Feature

Des Bouvrie – Hans – Bey

Op een rustige zondagmiddag, als de goede Sint met zijn intocht in Amsterdam de Leidsestraat tot een groot kinderspektakel ombouwt, verzamelt zich in Felix Merites een kleine groep mensen. Ze zijn gekomen om Jan des Bouvrie het door hem ontworpen nieuwe spreekgestoelte van de Premsela stichting te zien onthullen.

Jan des Bouvrie leidt de middag zelf in en heeft Jurgen Bey en Ineke Hans gevraagd om wat over het jonge ontwerperschap te vertellen. Na een heldere start begint Des Bouvrie’s lezing al snel rommelig te worden en springt hij van de hak op de tak. Soms spreekt hij mensen in de zaal aan voor een één tweetje en dan weer vertelt hij een anekdote. Hij verhaalt van zijn ontmoeting met Benno Premsela en hoeveel respect hij voor hem kreeg. Des Bouvrie leerde van Premsela hoe je met fabrikanten omgaat en kreeg daardoor zijn eerste opdrachten als meubelontwerper. Hij benadrukt steeds hoe eigenwijs hij is en hoeveel hem dat heeft opgeleverd.

Even lijkt het echt leuk te worden wanneer Des Bouvrie op een flip-over uitlegt wat zijn grootste verdienste is voor de Nederlandse cultuurgeschiedenis. Hij tekent een huis van voor ‘Des Bouvrie’ met de bank aan de straatkant en daarna een huis met de bank achter in het huis. Die laatste opstelling geeft vorm aan de wereld grenzend aan de tuin, de wereld volgens ‘Des Bouvrie’; toen de meubels niet meer van grenen waren, maar van wit katoen. Het is inderdaad waarschijnlijk zijn grootste verdienste. Alleen jammer dat hij het vertelt als een bejaarde voetballer die over zijn enige treffer blijft doorzagen. Hij maakt het zelf zo triviaal.

Van tevoren heeft hij gemeld dat hij zenuwachtig is. Hij heeft zijn serieuze vakgenoten in de zaal duidelijk hoog zitten. Maar Des Bouvrie is, ondanks dat, zeker van zichzelf en laat dat graag in iedere zin doorschemeren. Lucas Verweij (Premsela stichting) moet hem tot slot wel een paar vragen stellen over het object van de dag, het spreekgestoelte, anders was dat helemaal niet aan de orde gekomen.

Jurgen Bey

1 restaurant Interpolis Tilburg (screenshot website)

Als laatste mag Jurgen Bey vertellen over zijn werk. Hij verhaalt over een kunstenaar die zoekt naar tekens in de natuur die lijken op beeldmerken uit onze eigen cultuur. Zo verzamelt hij vlindervleugels met daarop tekeningen die op letters lijken. Als tweede voorbeeld toont hij een foto van een dikke vrouw in een te krap badpak: ‘Als het je tante zou zijn, denk je bij deze foto alleen maar aan de leuke dingen van deze vrouw, en niet aan dat badpak.’

Bey vindt dat dingen hun schoonheid alleen binnen de juiste context vinden. Aan de getoonde projecten is te zien dat Bey de context van zijn producten bedenkt en ook graag bepaalt, getuige de trouwzaal in Den Haag en de lounge voor Interpolis. Hij vertelt over zijn bescheidenheid en zijn onzekerheid tegenover de wereld en de inspiratie die hij daaruit haalt, maar ook over de vervreemding die dat oplevert. Een knap verhaal dat duidelijk al meerdere malen is voorgedragen.

Ook hem wordt het oordeel van Des Bouvrie opgelegd, al kan deze hier helemaal niets mee. Het conceptueel denken van Bey staat zo ver van ‘gewoon goede banken verkopen’, dat Verweij nog maar één ding rest: de knuppel in het hoenderhok gooien. Hij stelt de vraag: ‘Wordt meneer Des Bouvrie wel genoeg gewaardeerd in Het Vak?’ Daarmee doelend op het kleine plukje vak- maar vooral ook generatiebroeders die de zaal rijk is. Na enig gelach uit de zaal weten beide jonge ontwerpers zich hier aardig politiek uit te redden. Des Bouvrie staat er een beetje schamel bij te lachen. ‘Ik weet wel beter’ lijkt hij te denken. Als hij de kans krijgt om de vraag zelf te beantwoorden, neemt hij vooral de BNI onder vuur. Zij zijn hem nog steeds een erelidtitel verschuldigd. Het hoongelach van de collega’s heeft hij inmiddels tot een persoonlijk grapje gemaakt.

Ik kreeg die middag sympathie voor Jan des Bouvrie. Misschien juist wel door het hautaine gedrag van de zogenaamd gearriveerde collega’s. Hij draagt zijn ‘underdogpositie’ met trots en heeft een marktsegment geclaimd waar andere ontwerpers hun neus voor ophalen. Geen ontwerper van naam durft met trots te vertellen dat er een nieuw ontwerp voor Blokker aan zit te komen. Toch is dat precies de markt die staat te springen om evolutie. Het volk lijkt verlaten door de grote ontwerpers en staat mijlenver van de Hansens en Beys. De nieuwe elite die het allemaal wel kan en wil betalen is schaars. Het toegepaste vak, in de vorm van hippe ontwerpers, heeft zich verwijderd van haar toegepaste taak en dit lijkt ook onder ontwerpstudenten van grote invloed. Het eind is dus nog niet in zicht.

Ineke Hans

1 True life, tentoonstelling Gemeentemuseum Den Haag (2003-2004)

Dan is het de beurt aan Ineke Hans om te laten zien hoe de jongere generatie werkt. Ze legt uit hoe haar leven vanaf haar afstuderen negen jaar geleden via Habitat naar een eigen ondernemerschap is gelopen. We staan stil bij de verschillende periodes in haar werk en de collecties die dat heeft opgeleverd. Haar heldere keuze om altijd in zwart te ontwerpen heeft ze, zo vindt ze, gemeen met de keuze van Des Bouvrie om altijd in wit te werken. Uiteindelijk vertelt ze over haar laatste project in het Haags Gemeentemuseum waar ze een aantal stijlkamers herinrichtte, een combinatie van hedendaagse vormgeving met het klassieke interieur (wat ze overigens voortreffelijk heeft gedaan) en over het boek dat over haar werk verscheen.

Des Bouvrie wordt door Verweij gevraagd te reageren op het werk van Hans. Hij voelt zich duidelijk meer op zijn gemak als jurylid dan als spreker over eigen werk. Voor het eerst deze middag is er een kansje dat we in kunnen gaan op de discussie die als onderlaag valt te ontdekken in dit debat, namelijk: het verschil tussen Des Bouvrie en de hedendaagse Nederlandse productontwerper. Helaas blijft het bij een schouderklopje en een toespeling op de laatste bank van Hans. Het zou een bank van hemzelf zijn met wat extra poten en die zijn eigenlijk niet nodig. Hans lijkt te stomverbaasd om daar op te reageren.