Feature

Iets te veel goede bedoelingen?

Op zes februari werd in de Amsterdamse Balie de uitslag van de prijsvraag One Land Two Systems bekend gemaakt en werd er gediscussieerd over de relatie tussen ruimtelijke ordening en mensenrechten in Israël. Urit Luden over de prijsvraag, de organisatie en de valkuilen.

De Israëlische toneelschrijver Hanoch Levin laat een Toerist aankomen bij de Nationale Bibliotheek; een luciferdoosje dat hangt aan een draadje. De Toerist weigert te geloven dat dit de plaats van bestemming is. De Taxichauffeur wordt boos. Een Gids bevestigt dat het inderdaad een luciferdoosje is. ‘De bibliotheek is niet groot’, merkt de Toerist op. ‘Niet groot en niet klein, ze is precies goed’, is het antwoord. De Toerist wil weten hoe de bibliothecarissen en alle boeken erin passen. Als hij blijft aandringen wordt de Taxichauffeur kwaad en schreeuwt: ‘Zie je het niet, het is maar een luciferdoosje! Woon je hier? Heb je hier gebouwd?’. ‘Weet je wat?’ De Chauffeur pakt het doosje en stopt het in zijn jaszak. ‘Geen Nationale Bibliotheek meer! Finished.’

We vertellen verhalen en geloven ze. En hoewel we de dwaasheid ervan beseffen, blijven we er in geloven. Zal een buitenstaander het begrijpen?

FAST (The Foundation for Achieving Seamless Territory) organiseerde een ontwerpwedstrijd. De opgave lijkt bescheiden, een project voor 40 tot 50 gezinnen waar voor twee gebouwen in een stad zouden voldoen, maar de initiatiefnemers betrokken ook de toch al zo complexe Israëlische ruimtelijke ordeningsproblematiek erbij. FAST toont de absurditeiten van het Israëlische verhaal en probeert de immer onzichtbare Palestijns-Israëlische kant te laten zien. FAST wil de schending van de mensenrechten stoppen, en niet alleen die van de Palestijnen, maar ook die van de Roma’s in Europa en zelfs van de Mapuches in Zuid Amerika!

Ein Hud is een niet erkend dorp in het Israëlische Carmel gebergte. Omdat het niet erkend wordt, is er geen enkele vorm van dienstverlening, geen elektriciteit en er is steeds minder land waar de inwoners van kunnen leven.

Tijdens de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948 werden vele dorpen verwoest. Op een bevolking van nog geen 1,5 miljoen inwoners (Joden en Arabieren) werden 600.000 Arabieren vluchteling. Ongeveer 160.000 bleven in wat nu Israël is; sommigen bleven in de steden wonen, anderen ontvluchten hun dorpen en stichten elders nieuwe plaatsen. Deze Arabieren werden Israëlische staatsburgers, maar Israël erkende hun nederzettingen en hun recht op land niet, daarnaast confisqueerde de overheid hun oorspronkelijke land. Vandaag de dag zijn er nog ongeveer 45 niet erkende dorpen. De oplossing die Israël voorstaat is verstedelijking, dit is makkelijker voor de dienstenverlening, er kunnen meer mensen gehuisvest worden, het vermindert de kosten van ontwikkelen en de aanleg van infrastructuur etc., maar deze ‘oplossing’ voorziet niet in de wensen en de behoeften van de inwoners van deze dorpen.

De ruimtelijke ordening in Israël is gecentraliseerd en wordt gecontroleerd door de overheid. Besluiten weerspiegelen veelal de belangen van het Joodse deel van de bevolking en zijn doorgaans discriminerend voor de Israëlisch-Arabische bevolkingsgroep. Deze situatie kent een lange ontstaansgeschiedenis. Sommige punten zouden misschien gerechtvaardigd kunnen worden, maar desalniettemin het resultaat is hetzelfde, ongelijke behandeling van de verschillende groepen Israëli.

