De Gouden Piramide is de rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap. Afgelopen zaterdag werden zowel de Gouden Piramide 2003 als die van 2004 uitgereikt. De toekenning van de 2003 prijs liet even op zich wachten omdat naar een van de genomineerden een gerechtelijk onderzoek was ingesteld. Een snelle afronding van het onderzoek zat er niet in en om de boel niet te veel op te houden trok de genomineerde, woningbouwvereniging Nijestee uit Groningen, zich begin dit jaar terug.
De Gouden Piramide 2003, een trofee en 50.000,-, is uitgereikt aan de jubilerende Vereniging Natuurmonumenten. De prijs is toegekend vanwege haar rol bij de totstandkoming van de uitkijktoren Fochteloërveen in Friesland (architect D.A. de Haan), de restauratie van het Landgoed Koningshof in Overveen (architectenbureau Fritz) en het paviljoen op de Posbank bij Arnhem (Search/de architectengroep).
De Gouden Piramide 2004 is toegekend aan het Stadsdeel Westerpark in Amsterdam met het Cultuurpark Westergasfabriek (landschap – Kathryn Gustafson/Gustafson Porter), architecten: Mecanoo, de architectengroep, N2 architekten, Braaksma & Roos).
Uit het juryrapport: 'Het inspirerend opdrachtgeverschap wordt in de officiële Regeling De Gouden Piramide gekenschetst door drie trefwoorden: creatief, deskundig en bezielend. Bij het Cultuurpark Westergasfabriek, [ ] zijn alle drie de begrippen volledig van toepassing.
De organisatie [ ] moest een enorme verbeeldingskracht en inventiviteit aan de dag leggen om – ondanks alle barrières – het ideële project van de grond te krijgen. De strategie werd steeds bijgesteld aan de hand van gegroeide inzichten en om een antwoord te hebben op alle financiële, technische en exploitatieve obstakels. Coalitievorming met andere partijen was daarbij onontbeerlijk. Maar uiteindelijk werd de strategie vanuit de inhoud gevoerd in het besef dat er altijd een aspect van tijdelijkheid in het culturele leven aanwezig is. Daarmee is met grote inzet en inzicht omgesprongen.
Het landschap werd als drager gezien van de ontwikkeling van de culturele accommodatie. Het industrieel erfgoed werd niet als last ervaren, maar als geschenk. In het totstandkomingsproces oriënteerde men zich zowel op het buitenland als op de directe omgeving. Hiermee werd het credo think global, act local doeltreffend in praktijk gebracht.'