Jos Kramer won in 1991 de eerste editie van de EAP, de Euregionale Architectuurprijs. Hij blikt terug en memoreert aan het belang van de prijs.
Enige tijd na mijn afstuderen in 1991 aan de Academie van Bouwkunst te Maastricht, kreeg ik het verzoek van de studieleiding om mijn project in te sturen voor een prijsvraag waar ik tot dan toe nog nooit van had gehoord: de Euregionale ontwerpprijs voor Architectuur georganiseerd door het Bouwmecc. Het bleek te gaan om een nieuwe architectuurprijs voor de Euregio Maas-Rijn waarbij de volgende architectuuropleidingen afstudeerwerken konden inzenden:
-Institut Supérieur d'Architecture Saint Luc de Wallonie Liège (België)
-Departement Architectuur van de Provinciale Hogeschool Diepenbeek (België)
-Academie van Bouwkunst Maastricht (Nederland)
-Fachhochschule Aachen (Duitsland)
-Fakultät für Architektur van de Rheinisch Westfälische Technische Hochschule Aachen (Duitsland)
De prijs werd opgezet met als doel ontwerptalent te stimuleren, de kwaliteit van het architectuuronderwijs te bevorderen en scholen een podium bieden om zich te profileren.
Mijn inzending betrof het ontwerp van een Museum voor Industriële Archeologie in de provincie Limburg. Na een periode van anderhalf jaar veel vooronderzoek verricht te hebben, volgde een locatiekeuze en conceptvorming als vanzelfsprekend. De locatiekeuze werd onderbouwd door de aanwezigheid van een industrieel relict (een oude mijnschacht) dat aan de basis voor de gehele industrialisering van Limburg had gestaan. Het concept maakte eveneens gebruik van de historie: een tijdsreis die in de toekomst begon en die de bezoekers via het heden naar het verleden bracht. Dit gebeurde via een rolpad waarop de bezoekers een 700 meter lange 'museumbalk' verkenden, of zelfs geteleporteerd werden. Deze boven maaiveld getilde mijngang bood aan een zijde zicht op een parallel aan het museum liggend park waarin grote industriële relicten stonden opgesteld. De gekozen locatie maakte het mogelijk om aan te sluiten op een historisch stoomtreintracé. En om de door de provincie verspreid liggende monumentale relicten te bezoeken had ik een ruïnerally bedacht, die aansluitend op het museumbezoek kon worden gereden.
Mijn motivatie was destijds een machine te ontwikkelen die de hedendaagse mens via adequate kennis van het verleden wijsheid bracht ten aanzien van de keuzen die men moet maken voor de toekomst. Het Museum voor Industriële Archeologie werd als winnaar geselecteerd uit de ingezonden projecten. Het behalen van de prijs leverde welkome publiciteit op in de periode waarin ik mij vestigde als zelfstandige architect.
Het Bouwmecc verdween, maar de De Euregionale Bouwprijs bleef en veranderde in de loop van de jaren 90 onder invloed van het toenemende aantal instituten zelfs zijn naam in Euregionale Architectuur Prijs
Net als mijn thema destijds zijn de ingediende ontwerpen vaak genest op locaties in de regio met maatschappelijke actuele programma's. Af en toe stuit je op welkome uitzonderingen die het toch wel regionale karakter van de prijs overstijgen. Zoals de 'Konversion of the Brent Spar' van Peter Marquardt in 1997 (RWTH in Aken) of Jo Broekx (Departement Architectuur Diepenbeek) die in 1998 de EAP won met zijn project 'Bodybuilding': een ontwerp voor een centrum voor lichaamsverzorging in Antwerpen.
Kenmerkend voor alle geselecteerde projecten van de laatste veertien jaar, is de zoektocht naar heldere, maar vooral naar interessante concepten waarbinnen de transformatie van alledaagse opgaven tot briljante toekomstgerichte ontwerpen plaatsvindt.
Onlangs is de 14e EAP door de jury uitgereikt aan Bart Creugers voor het ontwerp 'Conventus Een nieuw klooster?'. Hij vroeg zich af of er in onze moderne, door hypes geregeerde trendmaatschappij nog plaats was voor de eeuwenoude kloosters met hun stationaire filosofie en strenge geloofsovertuiging. Hij ontwierp een convent dat weliswaar op het gebied van mysterieuze kracht en strenge religie had ingeleverd, maar de voormalige monniken zouden in zijn geseculariseerde klooster een leegte in de huidige maatschappij invullen. Hij vat het zelf als volgt samen: 'Conventus is een plek waar je zonder geloofsovertuiging terecht kunt: een houvast in een stad waarin geen vaste normen, waarden en vanzelfsprekendheden meer bestaan, waar computers, internet, media en film als de religies van de moderne tijd te vormen.' Voor mij een hoogtepunt voor de EAP vooral omdat het minder om het gedwongen zoeken naar een gebouw gaat.
Met name in de afstudeerfase bestaat de mogelijkheid om studenten duidelijk te maken dat architectuurontwerpen grote inhoudelijke diepgang moeten hebben en dat ontwerpers verplicht zijn na te denken over de positie van de mens in ons huidige tijdsgewricht en de maatschappij van morgen, om zo een toekomstige samenleving ontwikkelingskansen te bieden. De EAP stimuleert deze benaderingswijze en is zodoende van groot belang, niet alleen voor de Euregio, maar voor alle Europese architectuuropleidingen.