Feature

Auteursrechtvergoeding en Architectuur

Zijn de gebouwen die vanaf de openbare ruimte te zien zijn van ‘ons’ of van ‘de architect’? Mag je ze fotograferen en moet je daarvoor dan auteursrechtvergoeding betalen aan de architect? Over deze en vele andere vragen werd dinsdagavond gediscussieerd in café Prachtig onder de Erasmusbrug in Rotterdam.

De discussie die fotograaf Rob Niemantsverdriet deze zomer initieerde, was voor AIR aanleiding om deze bijeenkomst te organiseren. Niemantsverdriet had foto’s van de Erasmusbrug (ontwerp UN Studio) gemaakt voor een architectuurwandelgids van Rotterdam. De samenstellers van de gids wilden deze foto’s niet plaatsen omdat ze bang waren voor rekeningen van Stichting Beeldrecht. Deze had immers al eerder rekeningen naar andere organisaties gestuurd nadat deze afbeeldingen van de Erasmusbrug hadden gepubliceerd.

Behalve Rob Niemandsverdriet waren ook Flip Bool (Nederlands Fotomusem), Egbert Dommering (hoogleraar Informatierecht UvA), Kees van der Hoeven (BNA) en Edo van der Zouwen (Stichting Beeldrecht) uitgenodigd. Een korte samenvatting van een leerzame avond.

Alles wat ontworpen of bedacht is, wordt auteursrechtelijk beschermd tot zeventig jaar na de dood van de auteur. In principe mag iedereen vrij gebruik maken van auteursrechtelijk beschermd werk wanneer het gebruik daarvan een legitieme reden heeft, en wanneer het exploitatiebelang en het morele belang van de auteur niet worden geschonden. Met andere woorden, wanneer De Volkskrant een kritisch stuk over de Erasmusbrug schrijft en daar een afbeelding van de brug bij plaatst mag dat. Maar wanneer een verzekeraar de beeltenis van de brug gebruikt voor een reclamecampagne en daarbij een slagzin plaatst met de strekking ‘bij ons trilt er niets’, dan kon de architect succesvol bezwaar aantekenen tegen het gebruik van het beeld. Sinds 1 september is de Auteurswet (Staatsblad 2004, 410) gewijzigd en is dat nu mogelijk anders.

Daarnaast kan een auteur een vergoeding vragen voor het gebruik van een beeld van zijn werk. De auteur kan zelf een rekening sturen, zoals Pi de Bruijn doet wanneer de door hem ontworpen stoelen van Tweede Kamer gepubliceerd worden. Of hij kan dit recht afstaan aan Stichting Beeldrecht die dan zijn belangen behartigt, zoals UN Studio dat geregeld heeft voor de Erasmusbrug.

Nieuwe richtlijnen uit Brussel hebben er voor gezorgd dat vanaf 1 september van dit jaar de regelgeving met betrekking tot het auteursrecht is veranderd. Vroeger moest auteursrechtvergoeding betaald worden wanneer het auteursrechtelijk beschermde werk de hoofdvoorstelling vormde van de afbeelding. Dit zorgde voor weinig verheffende rechtszaken. Meestal kwam het echter niet zover en werden de rekeningen betaald omdat een rechtzaak meer geld zou kosten.

Per 1 september 2004 mogen volgens artikel 18 van de Auteurswet werken in openbare plaatsen (buiten op straat) afgebeeld worden zonder dat hier auteursrechtvergoeding voor hoeft te worden betaald. Tenminste, wanneer het werk afgebeeld wordt zoals het zich daar (op die openbare plaatsen) bevindt. Jurisprudentie moet uitmaken hoe dit nu precies geïnterpreteerd moet worden en vooral waar de grenzen liggen. Vast staat wel dat voor een foto waarop het Schröder-huis te zien is geen auteursrechtvergoeding meer geïnd kan worden. Dit ‘gratis plaatsten’ geldt alleen wanneer het slechts om enkele werken van de auteur gaat; in het geval van een overzichtswerk, of een gids. Wanneer er een monografie van het werk van een auteur verschijnt waarin veel of alle werken zijn afgebeeld, kan er wel auteursrechtvergoeding geclaimd worden. De vraag die onder het nieuwe recht beantwoord moet worden is of iedere foto van een architectonisch werk zoals het in de openbare ruimte ligt is toegestaan, ook als daarvoor geen legitiem doel is en de exploitatie en morele belangen van van de auteur kunnen worden geschaad. Naar de letter van de tekst is dat niet zo, maar zou de architect niets kunnen doen tegen kermisachtige exploitatie van zijn werk (bijvoorbeeld afbeelding van het werk zoals het daar ligt op souvenir voorwerpen).?  Daarover konden de leden van het panel het niet eens worden. De nieuwe regel heeft in ieder geval betrekking op werken in openbare plaatsen. De regel geldt ook voor het interieur van openbare gebouwen al kan er discussie zijn of het om een werkelijk openbare plaats gaat.

Dan nog de case Erasmusbrug die zich afspeelde voordat de nieuwe richtlijn van kracht werd en die de aanleiding vormde voor de bijeenkomst in Rotterdam. Het bleek een schoolvoorbeeld te zijn van communicatiemisverstanden. Sinds UN Studio er achter kwam dat behalve de stad Rotterdam ook andere bedrijven de beeltenis als logo gingen voeren, laat het bureau het auteursrecht voor de Erasmusbrug beheren door Stichting Beeldrecht. Het verschijnen van de brug in een boek of op bijvoorbeeld een T-shirt ziet het bureau als reclame voor UN Studio en vraagt daar geen vergoeding voor. UN Studio heeft Stichting Beeldrecht zelfs expliciet gemeld dat voor afbeeldingen van de brug in architectuurboeken, -bladen, – gidsen en dergelijke geen auteursrechtvergoeding betaald hoeft te worden. Deze afspraak was Stichting Beeldrecht even vergeten.

Dat de case zo’n kliederboel kon worden komt deels doordat mensen zaken niet goed uitzochten en deels door de belangen van Stichting Beeldrecht. De stichting, waar een tiental architecten bij zijn aangesloten, ontvangt 25% van de auteursrechtvergoeding. Het sturen van rekeningen is dus voor hen van levensbelang. Als een auteur zich aansluit bij de stichting geeft hij hen een exclusieve volmacht voor de exploitatie van zijn auteursrechten. Voor gratis gebruik van het beeld – omdat er bijvoorbeeld een monografie over de auteur wordt gemaakt – moet de auteur vooraf een verzoek bij Stichting Beeldrecht indienen. In haar brochure waarschuwt de Stichting: ‘Bedenk evenwel dat elke reproductie uw bekendheid ten goede komt en dat de gebruiker commercieel voordeel geniet van uw bekendheid […] Bovendien zijn veel organisaties gewend om te betalen voor het auteursrecht.’

Met de nieuwe Europese regel kunnen architecten en erven minder snel een auteursrechtvergoeding claimen. Ook de mogelijk schade aan exploitatiebelang wanneer de beeltenis op een mok verschijnt zal moeilijk hard te maken zijn, tenzij het bureau een eigen merchandising heeft. De erven Maaskant kunnen als voorbeeld dienen, zij vinden het geen enkel probleem dat de Euromast te pas en te onpas wordt afgebeeld. Zo is er een 1000-dingendoekje te koop met daarop de Euromast en de tekst ‘niet lullen maar poetsen’. Meer praten en minder kletsen zou ook veel misverstanden uit de weg helpen.