Feature

Casa da Música – OMA

Het stedelijke landschap van Porto wordt sinds jaren gedomineerd door de commerciële architectuur van winkelcentra en speculatieve woningbouwprojecten. Daarnaast drukt de Porto School zijn stempel op de stad, met Alvaro Siza als belangrijkste vertegenwoordiger. De verschijning van Koolhaas aan het begin van het nieuwe millennium brengt leven in de brouwerij.

1 kleine auditorium – 2 grote auditorium – 3 routes – 4 dakterras – foto’s Inês d’Orey

klik vergroting

Koolhaas contextueel

Het ontwerp van een gebouw dat al bij voorbaat Huis van de Muziek was gedoopt heeft OMA bijna naïef letterlijk vertaald: de concertzaal heeft echte ramen zoals huizen die hebben. Hun extravagante schaal past bij de enorme afmeting van het gebouw, pas binnen wordt de werkelijke afmeting duidelijk. Dat geldt ook voor het gebouw zelf. Van buiten ziet het er niet enorm groot uit. Maar de 23.000 m2 zijn wel degelijk in het volume ondergebracht.

Er is zorgvuldig omgegaan met de bestaande stad. Het CdM ontkent de schaalloosheid van de omringende bebouwing, en voegt zich met zijn bescheiden footprint gemakkelijk in zijn omgeving. Openingen, entrees en zichtlijnen brengen de directe omgeving van het gebouw met een hernieuwde betekenis terug in de stad. Het gebrek aan kleur van het exterieur zorgt dat het de veelkleurigheid van de omgeving kan absorberen. Het geelbruine travertin lijkt een uitbreiding van de paden in een aangrenzend park. OMA gebruikte zo veel mogelijk materiaal uit de directe omgeving. Zo zijn de meubels van Portugese ontwerpers uit de jaren 70 en 80. Het lokale belang van de architectuur van Siza en De Souto Moura werd, zo verzekerde Koolhaas, onderkend en bewust geïntegreerd in het CdM. Koolhaas is onverwacht contextueel geworden in Porto.

Icoon

Met zijn glansrol in het stedelijk leven en de lokale gebouwde omgeving, dingt het CdM naar de status van icoon. Van grotere afstand domineert het de skyline van Porto. Ondanks de schaal van het gebouw wordt het op de Rotunda da Boavista zelf gecamoufleerd door grote bomen. De bigness van het gebouw is alleen te begrijpen door er tijd in door te brengen en de verscheidenheid aan ruimtes, routes en atmosferen te ondergaan. CdM heeft de gave om de lelijke en slecht onderhouden stukken stad in de directe omgeving in prachtig gekaderde snapshots, of – vanaf het met een schaakbordpatroon beklede dakterras – in een fictief stadslandschap te transformeren. Vreemd genoeg blijft de realiteit binnen. In delirium.

1 travertine plateau – 2 publieke ingang – 3 kassa – 4 oefenruimte – 5 Portugese tegels ‘revisited’ – foto’s Inês d’Orey

Ruimte, materiaal

Centraal in het ontwerp zijn de twee, van buitenaf zichtbare, concertzalen. Toch is het niet mogelijk om buiten een duidelijk idee te krijgen waar deze zalen zich bevinden in het gebouw. Alle restruimte rondom de zalen wordt benut voor de verschillende ondersteunende functies. Een zee van typen en typologieën ordent verschillen in morfologie, materialisatie, zintuiglijkheid, provocatie en technische experimenten. Een slim ontworpen scenografisch circuit slingert door het gebouw en verbindt de verschillende programmaonderdelen. Gedurende het ontwerpproces werden diverse extra ruimten aan het programma toegevoegd: een in de ruimte zwevende bar naast het grote raam van de grote zaal, het terras op het brede bordes op weg naar het restaurant met zicht op de hoofdentree, en een groot te openen dakvenster. In plaats van een centrale foyer is er een serie aaneengesloten ruimten die de functionele ruimten omsluit en er tegelijkertijd deel van uitmaakt. Er zijn grillige trappen, gekantelde ruimten en nauwe tunnels die door middel van hellingbanen of roltrappen naar de volgende verrassende ruimte leiden. De route is niet eenduidig, plotseling is er een overhoeks zicht op het auditorium, verderop is een stuk stad in een kader gezet, een kamerorkest repeteert in een van de oefenruimten, een popster houdt een persconferentie in de VIProom.

Het strenge voorkomen van de materialen die gebruikt zijn voor het exterieur, wordt in het interieur gecompenseerd door een uitbundige uitstalling van kleur en textuur. OMA was verbaasd over het feit dat het ambachtelijk handwerk van de klassiek/traditionele Portugese architectuur, zoals XVIII en XIX eeuws tegelwerk of goudfiligrein nog steeds verkrijgbaar is. Deze oude technieken werden voor een hedendaags gebruik ingezet. Het goudfiligrein werd gebruikt in de ruwe multiplexplaten waarmee de wanden van de grote zaal bekleed zijn. De vloeren en wanden zijn bekleed met verschillende soorten metaalplaat, waarbij de horizontale en verticale vlakken vaak in elkaar lijken over te vloeien. Natuurlijk en kunstmatig licht en zichtlijnen zijn over het gehele interieur verspreidt, niet alleen daar waar er een functionele aanleiding voor is.

