In de foto’s van Massimo Vitali vormt architectuur het decor, niets minder maar vooral ook niets meer; lessen voor architecten en stedenbouwers in bescheidenheid.
Schilderkunst
De Italiaanse fotograaf Massimo Vitali (1944) heeft een overzicht samengesteld van eigen werk, Landscape with Figures geheten. In eerste instantie lijkt die titel een volkomen neutrale, in algemene bewoordingen gestelde samenvatting van de inhoud. Maar na bestudering van de publicatie blijkt die titel een voltreffer. De inhoud van het boek bestaat uit niets anders dan een lange serie landschappen met figuren, veelal gefotografeerd in klassieke Italiaanse pasteltinten die aan de schilderkunst van bijvoorbeeld Botticelli doen denken. Het gemeenschappelijke onderwerp van al die foto’s, de recreërende mens, heeft als beroemde historische voorganger de landschappen met schaatsers van bijvoorbeeld Brueghel. Maar Vitali verenigt niet alleen oude meesters uit de schilderkunst. Zijn werk sluit ook direct aan op de huidige generatie fotografen, waarvan vooral het werk van Jodice, Linke, Gursky, Struth en Parr regelmatig opduikt ter verluchtiging van stedenbouwkundig getinte schrijfsels. Ondanks al die overeenkomsten heeft Vitali een herkenbare signatuur. Vooral zijn camerakeuze (hij werkt met 11 bij 14 inch negatieven, groter dan een A4tje dus) en het hogere camerastandpunt lijken bepalend.
Voyeurisme
Vitali, werkzaam geweest als filmer en fotojournalist, fotografeert mensen, mensen en nog eens mensen. Op sommige foto’s staan er vele honderden: aan het strand, in de disco, op het plein. Maar op de achtergrond speelt altijd de moderne maatschappij een grote rol: infrastructuur, oprukkende fabrieksterreinen langs het strand, of gewoon het altijd maar groeiende stedelijke gebied. Mens en landschap zijn op de foto’s even belangrijk. Het gaat Vitali vooral om de relatie tussen de twee, niet om de nietigheid van de mens ten opzichte van het universum te laten zien, noch de mens als initiator van alle mutaties aan het aardoppervlak. Vitali fotografeert ‘ons’, zoals wij zijn, in onze eigen habitat. Het aardige is dat er zo een interessant rollenspel ontstaat: de foto’s van Vitali stellen de beschouwer in staat om voyeur te zijn van zijn eigen gedrag. Vitali spiegelt de mensheid. Dat is blijvend spannend en beduidend meer dan ‘aapjes kijken’. Deze dubbele laag zit eigenlijk onlosmakelijk verbonden aan de fotografie. Een fotograaf hoort er altijd tegelijkertijd wél en niet bij. Hij is getuige, nooit deelnemer, zelfs niet als hij zich tussen de badgasten bevindt.
Tekstloos
Het boek biedt een chronologisch overzicht van Vitali’s werk, schitterend gedrukt en uitgegeven, maar zonder begeleidende tekst. Is dat erg? Niet echt: een in fotografie gespecialiseerde kunsthistoricus had het werk kunnen duiden, en een socioloog had vast een aardig verhaal over de relaties mens-strand-spel kwijt gekund. Maar hier en nu is de beschouwer geheel en al op zichzelf aangewezen, en omdat hij of zij toch ook tegelijkertijd onderwerp van het boek is, lijkt het besluit er een essayloos geheel van te maken gerechtvaardigd. Wie langer naar een plaat kijkt, merkt uiteindelijk dat hier wel degelijk een verhaal wordt verteld, maar dan zonder woorden. ‘Fotografie als middel om de wereld te ervaren’, zegt Vitali over zijn eigen werk. Inderdaad: hij zet zijn camera neer, bepaalt het kader, en wacht af . De mensen op de foto poseren niet, ze zijn duidelijk de aanwezigheid van de fotograaf vergeten, of ze hebben hem überhaupt niet opgemerkt. Ze gedragen zich als mensen, werkelijk menselijk, met alles erop en eraan. We zien in menselijke lichaamstaal gegoten symbolen van liefde, ruzie, spel, openheid, geslotenheid, afbakening en territoriumgedrag. Vitali zweeft als een onzichtbare herder boven de mensheid, en laat ons deelgenoot zijn van het overzicht dat hij heeft op dit altijd naar gezelligheid zoekende kuddedier.
Praktisch
De foto’s van Vitali laten plekken zien die ook door andere fotografen worden behandeld (niet alleen stranden, maar ook wat meer afgebakende toeristische gebieden als zwembaden en ski-resorts). De redenen hiervoor zijn mogelijk van praktische aard. Een fotograaf die mensen op de foto wil, is aangewezen op plekken waar de aanwezigheid van die mensen gegarandeerd is, al was het alleen maar om die zware camera niet voor niets uit te pakken. Daarbij moeten die plekken makkelijk of openbaar toegankelijk zijn. De aandacht voor de openbare ruimte bij de huidige generatie ‘museale’ fotografen lijkt zo gebaseerd op de beschikbaarheid en toegankelijkheid van diezelfde openbare ruimte. Het onderwerp heeft zichzelf gekozen. Zou dat in het huidige vakdebat over openbaarheid en stedelijkheid ook zo zijn gegaan? Daar lijkt inmiddels wel op. Het meest inspirerende deel van dat debat komt namelijk nog altijd uit het fototoestel.