Feature

Tweemaal is scheepsrecht

NL Architects heeft de AM-NAi prijs 2004, voor gerealiseerd werk uit de periode 2002-2004 van ‘jonge’ architecten, gewonnen voor hun ontwerp ‘Basketbar’ in Utrecht. Gefeliciteerd jongens, Maar ArchiNed zou ArchiNed niet zijn, als we dit nieuws niet zouden voorzien van een paar kritische noten.

NL architects was in de vorige aflevering van de prijs al genomineerd met het interieurontwerp voor de winkel van Mandarina Duck in Parijs. De prijs ging toen naar MVRDV voor Hageneiland in Ypenburg. Dit jaar had NL Architects ook zware concurrentie: S333 met Schots 1 en 2 in Groningen, de architectengroep/SeARCH voor het paviljoen op de Posbank en DAF Architecten voor het Fast Ferry wachthuisje in Rotterdam. De jury bestaande uit Aaron Betsky (NAi), Peter Trimp (T&T), Anna Tilroe (kunstcritica NRC), Marie Hélène Cornips (BNA directeur), architecten Herman Hertzberger en Bernard Tschumi en onder voorzittersschap van Ole Bouman (Archis) besloot dat de Basketbar het beste gebouw is dat in de periode 2002-2004 is gerealiseerd door een architect van veertig jaar of jonger.

De jury kent de prijs toe aan de Basketbar omdat 'het project op dit moment een duidelijke houding inneemt binnen de Nederlandse architectuur. Het project snijdt de problematiek aan van de stedelijke omgeving en de openbare ruimte en slaagt erin beide te intensiveren tot een niveau dat mensen niet vervreemdt, maar juist aantrekt. Het vormt een bindend element in een samenleving die juist hiernaar druk op zoek lijkt te zijn.'

En verder uit het juryrapport:

' De Uithof staat bekend als een doodse omgeving die met de Basketbar in één gebaar en op een in Nederland niet gebruikelijke manier wordt verlevendigd. Het is een verhoudingsgewijs laag gebouw dat op zijn dak een basketbalveld draagt. Het gebouw dient als bar en vormt samen met het basketbalveld en een openbare 'lounge'- en skateplek een veelzijdige ontmoetingsplaats.

De Basketbar is geen provocatie van de omgeving, maar hoort erbij en is toch anders. Het gebouw drukt een andere mentaliteit uit dan de overige gebouwen in deze omgeving. Er spreekt zowel precisie uit als een sculpturaal soort speelsheid.

Bar en speelveld, binnen en buiten, introversie en extraversie, zijn op zo'n manier gecombineerd, dat behalve een fraai gebouw ook een aantrekkelijke publieke ruimte is gecreëerd. Dit komt in Nederland op dit moment maar weinig voor. Speelplaatsen bijvoorbeeld verdwijnen uit het straatbeeld. Daarmee verliest de samenleving een belangrijk bindend element. Ook het maken van een moderne architectuur staat onder druk, en de Basketbar zet de lijnen die met de Uithof zijn ingezet op een positieve manier door. De Basketbar verwijst opnieuw nadrukkelijk naar de maatschappelijke kant van architectuur en legt in die zin een historische link met onder meer de speelplaatsen van Aldo van Eyck.

De jury merkt wel op dat het idee van een basketbalveld op een dak al eerder is uitgevoerd, maar heeft grote waardering voor de vernieuwende wijze waarop NL hierop is doorgegaan. Er spreekt een mentaliteit uit die oog heeft voor wat in onze maatschappij leeft en die daar met Schwung uitdrukking aan wil geven.'

De prijs is natuurlijk volledig verdiend en NL Architects van harte gegund. Maar de argumenten van de jury vragen toch om een paar kanttekeningen.

Zo stelt de jury: ' De Uithof staat bekend als een doodse omgeving die met de Basketbar in één gebaar en op een in Nederland niet gebruikelijke manier (wat moeten we ons daar eigenlijk bij voorstellen, red) wordt verlevendigd.'

Doods? Er wonen, werken en studeren daar al jaren een paar duizend mensen. Het is bovendien de vraag of een klein barretje met een basketbalveldje daadwerkelijk de levendigheid kan vergroten op dat enorme complex. Daarnaast is de integratie van het publieke domein binnen het gebouw ook bij andere Uithof-gebouwen als het Educatorium (OMA), het Minnaertgebouw (Neutelings Riedijk), de Faculteit voor Economie en Management (Mecanoo) en (toegegeven pas geopend) de Bibliotheek (Wiel Arets) aan de orde. Je vraag je af of de jury de laatste jaren ooit de Uithof heeft bezocht (en of ze er zich wel van bewust is dat een deel van de eer voor de revitalisatie van De Uithof het masterplan van OMA/Art Zaaijer toekomt.)

