Dagboek

Een fantastische week (dagboek)

Lucas Verweij (1965) begon op 1 februari als directeur van de Rotterdamse Academie van Bouwkunst. Verweij studeerde aan de Design Academie Eindhoven en de HTS Bouwkunde Utrecht, was mede-directeur van het bureau Schie 2.0 en werkte tot voor kort als ‘manager maatschappelijke ontwikkeling’ bij Stichting Premsela. Hij woont samen met ontwerper Hella Jongerius en dochters Hamer en Griet.

In minder dan vijftig dagen heb ik een nieuwe baan, een nieuwe dochter en word ik veertig. Als iemand ‘gefeliciteerd’ zegt moet ik vragen, ‘waarmee?’

Dinsdag 1 februari

De eerste dag op mijn werk begint met opruimen. Er staan meters antiquarische tijdschriften in mijn kamer, hele jaargangen Domus, Forum en Bouwkundig Weekblad van soms een halve eeuw oud, meters kastlengte. Het is zoveel dat er geen velletje papier meer bij kan. Ik voel me een cultuurbarbaar als ik de tijdschriften in dozen stop, maar ik vind dat een directeurskamer geen archiefkast en geen opslagruimte moet zijn. ‘Vrije gedachten vragen om vrije ruimte’, zei Felix Rottenberg eens tegen me. Mijn opruimwoede heeft resultaat, na een poos kan ik zelfs kasten af gaan breken. Niet slecht voor een eerste ochtend.

Woensdag

Gesprekken met medewerkers. Ik realiseer me dat ik voor het eerst in mijn leven op een rijdende trein stap. De bureaus waar ik eerder werkte richtte ik mede op en ook bij Premsela was ik vanaf de start betrokken. Ik weet niet beter dan dat je begint met een naam verzinnen. Ik heb dan ook nooit op een voorstel hoeven horen: ‘dat hebben we al eens geprobeerd’. De Academie van Bouwkunst bestaat deze zomer 40 jaar, ze is precies zo oud als ikzelf. Dat vergt een andere houding die ik nog niet beheers.

Wat een feest om vlakbij je werk te wonen. Ik kan ’s avonds even naar de academie lopen om te zien hoe de workshop met het echtpaar Riedijk-Bekkering verloopt. Het is een goede traditie om één week in het jaar geen regulier onderwijs te geven, maar een masterclass te organiseren. We kunnen dan een kaliber docenten uitnodigen die voor reguliere onderwijs moeilijk te strikken is, mensen als Carel Weeber en Max Risselada. Michiel Riedijk is energiek, intelligent en hij heeft een leuke opgave bij zich. Zijn band met Juliette fascineert me sinds de dag dat ik ze ontmoette, 15 jaar geleden. Zij is ondoorgrondelijker, minder luid en heeft een heel eigen architectonisch discours. Om allebei zo’n  eigen pad te bewandelen is knap als je met elkaar getrouwd bent. Daar kan ik over mee praten.

Vrijdag

Het is niet moeilijk voor me om aanstaande studenten te vertellen dat ze aan de Academie van Bouwkunst fantastisch onderwijs krijgen, want ik meen het. Ik vind het geweldige scholen, ik gaf er op mijn 23ste voor het eerst les,

als stand-in van John Körmeling, en ik heb er sindsdien een speciale band mee. Ik studeerde zelf bouwkunde aan een HTS dus ik begrijp de droom en de ambitie. Ik laat de nieuwkomers plaatjes zien van architectuur die niet gepubliceerd wordt, van onbekende architecten. Ontwerponderwijs verandert je leven voor eens en altijd omdat je scherper, beter en anders gaat kijken.

’s Middags praat ik met Mariet Schoenmakers, ex-dS+V (gemeente Rotterdam) en conceptontwikkeling bij projectontwikkelaar AM Wonen. We hebben het over haar tijd bij dS+V en de machtswisseling in het college van Rotterdam van PvdA naar Leefbaar Rotterdam. Ze vertelt dat ze plezierig werkte met Marco Pastors, wethouder Ruimtelijke Ordening van Leefbaar Rotterdam. ‘Onze ambtenaren waren steeds bezig met het ontwikkelen van concepten en visies, met vooruitkijken. Ondertussen vergaten ze wat er zich op de straat afspeelde. Net als op deze school. We hadden er een andere politieke partij voor nodig om dat in te zien, de sociaal democratie kon die wending niet maken’. Mooie observatie, en dan dat kleine bijzinnetje dat ze ertussen frommelde, ‘net als op deze school’. Bijna als een slip of the tongue. Ze heeft gelijk, het architectuuronderwijs heeft een Pim Fortuyn nodig. Het architectuuronderwijs is de vorige oorlog aan het strijden. Studenten zijn te veel concepten aan het ontwikkelen, ze maken het anders, groter en gekker. Maar terwijl de artistieke visies en verbeeldingen zich opstapelen kraakt en piept het bij de grond.

Later op de dag de presentatie van de workshop van het echtpaar Riedijk-Bekkering en negen gemotiveerde docenten. De studenten hebben heel hard gewerkt, er staat een enorm grote maquette barstensvol ideeën. In een slotwoord bedank ik en moedig ik aan tot veel applaus. Maar ergens bekruipt het Fortuyniaanse gevoel me weer, dit wint de vorige oorlog. Ik drink bier met een student die ik aan- en uithoor.

Zaterdag

Eén na laatste kraamvisite. Net nu ik handig word in muisjes-over-beschuit-verdelen, houdt het op.

Zondag

Ik zit een debat voor in de Amsterdamse Balie onder de titel One Land Two Systems. Aanleiding voor het debat is een ontwerpprijsvraag voor een nieuw stedenbouwkundig plan voor een niet erkend dorp in Israël. Er is discussie over stedenbouw en planologie in Israël. Ons vak leent zich goed om foute politieke motieven mee te helpen uitvoeren en te bureaucratiseren. Als een ongewenst dorp tot agrarisch gebied bestemd wordt, kunnen huizen gesloopt worden op grond van het bestemmingsplan. Wrang om te zien dat het vak waar je van houdt zo misbruikt kan worden.

Het is een goede middag, lekker chaotisch, maar met een gedreven sfeer. Hella en de kinderen zijn meegegaan. Het maakt de tocht minder eenzaam. Op de terugweg is het donker, ik ervaar voor het eerst in mijn leven dat de auto vol zit met onze kinderen. Twee meiden op één achterbank. Ongelooflijk. Fantastische week.