Recensie

Tien jaar BONAS

BONAS bestaat tien jaar en heeft in die periode dertig bibliografieën en oeuvrelijsten van Nederlandse architecten en stedebouwkundigen gepubliceerd. Paul Groenendijk leest ze liever dan de standaard dikke architectuurmonografiepillen.

In de bookshop van het NAi liggen de stapels nieuwe prachtboeken altijd goed in het zicht. Wat een schitterend verzorgde monografieën van Nederlandse architecten zijn er de laatste jaren niet verschenen? Maaskant, EGM, De Brouwer, et cetera. Sinds S,M,L,XL kan zo’n boek niet dik en zwaar genoeg zijn. Het nieuwe boek over Jo Coenen is een nieuwe mijlpaal wat dit betreft. In het geval van Maaskant vallen vorm en inhoud goed samen, maar bij andere architecten is het werk tot wanstaltige proporties opgeblazen. Deze hagiografieën lijken alleen bedoeld om opdrachtgevers en ambtenaren te imponeren en het ego van de architecten te bevredigen. Ze doen daarmee overigens zelden recht aan het vaak interessante en verfijnde werk van de architecten. De boeken doen een beetje denken aan al die pretentieuze conceptelpees en driedubbele live-elpees die begin jaren zeventig verschenen. Met als dieptepunt ‘Works’ van Emerson, Lake & Palmer, met als onheilspellende ondertitel ‘part 1′. De titel Werken komt verdacht vaak voor bij architectenmonografieën.

BONAS

Mijn aandacht wordt in de bookshop eigenlijk altijd meer getrokken door het rekje met BONAS-boekjes, dat enigszins onopvallend terzijde staat. Dit is de enige plek waar die boekjes te koop zijn en je weet nooit of er nog nieuwe deeltjes verschenen zijn. Laatst kocht ik er weer eens twee en realiseerde me dat het inmiddels tien jaar geleden is dat het eerste boekje werd gepresenteerd. Bij het eerste deeltje over Michiel Brinkman dacht BONAS, wat staat voor Bibliografieën en Oeuvrelijsten van Nederlandse Architecten en Stedebouwkundigen, nog optimistisch in tien jaar klaar te zijn met de inventarisatie en documentatie van het werk van circa 2000 architecten. In Architectuur/Bouwen 1995-3 berekende ik toen dat er dan elke werkdag één gereed moest komen, er dan ongeveer 500 boekjes uitgekomen zouden zijn, wat ons zesduizend gulden en een nieuwe boekenkast zou kosten…

Er zijn sindsdien dertig boekjes verschenen, die bij elkaar een kastlengte van dertig centimeter vormen. Nog een honderdtal inventarisaties is via een computer en geprinte versies in de bibliotheek van het NAi beschikbaar.

Drie boekjes per jaar! Het ligt voor de hand om het hele BONAS-project daarmee neer te sabelen. In dit tempo komen er meer nieuwe architecten bij dan dat er afgewerkt worden! Ook zijn er in dezelfde tijd minstens zoveel dikke monografieën bij zowel 010 als NAi Uitgevers verschenen. Maar je kunt het ook van de positieve kant bekijken. A/B en zijn opvolger DIA bestaan inmiddels niet meer, de gulden is afgeschaft, stedebouwkunde kreeg een n erbij in de nieuwe spelling, maar BONAS gaat gewoon rustig, gestaag en systematisch door. Er zijn leuke deeltjes verschenen over Verheul, Elte, Van der Steur, de gebroeders Kraaijvanger, Van der Laan, Van Nieukerken en Van Gendt. Jammer is dat er ook boekjes zijn uitgebracht over Bodon en Klijnen, waarover al een recent boek beschikbaar was. De opzet is helder, de hoeveelheid werk bepaalt de dikte en de prijs en de werkenlijst en literatuurverwijzingen bieden ruimte voor nader onderzoek. De meeste inleidingen zijn heel behoorlijk van kwaliteit, want gebaseerd op een scriptie of onderzoek naar het werk van een architect. En sinds enige tijd heeft BONAS ook een website waarop de gegevens zijn te raadplegen: www.bonas.nl.

Van der Gaast

De twee meest recente BONAS-delen gaan over NS-architect K. van der Gaast (1923-1993) en de Amsterdamse architect F.A. Warners (1888-1952). Van der Gaast was de opvolger van Van Ravesteyn en Schelling bij de NS. Hij bouwde vanaf 1951 vele stations, waarvan Eindhoven, Almelo en Tilburg het bekendst zijn. Zijn latere werk zoals Den Haag CS, Utrecht CS en Schiphol is minder van kwaliteit. Net als bij de andere stationsarchitecten is zijn werk al voor een deel gesloopt, verpest of bedreigd. Station Schiedam uit 1963 is grotendeels afgebroken voor de aanleg van de Beneluxlijn en de hal van Schiphol stond slechts 15 jaar. Het spoorwegviaduct door Delft uit 1965 blijkt ook een werk van Van der Gaast te zijn. Misschien dat de directie van Archined nog een actie voor het behoud van dit meesterwerk kan organiseren. Het boekje bevat een adequate levensbeschrijving en typering van het werk van Van der Gaast. Het is jammer dat dit zich vrijwel beperkt tot stations, waardoor nogal veel overlapping met enkele eerder verschenen boeken over stationsarchitectuur bestaat.

Warners

Philip Anne Warners is een minder bekende Amsterdamse architect, die wel enkele bekende gebouwen realiseerde. Het kantoorgebouw Atlanta tegenover het Leidseplein aan de Stadhouderskade (1927-1928) en kantoorgebouw Candida, een soort wolkenkrabber aan de Nieuwezijds Voorburgwal (1930-1932) zijn markante verschijningen in het stadsbeeld. Deze werken maken nieuwsgierig naar zijn totale oeuvre, maar deze art-deco-achtige kwaliteit heeft Warners niet doorgezet. Hij bouwde verder voornamelijk woningbouw en zijn latere werk is uiterst traditioneel en nauwelijks interessant. De restauratie of beter herbouw van restaurant ’t Goude Hooft in het centrum van Den Haag is kenmerkend voor zijn architectuur van de late jaren dertig en kort na de oorlog. Dat is ook het nadeel van de compleetheid van de BONAS-boekjes. Je moet je soms eindeloos door allerlei middelmatige werken ploegen. Curieus is Warners’ werk in Roemenië, waar hij verschillende projecten bij een petroleumraffinaderij realiseerde. Warners richtte met zijn schoonvader Allert de Lange de Amsterdamsche Maatschappij tot Exploitatie van Etagewoningen op en was als een soort projectontwikkelaar actief.