Het politieke correctheidsvirus in Nederland heeft Pim Fortuyn duidelijk overleefd. Soms pakt dat treurig uit, zoals de redactie van Expreszo vorige week mocht ervaren, soms heeft het ook zo zijn voordelen, en levert het zelfs een positieve verrassing op.
Tot die laatste categorie behoort de tentoonstelling Turkey Today die alweer een maand geleden openging in architectuurcentrum Arcam in Amsterdam. De multi-culti-trend heeft hier een onverwacht gezicht gekregen. Géén gezellige foto’s van romantische bergdorpjes, schilderachtige bazaars of glimmende moskeeën, géén naïef Koolhaas-kolonialisme met spannende analyses van hopeloze chaos, maar ‘gewoon’ een beeld van Turkije dat zo uit een architectuurjaarboek lijkt te komen. Een tentoonstelling voor architectuurliefhebbers dus, of ze nou autochtoon zijn of allochtoon.
Een tentoonstelling ook, die waarschijnlijk net zo een openbaring is voor de gemiddelde Turks-Nederlandse bezoeker als voor het gebruikelijker Arcam-publiek. Arcam toont namelijk een Turkije dat maar weinigen zien, ook al hebben velen er in rondgelopen: het Turkije dat zo graag Europa in wil: flitsende kantoren, moderne onderwijsgebouwen, charmante hotels en luxe, strakke villa’s. De gebouwen, op een paar na allemaal gebouwd in de laatste 15 jaar, zijn bij elkaar gebracht op grote doeken en gegroepeerd naar functie. Behalve mooie, zonnige foto’s en plattegronden heeft elk gebouw ook een uitgebreide toelichtende tekst gekregen – de fanatieke bezoeker kan al lezende een paar uur wegdromen in een groot sprookjesboek.
De selectie heeft natuurlijk wel een keerzijde, voor het ‘oude’ Turkije is bij Arcam geen plaats. Van de rommelige boerendorpjes waar geen architect ooit komt, toeristische betonjungles aan de Middellandse Zee, de speculatiehoogbouw die in hoog tempo uit de grond wordt gestampt rondom de grote steden (en nog sneller instort bij een aardbeving) is niets te zien. De armoede, sociale ellende en maatschappelijke onrust die ook allemaal bij Turkije horen krijgen in het toekomstgerichte vandaag van deze tentoonstelling geen plaats. Begrijpelijk misschien, maar het is verontrustend dat dit ‘Europese’ Turkije zo elitair blijft. Geen ellende, ok, maar waar is de sociale (of goedkope commerciële) woningbouw, waar zijn de ‘gewone’ openbare scholen of ziekenhuizen en andere nuttige openbare gebouwen? Worden die niet gebouwd, of voldoen ze niet aan de wensen van de smaakpolitie? Als de toekomst van Turkije – en het gaat nu niet alleen meer over architectuur – werkelijk zo een smalle basis heeft, is enige reflectie, zelfs zorg, wel op zijn plaats.
Ook weinig vrolijk stemmend, maar bijna op een tegengestelde manier, is de sectie Turkse architecten in Nederland, die volkomen uit de toon valt bij de flitsende rest. Op een enkel ontwerp na (bijvoorbeeld de wat mysterieuze, hippe ‘Poldermoskee’ van Ergün Erkoçu en Abdeluahab Hammiche, een studieontwerp dat mogelijk in toch gebouwd zal worden, in Den Haag) bevat dit doek alleen maar saaie doorsnee-architectuur zoals die overal in Nederland per kubieke kilometer gebouwd wordt. Slaan hier de goede bedoelingen toch iets te ver door, of was het misschien de bedoeling te laten zien dat in ieder geval sommige Turkse Nederlanders perfect geïntegreerd zijn?
Maar niet te lang getreurd, tussen de Turkse Turkse gebouwen staan juweeltjes, van architecten die we misschien ook maar eens in Nederland moeten uitnodigen. Met name de woonhuizen, waarvan enkele in bestaande, traditionele structuren zijn ingebouwd, zijn inspirerend in hun originaliteit. Verrassend zijn ook de twee gekozen hotel/bungalowcomplexen in toeristenfuik Bodrum, waarin de vaste plattegrond-stramienen creatief zijn bewerkt en regionale materialen en traditioneel ogende vormen fris en creatief zijn gebruikt, zodat de massatoerist even kan ontsnappen aan zijn lot, en zich thuis kan voelen in iets dat echt eigentijds en Turks is. Juist de eigenheid van veel ontwerpen, het stille protest tegen globaliserende dozen, maakt Turkey Today een aantrekkelijk, inspirerend verhaal. Gaat dat zien!