Feature

A-majeur

Het festival Traces of Rhythm gaf het cultuurminnend publiek in Tilburg afgelopen donderdag een blik op de artistieke kruisbestuiving tussen het werk van Klaas de Vries (componist) en Jan Hoogstad (architect): ‘Ruimtelijk denken zonder materie’.

De heren waren door CAST bijeengebracht om met behulp van hun eigen instrumentarium de essentie van ruimte en architectuur vanuit de muziek te beschrijven, of andersom. Dit leverde een verrassend 'klankbeeld' op.

Voor Klaas de Vries staan visuele of ruimtelijke ervaringen wel vaker aan de basis van zijn werk. Hij opende de avond dan ook met de prachtige analogie van hoe hij, tijdens zijn bezoek aan Venetië, de oude stad op gevoel (!) doorkruist had op weg naar het San Marcoplein. Hoe dichter hij hierbij in de buurt kwam, hoe smaller de straatjes werden en hoe beklemmender de ruimte. Het eindelijk aantreffen van het plein had een spectaculaire ruimtelijke climax tot gevolg. Zijn gedachten gingen hierbij meteen uit naar de Hohe Messe van Johann Sebastian Bach, waarbij de nauwer wordende straatjes voor hem steeds preciezer de kruisiging van Jezus verbeelden, terwijl het San Marco de wederopstanding symboliseert. De associaties die een dergelijke ervaring teweegbrengen, toets je natuurlijk aan je eigen begrippenkader. De Vries maakte met andere voorbeelden duidelijk hoe de vrijheid waarmee associaties die door een architectonische ruimte of een muziekstuk worden opgeroepen, door de architect of componist gedirigeerd kan worden.

Een gehoorexperiment droeg hieraan bij. Het eerste Praeludium in C van het Wohltemperierte Klavier van wederom J.S.Bach speelde hij ons eerst in zijn geheel voor [download >> fragment MP3]. Vervolgens liet hij de repeterende tweede helft van de maat weg, daarna de 'echo' en ten slotte speelde hij met volle akkoorden. Het ontbreken van herhaling, ritme en harmonie riepen bij iedere stap gek genoeg steeds meer waardering op voor dit toch tamelijk uitgekauwde muziekstuk. Parallellen met architectuur kunnen middels deze begrippen natuurlijk gemakkelijk worden gelegd.

Toch zijn fysiek ruimtelijke ervaringen niet de enige buitenmuzikale aanleidingen die De Vries aangrijpt. Eén van zijn recente werken A King, Riding (een scenisch oratorium) is gebaseerd op de roman The Waves van Virginia Woolf. Hoewel het hier een literaire (inspiratie)bron betreft, is toch het meest controversiële deel van de 'opera' – namelijk het begin dat niet als zodanig herkend wordt – gebaseerd op een beschrijving van het zich heel langzaam aftekenen van ruimte door beginnend zonlicht. Daarmee wordt letterlijk het verhaal in scène gezet. In de vertaling van De Vries: je luistert al naar de muziek zonder dat je het door hebt. Een bijzonder knappe prestatie van zowel de schrijfster als de componist. Hoe zou een architect deze beginfrase kunnen verbeelden vroeg ik mij af…

Tijd voor Jan Hoogstad dus. Hoogstad is al sinds het begin der tijden gefascineerd door de manier waarop muziek handvaten biedt om expressie te geven aan een gedachte, een drang, een emotie. Herhaling, ritme en harmonie (waar De Vries van sprak) zijn slechts drie begrippen die van toepassing zijn op muziek en zij beschrijven alleen nog maar de compositorische aard ervan. Architectuur kan dat ook. Maar wat architectuur niet kan en wat Hoogstad dus aanhaalt als 'Het Grote Gemis' van ons vak, is dat muziek kan teruggrijpen op een arsenaal aan termen en begrippen om tussen de noten door de bedoelde emotie of beoogde perceptie te verwoorden. Welluidende termen als adagio, molto slargando, et cetera sieren de partituur, maar waar blijven wij architecten als we kort en bondig de essentie van onze architectuur moeten beschrijven?

'De volgende dia laat het interieur zien van de Inventie in C-majeur van Johann Sebastian Bach.' Waar maak je dat nog mee? Het was een genot om te horen hoe Hoogstad muzikale terminologie direct toepaste op de beschrijving van zijn projecten. De architectuur daarvan lijkt steeds uit te gaan van een klein en intelligent gekozen thema waarop verder gecomponeerd kan worden, zie Bach. Het nadeel hierbij is dat architectuur soms te rekenkundig benaderd wordt. Elementaire vormen (cirkels, driehoeken en prisma's, vierkanten en kubussen) staan vaak op een direct wiskundige manier aan de basis van een gebouw. Daarmee gaat een deel van het Gefühl verloren.

Het mocht de pret niet drukken. Ik heb een heerlijk ouderwets culturele avond gehad daar in Tilburg. Architectuur in A-Majeur!