Feature

Pleinvrees in Utrecht

De leegheid van Utrechtse pleinen ten opzichte van piazzi en plazas, was voor Debatcentrum Tumult aanleiding om op 28 september een debat over de omgang met pleinen te organiseren. Onder de titel ‘Pleinvrees’.

In een warrig verlopend debat was er vooral aandacht voor de pleinvrees van gemeentelijke politici. Vrees voor de kiezer, vrees om af te stappen van vastgeroeste ideeën over pleinen en vrees om een statement te maken. Aanwezig waren kunstenaars Marijke de Goey en Hans van Houwelingen, architect Edzo Bindels (West8) en adviseur ruimtelijke ontwikkeling Martijn Scheerder (DHV). Discussieleider was Hugo van der Steenhoven. Hij refereerde in zijn inleiding aan de Agora, het stadsplein uit de Griekse oudheid, waar mensen samenkwamen en met elkaar praatten over wat hen en de stad bezighield. In dit voorbeeld zitten meteen al een aantal aannames over een plein; het is een ontmoetingsplaats met een mediterraan karakter. Deze veronderstellingen werden door Edzo Bindels en vooral Hans van Houwelingen van kritische kanttekeningen voorzien.

Edzo Bindels: 'Er is geen recept voor een plein. Het is een hardnekkig vooroordeel dat een plein altijd de plek is en moet zijn waar een dwarsdoorsnede van de bevolking elkaar ontmoet. Soms moet een plein gewoon leeg zijn'. Volgens Bindels wordt er te vaak klakkeloos vanuit gegaan dat er een plein moet komen. 'Je moet je afvragen of je wel een plein wilt en waarom.' Met betrekking tot een stationsplein stelde hij: 'De plaats waar we in-, uit- of overstappen kan gewoon een straat zijn, je moet die plaats niet verwarren met een plein, Rotterdam heeft bijvoorbeeld helemaal geen stationsplein nodig.'

Hans van Houwelingen noemde de stelling dat een plein een ontmoetingsplek is flauwekul. 'Dat is een verkooppraatje. Je kunt overal afspreken en als ik het nuchter bekijk: het is mij nog nooit overkomen dat ik op een plein was en iemand ontmoette.' Hij richtte zich verder tegen het blindelings aanhangen van een mediterraan pleinidee. Volgens hem lijdt de meerderheid van de Nederlanders, en degenen die het voor het zeggen hebben, hieraan. 'We moeten niet doen alsof we in een mediterraan klimaat leven. Maak bijvoorbeeld een plein voor de regen waar je met opgestoken kraag straal langs elkaar heen kunt lopen'.

In relatie tot de clichés die gemeenten hanteren over wat voor pleinen mensen willen, gebruikte hij het woord eendimensionaal. 'Zeker 90 procent van de pleinen komt tot stand volgens eendimensionale, voor de hand liggende criteria als 'invoelen in de gebruiker' en 'leuk voor de mensen, leuk voor de kinderen'. Het gros van de politici heeft niet het lef om beslissingen te nemen, bang als ze zijn voor hun eigen portefeuille. Als de architect wordt binnengehaald gaan er allerlei agenda's werken en willen wethouders scoren met 'iets leuks'. Vervolgens zorgt een soort bestuurlijk pragmatisme ervoor dat er van alle ambities weinig terechtkomt. Op het moment dat de politiek met de cultuur in debat is, moet de cultuur altijd bakzeil halen omdat de politieke belangen groter zijn. Dan krijg je een soort slappe hap. Nederland staat vol slappe happen. Qua pleinen en sowieso op het gebied van de openbare sfeer zijn we een slappe hapland. We polderen alles naar de kloten. De dommigheid van politici moet eens nadrukkelijker aan de orde worden gesteld.'

Ook de scope van het beleid, de omgang, het beheer en het onderhoud van pleinen door de gemeente Utrecht kreeg kritiek. Bindels noemde de omgang met pleinen een cultureel probleem. 'Het is een afgeleide van wat je wilt met de stad. Als ze in Denemarken een stad aanleggen, dan beginnen ze, als er nog geen enkel huis staat, met de openbare ruimte, met asfalt, granieten stoepbanden en trottoirs.' Van Houwelingen zag niets in 'kruidenierregelgeving' om het plein te beschermen en opperde om een plein dan maar op de monumentenlijst te zetten. Het zou het eerste plein zijn.

Van Houwelingen adviseerde: 'We hebben slimmere, betere en sterkere architecten en een daadkrachtiger overheid nodig om iets zinnigs voor elkaar te krijgen. Een goed plein vraagt om radicale mensen die de kans krijgen om het goed te doen. Als de gemeente heel goed nadenkt over het programma van eisen, en dat bij een architect neerlegt die er verstand van heeft en goed is, dan kómt er iets goeds.'

Discussieleider Hugo van der Steenhoven was het debat gestart door de panelleden hun favoriete Utrechtse plein te laten noemen. Hij noemde zelf het Koekoeksplein. De kunstenaars Marijke de Goey en Hans van Houwelingen noemden de kloostergang van de Domkerk en het Domplein. Architect Edzo Bindels noemde de Oudegracht en adviseur ruimtelijke ontwikkeling Martijn Scheerder noemde de hele binnenstad. De twee laatste antwoorden betroffen geen pleinen en zeker geen 'lege pleinen' maar relativeerden het probleem wel, zoals inspreker Mick Eekhout verwoordde: 'jullie praten hier in Utrecht over een luxeprobleem, wentel je maar in de weelde'.