Vier ontwerpteams hebben het afgelopen halfjaar de potenties van de Veenkoloniën voor 2050 onderzocht. Onlangs werden in het NAi de opmerkelijke resultaten van deze in opdracht van de Stichting Innovatie Veenkoloniën uitgevoerde studies gepresenteerd.
Margriet Meidertsma (voorzitter Stichting Innovatie Veenkoloniën) opende het avondvullende programma met een korte loop door de recente politieke geschiedenis van de Veenkoloniën. Het verval van de veenkoloniën werd reeds in de jaren '30 van de vorige eeuw ingezet. De 'Lex specialis', een door rijksgeld ondersteunde grootschalige herstructurering van het gebied had niet het beoogde resultaat. Eind vorige eeuw vonden een aantal politici uit het Noorden weer de kracht om een nieuwe ronde in te zetten voor het gebied. In 2001 gaf de Commissie Hoekstra het advies om een traject 'van afhankelijkheid naar kracht' in te zetten voor het gebied. Dat resulteerde in 2002 in de formatie van een stuurgroep die een agenda voor de korte termijn uitzette om projecten direct te kunnen labelen voor Haags geld. Men vreesde echter dat het resultaat te mager zou zijn. Stichting Innovatie Veenkoloniën werd opgericht met als doel om een lange termijn agenda voor het gebied op te stellen. De stichting wist fondsen te werven om een ontwerpend onderzoek te laten verrichten naar het jaar 2050, op vier relevant geachte deelaspecten: wonen, landbouw, water en 'parels', door vier ontwerpteams.
Het grootste deel van de avond bestond uit de – uit de hand gelopen – 10 minuten toelichting van de verschillende ontwerpteams. Alex van de Beld lichtte namens het team Onix / -scape / Dekan het Woonscenario toe. Met tien foto's van de bestaande situatie en tien leefregels schetste Van de Beld een beeld (model) van een sociale leefgemeenschap waarin zelfredzaamheid wordt gestimuleerd middels versoepelde regelgeving, goedkope grond (gekocht van de boer) en ruimte om te doen wat men wil. Dit ogenschijnlijk low key scenario gaat wel degelijk gepaard met ambitieuze ontwerpbeelden. Die ontwerpbeelden werden na de tien minuten spreektijd uitgereikt zodat de aanwezigen ze thuis verder konden bestuderen. De studie laat zien dat het wonen-team een utopische gemeenschap voorstaat waarin gedeelde moraal en goed overleg vele spelregels overbodig maken. In deze tijd van normen een waarden een actuele stelling. De aanwezige luwte zou hiervoor een aanleiding kunnen zijn, de gebrekkige economische draagkracht zou zich geleidelijk kunnen ontwikkelen tot een bescheiden maar zelfstandige gemeenschap. De ruimtelijke drager hiervoor vormt het ontginningslint, niet als reconstructie maar als revitalisatie en stedenbouwkundige structuur. Zo is bestudeerd hoe met minimale ingrepen het gebied herverkaveld kan worden in een oneindig lintdorp.
Lodewijk van Nieuwenhuijze lichtte namens het team H+N+S/ Royal Haskoning/ DHV het Waterscenario toe. Van Nieuwenhuijze startte met een ronkend betoog over het belang van schoon water in de komende eeuw door 'Spa naast Shell' te plaatsen. Schoon water wordt schaars en kostbaar en wie er nu in investeert is straks koploper, luidde zijn stelling. Anders dan de vorige twee verhalen, richtte dit team zich op een onbescheiden toekomst, daarbij anticiperend op een omslagpunt. Middels een analyse van de huidige watersystemen (vervuilend) schetste hij een beeld van het gebied als watermachine waar zuiver water met Spa-stempel ter beschikking komt. Het waterteam gooit het hele systeem om en tapt af van twee zuivere bronnen: een kwelbron en een bron bovenstrooms aangetakt op de Eems (in plaats van de huidige benedenstroomse aantakking op het stroomgebied van de Rijn). De beekdalen worden ingezet voor transport en er vindt op strategische locaties in het gebied seizoen- en piekberging plaats (de accu's). De Veenkoloniën als 110.000 ha grote zuiverwatermachine is een visionaire toekomst. Om de astronomische investeringen die hiervoor nodig zijn terug te verdienen, stelt het team de ontwikkeling van woningbouwlocaties voor: 8000 woningen in vijf blauwe steden, bevolkt door een kapitaalkrachtige bevolking. En daarmee is de ruimtelijke vertaling van het visionaire ingenieurswerk aanzienlijk minder verassend.
