Feature

Materiaal vormt de Architect

Materiaal speelt weer een belangrijke rol in de architectuur meent Harm Tilman, hoofdredacteur van De Architect en initiatiefnemer van het symposium Architectuur en Materiaal. In de voordrachten van de architecten speelde op de achtergrond ook de vraag over de positie van de architect: een gedreven hobbyist of een professional die zijn waarde kent.

‘Ik ben een amateur’, zo begon Rudy Uytenhaak zijn verhaal. ‘Ik innoveer niet, ik zoek oplossingen uit liefhebberij.’ Architectuur ontstaat voor Uytenhaak als het materiaal gaat spreken, en daarom stopt hij veel energie in het zoeken naar de juiste materiaalexpressie, zoals een modeontwerper eindeloos met stoffen kan spelen.

Uytenhaak beantwoordt aan het klassieke beeld van een architect, gedreven voor zijn vak, eindeloos veel tijd stoppend in het perfectioneren van zijn ontwerpen, maar soms ook blind voor de veranderende omgeving.

‘Als je nou eens één cent voor elke door jou ontworpen baksteen had ontvangen. Dan had je nu heel wat meer mogelijkheden voor je liefhebberij’, stelde Paul de Ruiter, de spreker na Uytenhaak. In essentie is De Ruiter even gedreven in het zoeken naar de perfecte oplossing. De zonwering van villa Deys kostte minstens een half jaar van fröbelen en testen. Maar De Ruiter toont zich van een andere generatie. Hij heeft plezier in zijn hobby maar ziet wel de waarde van zijn werk en wil het daarom verder professionaliseren. Hij onderkent dat het hobbyisme uit te bouwen is tot een standaard product: ‘de architect heeft veel rechten: het intellectuele recht, het modelrecht, het auteursrecht, maar hij heeft onvoldoende zelfvertrouwen deze rechten te gebruiken, hij onderschat zijn waarde.’ Naast zijn architectenbureau heeft De Ruiter daarom het ontwerpbureau Boil opgezet om de ontwikkelde vindingen te verkopen. De zonweringschermen worden nu bijvoorbeeld in Roemenië gemaakt. ‘Als je iets voor één project uitzoekt kost het erg veel tijd. Stop je er echter nog iets meer tijd in dan kun je het vermarkten.’

De laatste spreker, Don Murphy van VMX architects, is een generatiegenoot van De Ruiter maar zijn aanpak komt  dichter bij het hobbyisme van Uytenhaak. Uytenhaak had in zijn voordracht al gesteld dat materiaalexperimenten van architecten vooral neerkomen op het oneigenlijk gebruiken van materialen. En waar Uytenhaak blindegeleidetegels als gevelbekleding gebruikt en afvalglas meestort in beton, experimenteert Murphy met glas en keramische tegeltjes. Bij Murphy is de architect weer de bezielde eenling die met veel kunst en vliegwerk streeft naar de unieke uitstraling. En dat is voor hem geen baksteen, zo laat hij niet na te vertellen. Met aanstekelijk enthousiasme vertelde hij hoe hij door te verwijzen naar het achterhaalde ambachtelijke stenenstapelen op de bouwplaats, er keer op keer weer onderuitkomt om baksteen te gebruiken. Maar toen hij in de fabriek een kijkje ging nemen om zijn alternatieve betonpanelen met steensplit te zien, bemerkte hij tot zijn stomme verbazing dat de steensplit met de hand (!) in de mallen gelegd worden.

Uiteindelijk moest Murphy toegeven dat ook hij niet ontkomt aan de ‘baksteentirannie’ Zijn nieuwe wooncomplex voor IJburg (Amsterdam) wordt in traditionele donkere baksteen gebouwd.

Het symposium vond plaatst tijdens de Bouwbeurs. Na de lezingenochtend volgde een wandeling over de beurs langs de nieuwe ‘innovatieroute’. Deze uitgestippelde route is een goed idee; een selectie van inspirerende noviteiten uit het overaanbod aan overbekende materialen is een wens van menig architect. Echter de interessantste nieuwigheden waren toch vooral in de uithoeken en niches van het gigantische complex te vinden. De innovatieroute nu ontsloot vooral de grote bedrijven zonder enige aanwijsbare rechtvaardiging. Een gemiste kans, hopelijk wordt volgende keer het idee beter uitgewerkt.

Eén lichtpuntje: de nieuwe tentoonstelling Material Skills van Materia. Een zeer inspirerend overzicht van nieuwe materialen en materiaaltoepassingen voor de bouw waar alle materialen betast mogen worden. En dát is toch de wijze waarop architecten willen werken, zo maakten Uytenhaak, De Ruiter en Murphy die ochtend wel duidelijk.