen van zaken die in Nederland heel gewoon zijn – houten rolgordijntjes en spouwmuren, om er twee te noemen – maar daar nieuw zijn levert voldoening. Echter de eindconclusie was telkens weer dat er geld nodig was om problemen op te lossen en dat geld was er niet. Het creatieve denken van een ontwerper moet dus op andere wijze worden ingezet. Het minimalisme kreeg een andere betekenis.
Een van de problemen met de woningen is het binnenklimaat. De middelen om de hitte buiten te houden zijn ontoereikend. Sommigen kunnen zich een ventilator veroorloven wat enige verkoeling brengt. De hitte buiten houden met bouwkundige en architectonische middelen is een beter uitgangspunt. Wat op valt is dat vaak alle ramen en deuren open staan zodat de zon haar hitte direct naar binnen kan brengen. Denkend aan Zuid Europa waar de ramen afgeschermd worden met houten zonweringen, riep het de vraag op of het aanbrengen van zonwering voor de ramen een eerste stap zou kunnen zijn om met minimale middelen een verbetering aan te brengen.
In het noorden van de Jordaanvallei worden veel bananen geteeld. Als ontwikkelingsprojecten voor inkomensvoorziening zijn in enkele dorpen werkplaatsen opgericht waar het restmateriaal van deze bananenplanten, de gedroogde bladeren, wordt gebruikt om mandjes in allerlei formaten te maken voor verkoop aan toeristen. Het idee kwam boven om zonwering van gedroogde bananenbladeren te maken. Habitat is met dat idee aan de gang gegaan en inmiddels hangen de eerste proef exemplaren aan hun kantoor, door lokale omstandigheden zijn ze uitgevoerd in bamboe. Deze zomer zal de test zijn hoe het werkt.
Architectuur wordt terug gebracht tot de essentie van het bouwen en wonen. Het dient niet alleen het plezier van de ontwerper, maar ook dat van de bewoner. Dit laatste wordt naar mijn mening soms over het hoofd gezien binnen de Nederlands Vinextraditie waar architecten hun best doen zo origineel mogelijk te zijn om daarmee de tijdschriften te halen. De architectuur van het wonen gaat over het leven van de bewoners. Wat dat betreft heeft Habitat in Jordanië een unieke werkwijze. Geen massaproductie, maar per geval wordt gekeken wat de behoeften van de bewoners zijn en er wordt rekening gehouden met lokale omstandigheden. De woonruimte wordt afgestemd op de mogelijkheden van de bewoners, zelf dragen ze een steentje bij aan de realisatie ervan. Met het verbeteren van de, soms erbarmelijke, woonomstandigheden wordt ook de kwaliteit van het leven verbeterd. Daar een bijdrage aan kunnen leveren door het overdragen van kennis geeft voldoening.
Dankzij de contacten die ik via Habitat had opgedaan hoorde ik van een prijsvraag voor water- en energie-efficiënte uitbreidbare wooneenheid voor lage inkomens. De deelname aan deze prijsvraag heeft naast de tweede prijs een aantal nieuwe ideeën opgeleverd om woningen beter bestand te maken tegen de hitte. Eind juli vertrek ik voor een kleine vier maanden naar Jordanië om met Habitat uit te zoeken welke ideeën bruikbaar zijn in de huizen die zij bouwen met de bewoners.