Petra Blaisse ontwikkelde speciale gordijnen waarbij de kleur afhankelijk is van de reflectie vanuit het interieur (de gouden wanden, het publiek, kleur op het toneel) of van buiten (de zon, de bomen). De nadruk van de gordijnen ligt op de schaal, op hun open structuur, de vorm, de beweging, de graad van doorzichtigheid en luchtdoorlatendheid en op de verschillende niveaus van akoestische absorptie. Koolhaas gaf aan dat in het gebouw 'niets louter visueel' is, alles is eerst ontwikkeld vanuit, en geïntegreerd in, de werking van het gebouw, pas daarna is het geësthetiseerd.

1 Oost-west deel

2 Noord-zuid deel

Na zes maanden testen kon de kleur en de textuur van de hellende betonwanden worden vastgesteld: een mengsel van Portugees Portland-cement met een speciale blauwe zandsteen toeslag waardoor de gevel met de tijd witter wordt. De vorm van de buitenschil wordt bepaald door de schuine vlakken die weer gedefinieerd worden door de contourlijnen van de twee zalen. Deze schil is tevens het belangrijkste dragende element van het stabiliteitssysteem. Dit subsysteem wordt zelf weer gedragen door twee wanden van een meter dik en tegelijkertijd op afstand gehouden door schuine kolommen die zo af en toe door de ruimte schieten; als episodes – zoals Cecil Balmond van Ove Arup opmerkte.

De grote zaal hangt langs de twee lange zijden aan de dikke dragende wanden en is akoestisch volledig gescheiden van de rest van het gebouw. De rechthoekige schoenendoos  wordt al jaren als de meest efficiënte en betrouwbare vorm voor een concertzaal gezien. Twee enorme glazen wanden (vensters, van buitenaf gezien) bleken een akoestische uitdaging. Renz van Luxemburg (Dosser Blesgraaf) gelooft in de relatie tussen de klank van een zaal en het uiterlijk. In samenwerking met OMA werden gegolfde glaswanden ontwikkeld die het geluid naar de zijwanden sturen, waarna het boven het podium teruggekaatst wordt naar het publiek. Door de golfvorm worden ook esthetische en constructieve problemen opgelost. De akoestiek zou zich kunnen meten met de concertzalen van Amsterdam, Boston of Wenen.

1 klein auditorium

2 groot auditorium

3 beganegrond

Basis

Het concept van CdM is ontstaan tijdens het ontwerpen van een woning waaraan de opdrachtgevers bijzondere eisen hadden gesteld. OMA ontwierp een villa met als belangrijkste ordeningsprincipe het samengaan onder één dak van een reeks afzonderlijke open ruimtes voor elk van de familieleden. Deze ruimtes zouden slechts een paar interne zichtlijnen bevatten, de bewoners zouden elkaar in een grote centrale tunnelachtige ruimte ontmoeten. In de massa tussen de ruimten werden alle voorzieningen en bergingen ondergebracht. Twee weken voordat het ontwerp voor Porto moest worden ingediend realiseerde Koolhaas zich dat het concept van het inmiddels gestaakte project voldeed aan de twee belangrijkste eisen van de ontwerpopgave voor Porto: (1) Het CdM moest niet alleen gedurende concerten en voorstellingen open zijn voor het publiek, het zou een levende infrastructuur moeten zijn die door zijn architectuur permanent publiek moest aantrekken. (2) Het CdM zou de activiteiten van professionele musici moeten demystificeren om daarmee een hechtere band tussen publiek en kunstenaar te bewerkstelligen. In Portugal wist Koolhaas zijn persoonlijke ontwerpdoelen te realiseren, juist door het programma te volgen en niet door het opnieuw uit te vinden.

De schaal van de villa werd vijf keer vergroot en het volume werd op een travertin plateau geplaatst. Deze open plaza breekt met de plaatselijk stedelijke massa en introduceert in dat deel van Porto zichtbaarheid, bereikbaarheid, functionaliteit, betekenis, ervaring en een intensieve stedelijke morfologie en logistiek.

De wit betonnen diamantvorm van het Casa da Música (CdM) verrees langzaam aan de meest centraal gelegen rotonde van de stad. Vanaf het begin lag het gebouw zowel politiek als stedenbouwkundig gevoelig. Het bouwproces, de architectuur en haar betekenis waren onderwerp van discussie voor burgers, architecten en landelijke dagbladen.

Begin april werd de internationale pers rondgeleid door het nieuwe CdM. Koolhaas arriveerde trots in de volledig glazen foyer boven in de grote zaal. Zelfs degenen die hem niet persoonlijk kennen begrepen onmiddellijk 'Dit is de man'. Ja, het moest hem zijn. Zelfs tussen het complete team van technici, managers en een groep journalisten uit alle windstreken heeft Koolhaas een onmiskenbaar voordeel: het gemak waarmee hij boven iedereen uitsteekt, gecombineerd met zijn overtuigende, maar onorthodoxe onderbouwing van OMA's werk, keuzes en oplossingen.