Waar liggen de gebruiksgrenzen van onze openbaar ruimte? Mag je er zingen of seks bedrijven? En mag een bedelaar zich er rekenen tot gewenst publiek? Wat kunnen architecten bieden aan stadsnomaden die in stadsplanning over het algemeen worden ontkend vanwege hun status van non-cliënt?
Vragen die aan de orde komen op de tentoonstelling Limits of Inclusiveness van Trangressive Architects en de School voor Architectuur & Design van de Universiteit van Brighton, die momenteel te zien is in het Amsterdamse 66 East. Daar worden aan de hand van conceptuele modellen, installaties, collages en film, de resultaten van een ontwerpproces getoond waarin de socio-politieke grens van Russell Square wordt verkend, een plein gelegen in de wijk Bloomsbury in centraal Londen.
Transgressive Architects is een groep kunstenaars, architecten en schrijvers die zich al zo’n vier jaar bezig houdt met het publieke domein en de grenzen aftast van de dominante morele socio-politieke openbare ruimte. Wat activistisch van jargon ‘protesteert’ Trangressive Architects tegen haar ‘vijanden’, autoriteiten met een zero-tolerance benadering. De architecten ageren echter niet alleen in woord, maar trekken daadwerkelijk de openbare ruimte in, waar ze zich concreet uiten in de vorm van interventies of installaties. Hun projecten vinden plaats in de context van het actuele Londense beleid dat ertoe leidt dat de bezem door de stad wordt gehaald. Wildslapers, daklozen en bedelaars, voorheen getolereerd, moeten nu verkassen uit het centrumgedeelte van de stad. De parken en pleinen worden meer en meer gesegregeerd. Voor de zogenaamde antisocialen, die de parken vaak gebruiken, is geen plaats meer.
Russell Square is zo’n plek die door de autoriteiten is schoongeveegd. Het plein ligt in de buurt van Soho en werd vanaf de periode na de tweede wereldoorlog door homo’s gebruikt als ontmoetingsplaats. In nachtelijke uren vond er veelvuldig out-door seks plaats. Om dit tegen te gaan werden bosschages getrimd en lantaarns geplaatst. Zo werd het zicht op wat ’s nachts in het park gebeurde beter, waarop omwonenden prompt gingen klagen over het feit dat homo’s elkaar in het park troffen. Uiteindelijk werden plannen om een tolerantie zone voor gay ontmoetingen te creëren van de tafel geveegd. Tegenwoordig wordt het hek van het park ’s nachts gesloten.
Transgressive Architects constateert dat een deel van de cliënten van het park – juist de groep die de minste politieke en sociale macht heeft – vergeten werd in de pleinvernieuwing. Ze stelt dan ook voor het plein een extreme diversiteit aan gebruikslagen te geven, zodat weer plek voor iedereen zou zijn. Samen met studenten van de Universiteit van Brighton werd nagedacht over manieren om de socio-politieke grens van het plein te overtreden. Het hek werd centraal gesteld in de ontwerpopdracht. De studenten werd gevraagd een installatie te bouwen met behulp waarvan over het hek van het plein geklommen kan worden en ook werd ze gevraagd een mobiele schuilplaats te ontwerpen. Het resultaat moest levensgroot, compact en bruikbaar zijn en bovendien in minstens dertig minuten geïnstalleerd kunnen worden. Zo wordt op de tentoonstelling bijvoorbeeld The Demo Kit, van Darryl Jarvis geëxposeerd. Het is een snel op te bouwen tentje, alsmede een serie klampen die je aan het traliewerk van een hek kan bevestigen zodat een trapje ontstaat waarmee je over het hek kan klimmen.
Belangrijke voorwaarde voor de studenten was dat het hek geheel in tact moest blijven, terwijl op hetzelfde moment de grenzen van het park overschreden dienen te worden. Met deze paradox wil Transgressive Architects benadrukken dat een hek niet per se een fysieke grens is, maar ook een morele grens kan zijn. Een idee dat aansluit bij die van de Franse filosoof Foucault die stelde dat ruimtelijke grenzen deels morele grenzen zijn en dat een ruimtelijke scheiding morele grenzen symboliseert. Aangezien de studenten installaties bouwen die de (nachtelijke) bezoeker over het hek het plein op helpen wordt het hekwerk ‘doorbroken’, terwijl het feitelijk blijft staan; er is een zogenaamde transborderline aangelegd.
Transgressive Architects is schatplichtig aan denkers als De Cauter, Tschumi en Foucault. De wens pleinen om te vormen tot zero-tolerance zone past bij wat cultuurfilosoof Lieven de Cauter de ‘capsularisering’ van onze beschaving noemt. De Belg stelt: ‘Capsulaire architectuur is de architectuur van de nieuwe stad. Het is een architectuur die als een ruimtecapsule functioneert, die er een artificiële ambiance creëert, de communicatie met buiten minimaliseert en een afgesloten eigen milieu vormt.'(1) De Cauter hanteert als ijzeren wet: ‘angst leidt tot capsulering en capsulering leidt tot angst’. Net als Foucault staat Transgressive Architects kritisch ten opzicht van de anonieme normaliserende krachten die het individu willen omkneden tot een beheersbaar wezen. Dit proces leidt tot een stad waar de niet kneedbare individuen uit de beheersbare stad worden weggeveegd.