Hoe kan dit, zal menig weldenkend mens zich afvragen? Beschouw de nieuwste voorstellen van de Nederlandse regering voor een anti-terroristenwetgeving. Deze volgen min of meer dezelfde logica. Zonder noemenswaardige tegenspraak worden meer dan een miljoen mensen aangemerkt als potentiële terrorist, in het bijzonder diegene met een baard en die gewaden dragen (en niet Schots zijn). Er wordt gesproken over Verdediging, Veiligheid, en een gelegitimeerde Oorlog tegen de Dreiging van Terreur, terwijl gelijktijdig het lied van de Nederlandse Tolerantie wordt gezongen. Het was slechts een dag voorpaginanieuws, daarna nam Prins Charles het over, net zo makkelijk.

Het FAST project is lovenswaardig. De grote gemêleerde groep van gezaghebbende mensen die de organisatoren aan zich wist te binden, net als de negen sponsors en de meer dan 70 deelnemers, is indrukwekkend. FAST poneert dan ook een aantal zeer belangrijke vraagstukken, maar maakt verwarrende keuzes in het behandelen ervan, of misschien is het probleem wel dat er te veel bijgehaald wordt – iets te veel goede bedoelingen?

Zoals de vasthoudendheid om een relatie te leggen tussen de onrechtvaardigheid die de bewoners van Ein Hud en bewoners van de bezette gebieden wordt aangedaan. Beide situaties zijn niet acceptabel, maar de bewoners van Ein Hud, anders dan de bewoners van de bezette gebieden, zijn Israëlische staatsburgers. De voortdurende schending van hun rechten moet direct worden gestopt zonder dit te verbinden aan het Palestijns-Israëlische vredesvraagstuk.

Een andere slechte dienst voor het project is de naam van de organisatie: Foundation for Achieving Seamless Territory. Seam-zone is een militaire term die in Israël gebruikt wordt om de zone aan te geven tussen wat Israël is en wat niet. In ondergoed-terminologie betekent seamless dat niets te zien noch te voelen is. Maar dit is juist het probleem van Ein Hud, voor meer dan 50 jaar worden de inwoners genegeerd en niet gehoord. Ontkenning, onverschilligheid en onwetendheid zijn erger dan elke zichtbare en voelbare seam die FAST wil opheffen. Juist een liefdevolle en met zorg gemaakte seam is nodig om hun rechten te respecteren.

Ook de uitspraak ‘wij (architecten) voelen ons belangrijke participanten of poppen van de politieke planning in dit territoriale conflict’ is raadselachtig wanneer FAST tegelijkertijd geen standpunt wenst in te nemen het politieke debat. Dit lijkt hun eigen doelen te ondermijnen. En dan is er de verbazingwekkende veronderstelling dat architecten op basis van hun beroepskeuze ander, hoger, moraal zouden hebben.

FAST is door vanuit Nederland te opereren, deel van een Israëlisch fenomeen; een nieuwe generatie architecten die de mechanismen van de macht, de politiek die de planners aanstuurt, en de gedachten die hieraan ten grondslag liggen onthult. Een generatie architecten die niet meer gelooft in de verhalen dat nationaal belang nu eenmaal ten kosten gaat van anderen. Het is een kleine, maar hopelijk groeiende groep die ook mensen uit andere professies in de discussies betrekt. De mogelijkheid om hun zaak voor internationaal voetlicht te brengen, geeft hen misschien meer invloed.

De winnaar van de prijsvraag moest met een oplossing komen voor Ein Hud waarmee het Hoger gerechtshof van Israël overtuigd kon worden dat er andere, betere planningsvoorstellen mogelijk zijn dan het door de regering voorgestelde plan. De jury kon tussen de ruim zeventig inzendingen geen prijswinnend ontwerp vinden, alleen eervolle vermeldingen werden uitgedeeld. Deze ontwerpers zullen tijdens een workshop in Ein Hud hun ideeën verder ontwikkelen. De jury was van mening dat de deelnemers zich niet voldoende bewust waren van de historische en culturele krachten die spelen. Misschien is het ontwerp dat lof kreeg van alle juryleden, een didactische Dadaïstische tentoonstelling ter plaatse van het oude dorp, wel het enige antwoord op deze surrealistische situatie.