Met het tweede deel van de opmerking 'Ook het maken van een moderne architectuur staat onder druk, en de Basketbar zet de lijnen die met de Uithof zijn ingezet op een positieve manier door.' wordt het belang van De Uithof gelukkig ingezien. Maar ja, dan die frase dat de moderne architectuur in Nederland onder druk zou staan. Dat is nieuws. Juist in het Mekka van het herwonnen modernisme, juist hier waar de moderne architectuur meer dan waar ook het establishment vormt, zou die houding/die stijl onder druk staan? Kom nou toch beste juryleden, wat bedoelt u hier nu toch mee? Bang geworden voor een beetje traditionalisme? Dat is toch van alle tijden?

Tot slot de opmerking 'Speelplaatsen bijvoorbeeld verdwijnen uit het straatbeeld.' De jury komt kennelijk ook al niet meer op straat. Het valt niet te ontkennen dat het aantal traditionele speelplaatsen (zandbak, klimrekje, wipkip etc) is verminderd, maar vooral de laatste jaren heeft zowat elke gemeente, van grote steden tot platteland, een skatebaan geopend. Als sociaal bindend fenomeen is een basketbalveldje op een universiteitscampus heel wat minder relevant dan een skatebaan in de eerste de beste probleembuurt.

De historische link naar de speelplaatsen van Van Eyck is daarbij nogal ver gezocht. De speelplaatsen van Van Eyck zijn ontworpen als langdurig en veelomvattend programma voor een veelheid aan restplaatsen in de stad. Dat wil zeggen, Van Eyck zocht in veel gevallen zelf de lokaties (met name op problematische plekken in de stad), hij ontwierp de speelelementen en de inrichting van de speelplaats, bepaalde het kleurenschema en zocht samenwerking met beeldend kunstenaars.

Dat het 'idee van een basketbalveld op een dak al eerder is uitgevoerd', lijkt ons tenslotte weinig relevant (Waar dan trouwens, in een volledige nieuwbouwsituatie? antw: op de school 'de Vijver' in Wateringseveld (Marlies Rohmer) bevindt zich een basketbalveld, het gebouw is in 2001 opgeleverd), architectuur is grotendeels een zaak van herinterpreteren van bestaande ideeen. Waar het om gaat is de vraag wat dan precies die 'vernieuwende wijze waarop NL hierop is doorgegaan' is (de glazen middencirkel waar je – vervreemding – als basketballer lekker op kunt uitglijden?;-)

Nogmaals de prijs is verdiend en NL Architects meer dan gegund, maar wil een prijs prestige uitstralen, dan is het niet alleen zaak dat de genomineerde projecten van een zeer hoge kwaliteit zijn en dat de jury bestaat uit mensen van naam en faam, maar ook dat de argumenten van de jury boven iedere twijfel en discussie zijn verheven.

En nu we toch aan het sikkeneuren zijn: ook de vorige keer heeft ArchiNed i.s.m. Architectenwerk (door de uitreiking van de Dinobokaal aan architecten van de VUT-gerechtigde leeftijd) de vraag gesteld in hoeverre een prijs voor jonge architecten zinvol is. Dat het NAi zich daar weinig van aantrekt valt te prijzen, maar de vraag blijft daardoor wel aan de orde. De leeftijdsgrens van 40 jaar wordt bijvoorbeeld door de genomineerden (en de op het laatste moment afgevallen projecten van Onix, Groosman Partners (G de Graaf), DP6 (Robert Alewijnse) en Erik Knippers) in sommige gevallen alleen met kunst- en vliegwerk gehaald. Die grens is natuurlijk ook volstrekt artificieel (niet langer dan 5 of 10 jaar afgestudeerd zou wat dat betreft een beter criterium zijn, kunnen laatbloeiers ook eens meedingen.) Dinobokaal winnaar Herman Zeinstra is bovendien het levende bewijs dat 'jong' een kwestie van mentaliteit is en niet van leeftijd.

Jonge architecten hebben ook op andere momenten zonder stimulerende prijzen voldoende kansen gekregen (jurylid Herman Hertzberger kan dit beamen.) Over aandacht hebben de genomineerde projecten (afgezien van de Fast Ferry van DAF) evenmin te klagen gehad. Integendeel, zonder de selectie nu direct af te doen als 'mosterd na de maaltijd', had een verrassender keuze van werkelijk jonge en onbekende bureaus de noodzaak van de Prijs wellicht beter kunnen onderbouwen.

Waarom niet gewoon een prijs voor het beste gebouw, ongeacht de leeftijd van de architect? Zo'n prijs bestaat gek genoeg nog niet in dit van prijzen en premies vergeven land. Als die dan telkens wordt gewonnen door een jonge architect – en dat zou best eens het geval kunnen zijn – dan toon je pas echt aan dat er in Nederland iets bijzonders aan de hand is. Nu blijft het toch een beetje positieve discriminatie van een veronderstelde minderhedengroep. En dat was in elk geval niet de bedoeling.