Pieter Jannink lichtte namens het team Must / BoschSlabbers / Verhave het Parelscenario toe. Het cryptische thema parels is door dit team vertaald naar het belang van de cultuurhistorie. Jannink voorspelde, evenals het vorige team, een forse omslag voor het gebied. Na een geschiedenis van ontginning die start in 1600, neemt het team een voorschot op de komende 400 jaar: na 400 jaar ontginning, 400 jaar rust. Het thema van de 'eigen kracht' wordt hierbij haast tot in het absurde doorgetrokken met het credo: 'kracht door krimp'. Er wordt voorgesteld het gebied opnieuw uit te vinden door het 400 jaar te laten verwilderen. Beheer en onderhoud worden geschrapt en de landbouwgronden worden opgedeeld in een aantal grote 'compascua'. Deze gemeenschappelijke weidegronden vormen de economische basis voor de Veenkoloniën en dienen tevens als waterzuiveringsspons. Door een veelvoud aan slimme combinaties schetste Jannink het beeld van een aantrekkelijk wildreservaat dat zich moet kunnen meten met andere grote wildgebieden in Europa. Investeringskosten: ca. twee miljard en te bekostigen met het opsparen van tien jaar wegenonderhoud en landbouwsubsidies voor dit gebied. Hoe je echter tien jaar subsidie opstrijkt zonder aan landbouw te doen blijft onduidelijk. Iets wat overigens – in dit verhaal dat zich laat vertellen als een spannend jongensboek – prima is op te lossen: de Veenkoloniën gaan de grootste samenzwering uit de Nederlandse geschiedenis in, met het gedeelde geheim van de niet bestaande landbouw.
Van afhankelijkheid naar kracht is een credo dat de hele avond door echode. De blijde boodschap die Meindertsma (lid Eerste Kamer voor de PvdA) naar Den Haag kan nemen, is dat de oneindig doorlopende subsidies voor het gebied niet meer nodig zullen zijn wanneer een substantiële financiële impuls het gebied die kracht kan laten vinden, dan wel ontwikkelen. Want ondanks dat alle ontwerpverhalen van die kracht uitgingen, vragen de meeste voorstellen om een behoorlijke investering, waarbij Jannink het royaalst en Van de Beld het zuinigst met publieke middelen omspringt.
Als Meindertsma het traject net zo vasthoudend afrondt als dat ze het heeft opgestart, dan is er zowaar nog reden voor vertrouwen in het feit dat deze studies verder kunnen komen dan een aardige publicatie hier en daar.
Harm Veenenbos lichtte namens het team Veenenbos en Bosch/LEI/Bureau Nieuwe Gracht het Landbouwscenario toe. Volgens dit team zijn de Veenkoloniën hét gebied in Nederland waar de landbouw in enigerlei vorm zal blijven bestaan. Vanwege goedkope grond, mogelijkheden voor schaalvergroting en de luwe ligging in 'het oog van de urbane orkaan'. Dit scenario draagt dan ook de titel: 'landbouw4ever'. Veenenbos schetste met behulp van een assenkruis vier scenario's met de uitersten hoogwaardig versus laagwaardig en kennis versus productie. De vier aantrekkelijke beelden werden door het team vervolgens echter als onrealistisch gediskwalificeerd. Volgens het team zal er de komende vijftig jaar niet veel veranderen in de landbouw in de Veenkoloniën. Een moedig maar wel opmerkelijk statement en uitgangspunt. Wat volgde was een afgewogen verhaal over geleidelijke schaalvergroting met bijbehorende mogelijke ontwikkelingen in het boerenbedrijf. Veenenbos presenteerde zijn verhaal als een goede wijn; een robuuste body die traag op dronk komt.