Recensie

More Sign Than Space, Las Vegas Revisited

‘I am not and never have been a post modernist. This is a misunderstanding.’ Robert Venturi en zijn vrouw Denise Scott Brown bezochten Nederland. Op de faculteit Bouwkunde van de TU Delft gaven zij een lezing voor een bomvolle zaal en een seminar voor PhD studenten. In het NAi werden zij de volgende dag geïnterviewd door Harm Tilman voor een eveneens volle zaal en werd er een debat gehouden met Sjoerd Soeters, Liesbeth van der Pol en Haiko Meijer (Onix).

‘The clues of what we created during our career and wrote about architecture and urbanism can be found in Bob’s first building ‘Mother’s House’. From contradiction and complexity to communicative architecture, and from interior public spaces to the ‘decorated shed’. In this sense I see this house as the embryo of our ideas,’ stelde Scott Brown tijdens het gesprek met Harm Tilman in het NAi. In hun laatst verschenen boek ‘Architecture as Signs and Systems’ leggen Venturi en Scott Brown nog steeds de nadruk op architectuur als teken, meer dan als ruimte, een krachtig statement dat zijn oorsprong vond in Learning from Las Vegas uit 1972 (dat weer een uitwerking was van een artikel in Architectural Forum in 1968).  Op dat moment een eye-opener voor velen, maar voornamelijk relevant voor de Amerikaanse context. Ondanks de voortgaande verdediging van een architectuur van tekens, ikonen en billboards verzetten zij zich tegen het idee het symbool belangrijker zou zijn dan de functie. Zo kritiseerden zij bijvoorbeeld het ontwerp van Rem Koolhaas voor het CCTV-gebouw in Peking als het maken van een teken ten koste van de gebruikers.  ‘There are people who are going to live and work behind these windows. Instead of Rem’s approach I would rather let the building do its job and add the sign to the building, since I also strongly believe that symbolism is needed. When I told this to him during our dinner two nights ago, he smiled. He was nice but just didn’t agree.’

Deze kritiek verduidelijkt het standpunt van de Venturi’s. In tegenstelling tot vele anderen die het modernisme bekritiseren zijn zij hard-core functionalisten gebleven. Ze tonen echter hun maatschappelijke betrokkenheid in de taal van het teken. Dit moet worden begrepen als een poging om te gebruiker te bereiken. Iconografie is het domein van hun communicatie. Scott Brown wees in verband hiermee op het gevaar van de manier waarop architecten sociologie interpreteren. ‘When the sociologists told the architects that they may not always have the right tools to answer the social questions, architects turned around and said ‘ok then, from now on we do what we like’, which is a frightening misunderstanding.’

Na het interview werden de Nederlandse architecten een voor een op het podium uitgenodigd om een korte impressie van hun werk te geven. Sjoerd Soeters begon met een klaagzang over zijn moeilijkheden om in Nederland postmodernist te zijn in een ”suppressive Stalinist modernist environment’, gecontroleerd door de ‘design police’  Die ontwerppolitie heeft hem kennelijk niet kunnen weerhouden zijn werk te doen, zoals bleek aan de hand van een reeks voorbeelden van zijn werk. Helaas zullen de meeste bezoekers niet zozeer aan deze ontwerpen terugdenken, maar eerder aan de showman Soeters met zijn provocerende houding en zijn – door niemand inclusief de Venturi’s begrepen – practical joke van een pistool als laserpointer.

Liesbeth van der Pol liet een woningbouwproject in de polder zien (De Rooie Donders in Almere) en benadrukte dat zij haar werk in de eerste plaats ziet als het maken van mooie dingen. ‘I don’t give a shit about signs and communication with people. My buildings don’t talk.’ Dit gaf aanleiding tot protest uit de zaal waar werd opgemerkt dat het onmogelijk is voor een gebouw om niet te communiceren. Scott Brown en Venturi bleven kalm en beleefd en verschoven de discussie naar de gevel als omhulling van het gebouw.

Haiko Meijer introduceerde de ontwerphouding van Onix  tenslotte aan de hand van twee nauwkeurig geselecteerde beelden. De eerste van een ‘undecorated shed’  de tweede van een project ‘waiting for significance’. Deze keer ging de discussie niet over stijl of schoonheid, maar over ervaring(en) van de fysieke omgeving. Hun architectuur ‘humble but communicative architecture’ noemend, feliciteerde Venturi Meijer met het creëren van een architectuur voor de 21ste eeuw. Wat op zichzelf een bewijs was van de nog steeds levendige ‘modernist minds’ van de Venturi’s in de zin dat ze nog steeds open staan voor nieuwe ideeën. Zoals ze hun hele carrière lang altijd een kritisch standpunt hebben ingenomen ten opzichte van dominante, ‘boring mainstreams’ en altijd op zoek zijn gebleven naar nieuwe richtingen.