Feature

De stedenbouwer als schepper van vrijheid

Architect en stedenbouwer Kees Christiaanse gaf 9 november een lezing in de Brakke Grond in Amsterdam. Iwan Hameleers doet verslag.

Kees Christiaanse (KCAP) begon zijn lezing met het voorlezen van een statement. Een reflectie op de verandering van het beroep architect, waarvan een eenduidige definitie inmiddels ontbreekt en met een kritische kijk op de rol van de architect die als volleerd grootmeester dient te schakelen tussen wetenschap en kunst in een steeds pragmatisch wordende maatschappij. In deze conditie ziet Christiaanse juist de stedenbouwer als schepper van vrijheid. De methodiek waarmee hij deze vrijheid in goede banen leidt en kwalitatief inzet zal een rode draad blijken in de toelichting op zijn recente werk.

Christiaanse vervolgde met een verhaal over een boer 'toevallig' luisterend naar de naam Ruurd [Gietema is partner bij KCAP], die zich vanuit de Hollandse polder ontwikkelt tot een bedrijvige octopus in een complexer wordende en zich internationaliserende wereld. Een wereld waarin Kees Christiaanse zich ogenschijnlijk graag begeeft.

Hij begint de reis langs zijn projecten in China, waar KCAP als stedenbouwkundig bureau betrokken is bij diverse grootstedelijke ontwikkelingen, waaronder projecten voor 250.000 inwoners. Uit de toelichting op plannen voor Gaoqiao Town Shanghai blijkt het vanwege de inmenging van de Chinese overheid lastig om plannen over de volle breedte te realiseren. Ondanks de kwalitatieve aderlatingen op bijvoorbeeld het gebied van sociale structuur en duurzame ontwikkeling in de planvorming lijkt Christiaanse dit vrij gelaten te ondergaan met de constatering dat het voeren van de (culturele) dialoog op zich al waardevol is.

De vraag is hoe Christiaanse zich in de toekomst in China zal opstellen, dichter bij huis, in West-Europese projecten, lijkt hij immers de maakbaarheid van de stad in al zijn facetten vrij strikt te kunnen leiden in de door hem gewenste banen.

Christiaanse constateert dat een coherent stadsbeeld door de veelheid van individuele ingrepen niet meer mogelijk is, maar hij ziet wel mogelijkheden deelgebieden individueel te ontwikkelen. Deze manier van denken is bepalend geweest voor het masterplan dat KCAP maakte voor de haven van Hamburg. Met de bestaande eilandenstructuur als uitgangspunt zijn per deel kwalitatieve regels vastgelegd die het heterogeen karakter moeten garanderen. Regels die een combinatie in zich dragen van regulering en speelruimte. Het plan is deels ontworpen met 'software' dat door studenten van de ETH Zürich is ontwikkeld; computergestuurde modellen combineren volumestudies met criteria als bezonning, daglichttoetreding en zichtlijnen.

Het masterplan is in de ogen van Christiaanse echter niet slechts een regelend kader voor blokafmetingen en bouwhoogtes. Het uiteindelijke ontwerp krijgt door middel van statistisch onderzoek input op niet strikt architectonisch gebied, van (huidige) gebruikers met economische potenties tot en met een onderzoek naar functiemenging. Uiteindelijk leidt dit naar een op informatie gebaseerde ontwerpbenadering waarin de som der delen het uiteindelijke resultaat bepaalt. Christiaanse schetst dan ook duidelijk het belang van de ontstane onderzoeksgroepen voor het functioneren van zijn stedenbouwkundige werk en onderzoek. Hij voorziet een grote rol voor de onderzoeker in de toekomst, met name omdat deze de mogelijkheid heeft om, vooruitlopend op marktontwikkelingen, als regisseur een initiërende rol te kunnen spelen in de stedenbouw.

Hoewel de nadruk van de lezing duidelijk lag op het stedenbouwkundige schaalniveau kwamen ook enkele individuele architectonische uitwerkingen aan bod zoals een loftgebouw in de Hamburgse haven. Er kan niet aan de indruk ontkomen worden dat, ook al zijn het stuk voor stuk zeer gedetailleerde uitgewerkte gebouwen, de ontwerpen wat betreft schaal en vormentaal voornamelijk de belichaming zijn van een stedenbouwkundige gedachte en zich daar dan ook naadloos in voegen zonder verdere verdieping of surprise.

Christiaanse maakte deze avond duidelijk dat hij aan een stedenbouwkundige structuur in de ruimste zin van het woord meer waarde hecht dan aan een vastomlijnd plan. KCAP lijkt gezien de brede opdrachtenportefeuille hun eigen succesvolle methode te hebben gevonden om via allesomvattende gemodelleerde masterplannen een basis te creëren die binnen de gestelde grenzen initiërend is en een mate van vrijheid biedt bij de verdere uitwerking. Met de door onderzoek opgedane kennis lijkt hij het zich daarbij te kunnen veroorloven om zichzelf steeds meer in een regelende en observerende houding te plaatsen. Kees Christiaanse is een communicatief volleerd politicus die kunst en wetenschap weet te verenigen in de traditie van het poldermodel. Rest de vraag of zijn toekomstige internationale projecten hem kunnen verleiden om deze comfortabele positie te herbeschouwen en zo een werkelijk nieuwe uitdaging aan te nemen.